Op 10 augustus verschijnt Duetten een dichtbundel geschreven door Erik Jan Harmens en Ilja Leonard Pfeijffer. Wij publiceren voor.
De vriendschap tussen Erik Jan Harmens en Ilja Leonard Pfeijffer is gebaseerd op hun compromisloosheid; hun liefde voor taal; het gevoel voor vuige humor; de totale inzet. Een klein jaar lang stuurden ze elkaar met sardonisch genoegen strofes, gaven voorzetten om elkaar vlak voor het inkoppen pootje te lichten. In Duetten klinken twee stemmen van geheel verschillende klankkleur die in onwaarschijnlijke samenzang een dringend lied zingen dat de wereld naar de ratsmodee gaat.
EJH
ik was uit bed gevallen ben naar de toren gegaan vanuit daar zag ik mensen met haren
de kelen schor van het herhalen van mijn naam
alles was exact in proportie één wit dit
helder als vertrektijden licht als licht
ILP
Wat is dat voor geluid? Er is iemand. Hij praat. Ik moet iets doen maar weet niet waar het over gaat. Van vroeger weet ik nog dat ik naar meisjes keek als naar een schaakprobleem dat onoplosbaar leek. Ik moest een zet doen, maar ik wist niet welke zet, omdat ik bij de uitleg niet had opgelet en ik verschool me in mijn toren aan de rand. Er is iemand. Ik weet het zeker. Met zijn hand gebaart hij dat er haast bij is. Het witte licht lijkt serieus bedoeld. Wat is dat? Mijn gezicht?
het geluid dat ik hoorde tot ik het stopte haar steeds weer achter haar oor teruggelegde lok
er is iemand, hij praat ik knik, lach, doe na
maar dan sta ik uiteindelijk op dat podium en krijg ik dus helemaal geen aanwijzingen
kijk nou hoe ik daar sta! mijn ogen worden eerst groter, dan kleiner
hoe wil je het hebben, hoe wit? ik ben het tegenovergestelde van oververhit
Ik speel mezelf maar wat, maar ben beroerd gecast. Toen ik mijn rol kreeg, was ik zelf het meest verrast. Zo goed als iedereen zou mij veel beter zijn en onderkoeld als profi mijn verdriet en pijn het voetlicht over spuwen in het zwarte gat. Maar ik – zelfs als ik naar mijn schoenen staar, komt dat niet over als gebaar dat zeggen wil dat ik het ook niet weet en dat ik in mijn woorden stik die ik vergeten ben. Mijn holle blik lijkt nep. Ik overtuig niet met de wanhoop die ik heb. Ze denken niet: daar staat een bange man, een brok onzekerheid. Ze kijken geeuwend op de klok en denken niets. Ik zie hun schouders huiswaarts keren en droom dat schorre kelen boos mijn naam scanderen.
ik doe een heel klein ringetje om een heel klein vingertje
van een heel klein meisje met een hele korte naam
de keyboardspeler speelt ‘hello’ van lionel richie ik kijk haar aan en onderscheid met moeite feit van fictie
in bed bekijk ik haar wonden ze rilt als ik ze aanraak maar ik mag niet stoppen
zo slaap ik in: min of meer bemiddeld, klappertandend, alert als een mamba
met beenderen stekend door mijn blanke vel als lange vingers in melk
Met botten als marmotten woelend onder stro die woedend aan de tralies knagen, mijn bureau verschuiven ’s nachts als ik mij omdraai in mijn kooi en knersen dat ze knoken zijn. Een aap is mooi voor kinderen, echt mooi. Van vogel is het wezen gevlogen zijn. Je kunt de code niet meer lezen om zijn geringde pootje heen. Zo slaap ik in met jeuk aan mijn gewei en pijn aan elke vin.
nog doller dan op dieren ben ik op doden liggend op hun rug als op omgetrokken sokkels
met hele kleine korstjes op hele kleine wondjes
gevlogen als een vogel in de baan van het standaardpatroon
wat is het supersonisch stil het lijkt of er iets begint
een fotogenieke aap in het donker met een door de neus geboorde blik
Ik ben de bijl als ik hem lik. Het maakt me dol, het doden, dol van liefde. In de amber stol ik het moment van vingers dat de liefde is en anders zou verwateren tot een gemis. De stille eeuwigheid komt met een droge klik. Ik prik haar op waar ik niet langer van haar schrik. Je kunt het als een foto zien of als begin: de onrust stelpen met een wond. Zo slaap ik in. Ik droom dat mij een meisje zocht met kleine handen, een korte naam en zacht gezongen watertanden.
© Erik Jan Harmens en Ilja Leonard Pfeijffer, 2016 © Lebowski Publishers, Amsterdam 2016