Leesfragment: Een onmogelijke liefde

26 mei 2016 , door Christine Angot
| |

Op 13 juni gaat Christine Angot met Margot Dijkgraaf bij Spui25 in gesprek over Angots roman Een onmogelijke liefde (Un amour impossible vertaald door Katelijne De Vuyst). Lees bij ons een uitgebreid fragment uit de roman.

Châteauroux, aan het einde van de jaren vijftig. Pierre en Rachel beleven een korte maar intense affaire. Rachel, die bij de sociale zekerheid werkt, is gefascineerd door de erudiete Pierre, die uit een gegoede familie komt. Hij weigert met haar te trouwen, maar ze krijgen wel een kind. De moederliefde wordt voor Rachel en de kleine Christine de basis van een gelukkig leven. Pierre ziet zijn dochter sporadisch. Jaren later ontdekt Rachel dat hij Christine verkrachtte, wat een grote schok voor haar is. Schuldgevoelens komen geleidelijk aan tussen moeder en dochter te staan. Christine Angot legt een van de meest complexe relaties bloot, die tussen onvoorwaardelijke moederliefde en wrok. Zonder enig compromis beschrijft ze een sociale en amoureuze oorlog, en schetst ze het leven van een vrouw die wordt verscheurd door haar zonde: de passie voor een man die uiteindelijk alles zal vernietigen wat zij heeft opgebouwd.

 

Mijn vader en moeder leerden elkaar kennen in Châteauroux, vlak bij de avenue de la Gare, in de kantine waar ze kwam, op haar zesentwintigste werkte ze al verscheidene jaren bij de sociale zekerheid, op haar zeventiende was ze in een garage als typiste aan de slag gegaan, terwijl hij na een lange studie op zijn dertigste zijn eerste baan had gekregen. Hij werkte als vertaler voor de Amerikaanse basis van La Martinerie. Tussen Châteauroux en Levroux hadden de Amerikanen een wijk aangelegd die zich over verschillende hectaren uitstrekte en bestond uit individuele bungalows, omringd door tuintjes zonder omheining, waar de gezinnen van de soldaten woonden. Ze hadden de basis in het begin van de jaren vijftig gekregen, in het kader van het Marshallplan. Men had er een paar bomen geplant, maar vanaf de straat zagen de voorbijgangers een heleboel vierzijdige rode daken, her en der verspreid over een grote open vlakte. Het was een heus dorpje, waar de bewoners langzaam met hun auto over de brede geasfalteerde lanen konden rijden, tussen hun huis en de school, de kantoren en de landingsbaan. Ze hadden hem net na zijn dienstplicht aangenomen, hij was niet van plan te blijven. Hij was op doorreis. Zijn vader, directeur bij Michelin, wilde hem ervan overtuigen om voor de reisgids te werken, zelf had hij dan weer een loopbaan als linguïst in gedachten, of als hoogleraar. Zijn familie woonde al generaties lang in Parijs, in het zeventiende arrondissement, vlak bij het parc Monceau, maar was uit Normandië afkomstig. Van vader op zoon waren er verschillende artsen geweest, men had er belangstelling voor de wereld, men was er dol op oesters.

Hij nodigde haar uit voor een kopje koffie. En een paar dagen later voor een dans. Die avond zou ze met een vriendin naar een zogenaamd sociëteitsbal gaan. Sociëteitsbals werden georganiseerd door een groep of vereniging die een orkest en een grote zaal huurde. In tegenstelling tot dancings, die zowel door Amerikanen als door prostituees werden bezocht, waren ze populair bij de jongelui van Châteauroux, en het bewuste bal vond plaats in het parc Hidien, een grote tentoonstellingsruimte aan de route de Déols. Dat was niet aan mijn vader besteed.
‘O, ik bezoek dat soort gelegenheden niet… We gaan wel een andere avond samen uit. Ik blijf liever thuis. Ik heb nog werk…’
Ze ging ernaartoe met haar vriendin Nicole en de neef van Nicole. Het feest was al geruime tijd aan de gang toen ze zag hoe hij zich in de verte een weg door de menigte baande. Hij stevende op hun tafel af. Hij nodigde haar uit voor een dans, zij stond op, ze droeg een witte jurk met een brede riem. Ze wurmden zich naar de dansvloer, toen ze het parket bereikten glimlachte hij, ze wilde zich in zijn armen laten zinken, hij pakte haar hand vast om haar te leiden, en om haar tussen de dansers te loodsen. Op dat moment vatte het orkest de eerste maten aan van ‘Ons verhaal is een liefdesverhaal’.
Je hoorde het liedje toen overal. Dalida had het nog maar pas uitgebracht. Ze zong het op een intense manier, die tragiek en banaliteit met elkaar vermengde. Haar oosterse accent maakte de woorden ronder en tezelfdertijd langgerekter, de klanken werden door haar diepe stem omfloerst, wat hun een bijzonder cachet verleende, van het geheel ging iets betoverends uit. En om de mensen nog meer in vervoering te brengen waagde de zangeres van het orkest zich aan een levensechte imitatie.
‘Ons verhaal is een liefdesverhaal
Dag aan dag – het klinkt heel banaal –
Brengt het vreugde, brengt het pijn…’
Ze praatten niet.
‘Het is het oude verhaal…’
De dansvloer stond vol, het was een erg bekend chanson.
‘Al wie liefheeft speelt hetzelfde lied
Mijn verdriet is de smart van jouw en mijn hart
Het is een gewoon verhaal, het is van ons allemaal
Het is de vlam die ontvlamt, maar niet brandt
Het is de droom die je droomt, met wijd open ogen
Mijn verhaal is een… liefdes… verhaal.’
Het hele lied lang bleven ze zwijgen.
‘Het uur waarop je smacht, het uur waarop je
weggaat
Na de lange bange nacht, bij de mooie… dageraad…
En innig of juist fataal, er is geen ander verhaal
Dat nooit een einde kent
Dit liefdesverhaal…’
Ze keken elkaar niet aan.
‘En naïef of juist loyaal, er is geen ander verhaal,
Ons verhaal is een liefdes… verhaal.’
Het chanson eindigde. Ze weken weer uiteen. En ze doorkruisten de zaal opnieuw naar hun tafeltje. Ze stelde Nicole en haar neef aan hem voor.

[...]

 

© 2015, Christine Angot
© 2016 Katelijne De Vuyst en Uitgeverij Polis

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum