Leesfragment: I Love Dick

19 mei 2016 , door Chris Kraus
| | |

Deze week verschijnt I Love Dick van Chris Kraus (vertaald door Evi Hoste en Anniek Kool), bij ons nu alvast een fragment uit de roman.

Chris Kraus en haar echtgenoot Sylvère Lotringer brengen na een etentje de nacht door bij Dick ____. Chris voelt dat er iets is tussen haar en Dick. Samen met Sylvère begint ze hem brieven te schrijven, die ze in eerste instantie niet verzenden. Wanneer Dick hun telefoontjes en faxen onbeantwoord laat, krijgt hij langzamerhand de functie van een dagboek dat Chris in staat stelt de problemen van haar leven en relaties bloot te leggen.

I Love Dick wordt geprezen als de grensverleggende roman die zonder schaamte of terughoudendheid de vrouwelijke stem in de kunstwereld laat spreken. Het werd voor het eerst gepubliceerd in 1997 en kon rekenen op zowel controverse als een schare hartstochtelijke bewonderaars.

 

Scènes uit een huwelijk

3 december 1994

Chris Kraus, een negenendertigjarige experimentele filmmaker, en Sylvère Lotringer, een zesenvijftigjarige hoogleraar uit New York, gaan met Dick ___, een goede kennis van Sylvère, uiteten in een sushibar in Pasadena. Dick is een Engelse cultuurcriticus die zich recentelijk vanuit Melbourne opnieuw in Los Angeles heeft gevestigd. Chris en Sylvère hebben Sylvères sabbatical doorgebracht in een huisje in Crestline, een klein plaatsje in de San Bernardino Mountains op zo’n negentig minuten van Los Angeles. Omdat Sylvère in januari weer moet beginnen met lesgeven, zullen ze algauw naar New York terugkeren. Tijdens het eten hebben de mannen het over recente trends in de postmoderne kritische theorie en Chris, die geen intellectueel is, merkt dat Dick voortdurend oogcontact met haar maakt. Dicks aandacht geeft haar een gevoel van macht, en wanneer de rekening komt haalt ze haar Diners Club-card tevoorschijn. ‘Toe,’ zegt ze. ‘Laat mij betalen.’ De radio voorspelt sneeuw op de snelweg van San Bernardino. Dick nodigt hen beiden genereus uit de nacht door te brengen in zijn huis in de Antelope Valley-woestijn, zo’n 50 kilometer verderop.
Chris wil zichzelf losmaken van haar stelletje-zijn, dus ze overtuigt Sylvère ervan dat hij het geweldig zou vinden om in Dicks indrukwekkende vintage Thunderbird-cabriolet te rijden. Sylvère, die een t-bird niet van een kolibrie kan onderscheiden en dat ook niet belangrijk vindt, gaat akkoord, verbijsterd. Geregeld. Dick geeft haar uitgebreide, bezorgde routeaanwijzingen. ‘Maak je geen zorgen,’ onderbreekt ze hem, terwijl ze haar haren schudt en lachjes flitst, ‘ik volg jullie.’ En dat doet ze. In een lichte roes houdt ze het gaspedaal van haar pick-uptruck constant ingedrukt, en ze moet denken aan een performance, Car Chase, die ze deed bij het St. Mark’s Poetry Project in New York toen ze drieëntwintig was. Zij en haar vriendin Liza Martin hadden op Highway 95 de ijzig knappe bestuurder van een Porsche door heel Connecticut gevolgd. Uiteindelijk was hij bij een parkeerplaats langs de snelweg gestopt, maar toen Liza en Chris uitstapten, reed hij weg. De performance eindigde toen Liza Chris per-ongeluk-maar-wel-echt op het podium in haar hand stak met een keukenmes. Het bloed vloeide, en iedereen vond Liza begeesterend sexy en gevaarlijk en mooi. Liza, met haar buik die onder een pluizig topje uit piepte en netkousen die ze openhaalde aan haar groene, vinyl minirokje toen ze naar achteren wiegde om haar kruis te tonen, zag eruit als de goedkoopste soort hoer. Een ster werd geboren. Niemand had die avond bij de show Chris’ bleke, lusteloze voorkomen en doordringende blik ook maar in de verste verten innemend gevonden. Was dat überhaupt mogelijk? Dat was een vraag die tijdelijk werd uitgesteld. Maar nu was het een hele nieuwe wereld. De verzoekjeslijn van 92.3 The Beat dreunde, post-riot Los Angeles, een stad strakgespannen aan oogzenuwen van glasvezel. Dicks Thunderbird bevond zich altijd in haar blikveld, de twee voertuigen waren onzichtbaar verbonden in de betonnen rivierbedding van de snelweg, als John Donnes oogbollen. Maar dit keer was Chris in haar eentje. Bij Dick thuis ontspint de nacht zich als de dronken kerstavond in Éric Rohmers film Ma nuit chez Maud. Chris merkt dat Dick met haar flirt, zijn onmetelijke intelligentie strekt zich uit voorbij de pomoretoriek en -woorden, en betoont een soort essentiële eenzaamheid die alleen zij en hij kunnen delen. Chris gaat er onbesuisd in mee. Om twee uur ’s nachts toont Dick hun een video van zichzelf, verkleed als Johnny Cash, gemaakt in opdracht van de Engelse publieke omroep. Hij praat over aardbevingen en omwentelingen en zijn rusteloze verlangen naar een plek die hij thuis kan noemen. Chris’ reactie op Dicks video, hoewel ze die op dat moment niet onder woorden brengt, is complex. Als kunstenaar vindt ze Dicks werk hopeloos naïef, maar ze houdt van sommige soorten slechte kunst, kunst die een doorkijkje biedt in de hoop en verlangens van degene die haar maakte. Slechte kunst maakt de toeschouwer veel actiever. (Jaren later zou Chris zich realiseren dat haar voorliefde voor slechte kunst precies is als Jane Eyres verlangen naar Rochester, een gemene junk met een paardengezicht: slechte personages openen de deur voor verzinsels.) Maar Chris houdt deze gedachten voor zichzelf. Want ze drukt zich niet uit in theoretische taal, niemand verwacht al te veel van haar en ze is het gewend in volslagen stilte te trippen op lagen van complexiteit. Chris’ onuitgesproken dubbele salto bij Dicks filmpje trekt haar nog meer naar hem toe. Ze droomt de hele nacht van hem. Maar wanneer Chris en Sylvère de volgende ochtend op de slaapbank wakker worden, is Dick verdwenen.

4 december 1994: 10 uur

Sylvère en Chris verlaten die ochtend, alleen en met tegenzin, Dicks huis. Chris neemt de uitdaging aan om het bedankbriefje, dat achtergelaten moet worden, te improviseren. Zij en Sylvère ontbijten bij de Antelope IHOP. Aangezien ze geen seks meer hebben, onderhouden ze hun intimiteit door deconstructie, dat wil zeggen, door elkaar alles te vertellen. Chris vertelt Sylvère dat ze gelooft dat zij en Dick een Conceptuele Neukpartij hebben beleefd. Zijn verdwijning die ochtend is het sluitstuk, en doordringt dit alles met de subtekst van de subcultuur die zij en Dick delen: ze denkt aan alle wazige onenightstands met mannen die de deur al uit waren voor ze haar ogen opendeed. Ze declameert een gedicht van Barbara Barg over dit onderwerp voor Sylvère:

Wat doe je anders met een Kerouac
Je gaat terug steeds terug naar de zak
met Jack
Hoe weet je dat Jack
klaarkwam?
Je kijkt op je kussen en
Jack is weg...

En dan was er nog het bericht op Dicks antwoordapparaat. Toen ze het huis binnenkwamen deed Dick zijn jas uit, schonk drankjes voor hen in en drukte op PLAY. De stem van een zeer jonge, zeer Californische vrouw weerklonk:

Hé Dick, Kyla hier. Dick, ik – het spijt me dat ik je thuis blijf bellen, en nu krijg ik je antwoordapparaat, maar ik wilde gewoon zeggen dat het me spijt dat het die avond allemaal niets werd, en – ik weet dat het niet jouw schuld is, en ik denk dat ik je gewoon wilde bedanken omdat je zo aardig bent...

‘Nu schaam ik me absoluut,’ mompelde Dick charmant terwijl hij de wodka opende. Dick is zesenveertig. Betekent dit bericht dat hij de weg kwijt is? En zo ja, zou een conceptuele romance met Chris hem dan kunnen redden? Was de conceptuele seks pas de eerste stap? Dat is wat Chris en Sylvère de komende paar uur bespreken.

 

© Chris Kraus, 1997, 2006
© Vertaling uit het Amerikaans: Evi Hoste en Anniek Kool, 2016

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum