Leesfragment: Juliana. Vorstin in een mannenwereld

27 oktober 2016 , door Jolande Withuis
| | |

Op 26 oktober verscheen Jolande Withuis' biografie Juliana. Vorstin in een mannenwereld. 27 oktober wordt het boek gepresenteerd in de Aula, 9 november spreekt Withuis in de Bibliotheek Zuid-Kennemerland te Haarlem. Lees bij ons een deel van de inleiding.

Juliana (1909-2004) was een door velen geliefde vorstin; niettemin weten we weinig van haar persoonlijk leven. Na een afgeschermde jeugd in de benauwenis van het hof en na haar opbloei tijdens haar verblijf in Canada gedurende de Tweede Wereldoorlog, waarbij ze zich veel actiever inzette voor de geallieerde zaak dan veelal wordt gedacht, begon Juliana in 1948 vol ambitie aan haar ‘zware maar mooie’ taak. De competente prinses werd evenwel algauw geconfronteerd met grote persoonlijke en politieke teleurstellingen en haar regeringsperiode werd getekend door een reeks van crises. Juliana’s blijvende liefde voor prins Bernhard, die in 1936 als haar bevrijder uit de hemel was gevallen, werd haar achilleshiel. Hij bracht haar bijna ten val.

Juliana was grillig en gretig; gelovig en goedgelovig. Gewoon was ze in elk geval niet. Ze moest functioneren in een wereld van zich vaak superieur voelende mannen. En zoals ze zich tegen allerlei andere conventies verzette, verzette Juliana zich van jongs af aan tegen de achterstelling van vrouwen.

Niet eerder verscheen een zo uitgebreide, op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde biografie van de vorstin die velen beschouwen als ‘onze’ koningin. Withuis kon haar werk baseren op brieven en ander nooit eerder gepubliceerd privémateriaal. Daarmee schreef ze niet alleen een intieme en indringende levensgeschiedenis, maar ook een portret van een veelbewogen eeuw.

 

Inleiding

Bang voor de dood was Juliana niet. Zij overleed op 20 maart 2004, bijna 95 jaar oud, in de stellige overtuiging dat wij ‘deze wereld verlaten naar een beter, hoger leven’. Dat geloof was zelfs zo concreet dat ze zich voorstelde dat ze bij aankomst in de hemel mocht kiezen wat ze wilde worden, en dan koos zij maatschappelijk werkster.
Volgers van het Oranjehuis zal die wens niet verbazen. Dat Juliana liever maatschappelijk werkster was geweest dan koningin, was een van de vele mythes die haar tijdens haar leven omringden. Zelf droeg ze aan dergelijke mythes haar steentje bij. Als variatie op de maatschappelijk werkster zei ze tegen acteurs vaak dat ze graag naar de toneelschool was gegaan. Deze gefnuikte bestemmingen riepen een beeld op van Juliana als vorstin tegen wil en dank, het beeld dat in de reacties bij haar dood overheerste.
De realiteit was anders.
Juliana’s verhouding tot het koningschap was complex. Juliana stond ambivalent tegenover haar ‘mooie maar zware’ taak. Ze aanvaardde die met reserves, maar koesterde na haar aantreden geruime tijd de ambitie een der grootste vorstinnen op aarde te worden.
Dat ze de dood niet vreesde, is géén mythe. Juliana kende überhaupt weinig angst. Toen ze ooit een hele middag zat opgesloten in een skilift, zette ze haar twee beveiligers ertoe aan samen met haar te zingen. ‘Wat hebben we een enige middag gehad!’ zei ze na afloop. Omdat ze niet kon geloven dat iemand haar kwaad zou willen doen, verzette ze zich tegen bewaking.
Met haar beide ouders deelde Juliana een vast vertrouwen in een eeuwig leven en net als zij wilde ze dan ook met haar afscheidsplechtigheid uitdrukken dat de dood geen einde is maar een nieuw begin. Juliana was een religieus persoon. Dat is een van de weinige constanten in haar overigens tamelijk grillige leven. Haar geloof behelsde geen traditioneel christendom maar een diffuse religiositeit, waarin hel en verdoemenis ontbraken en ‘alternatieve’ en oosterse invloeden alle ruimte kregen. Juliana hechtte eraan onconventioneel te zijn, ook in geloofszaken.

Juliana was regerend vorstin van 1948 tot 1980. Inmiddels is ook haar opvolgster al geen koningin meer. Velen van de honderdduizenden televisiekijkers die haar ‘witte’ uitvaartplechtigheid op 30 maart 2004 live meebeleefden, hadden haar niet meegemaakt als koningin en zelfs niet als publiek personage. Die kijkers moeten een raadselachtige discrepantie hebben geconstateerd tussen beeld en commentaar. Het theater van de staat in vol ornaat en het luisterrijke schouwspel van de wereldwijde royalty lieten zich moeizaam combineren met de continu herhaalde mantra dat koningin Juliana altijd zo ‘gewoon’ was geweest. ‘Gewoon’ was evenmin het woordgebruik van de verslaggevers. Nauwgezet reciteerden zij uit het draaiboek bij de rouwstoet termen als garde, grenadier, gele ruiter, glasgalaberline en grootmeesteres – onmiskenbaar Nederlands maar toch klinkend als de taal van een vreemde, archaïsche wereld.
In die archaïsche wereld werd Juliana in 1909 geboren. Het hof stond begin twintigste eeuw nog op enorme afstand van de samenleving en de draagster van de Oranjedynastie werd met de grootst mogelijke omzichtigheid behandeld. Omringd door bejaarde lieden van adel, snakte Juliana van jongs af naar de realiteit die in dit wereldvreemde milieu een schaars goed was. ‘Men vergete niet, dat het algemeen menselijk is de hoger geplaatste maar naar de mond te praten’, schreef moeder Wilhelmina in haar memoires. Realiteit is een van de betekenissen die het hybride toverwoord gewoon voor Juliana had. Te midden van alle onwerkelijkheid verlangde zij ernaar te weten hoe andere mensen leefden – mensen buiten de paleismuren. Ook dit zoeken naar kennis over het ‘echte’ leven is in Juliana’s leven een constante.
Juliana hunkerde bovendien naar gezelschap. Ze was eenzaam. Dat kwam niet louter doordat ze alleen was. Als troonopvolgster was haar al vroeg duidelijk dat ze welbeschouwd niemand dan haar moeder echt in vertrouwen kon nemen. Juist voor de extraverte Juliana, met haar behoefte aan uitwisseling, intimiteit en zielsverwantschap, was het een zware opgave dat ze haar zorgen, plezier en verantwoordelijkheden zelden kon delen. Dat maakte haar ontvankelijk voor mannen en vrouwen van uiteenlopende geestelijke overtuigingen die veiligheid, genegenheid en spirituele inspiratie leken te bieden.
Juliana voelde zich het meest op haar gemak onder vrouwen. De wereld echter waarin zij als troonopvolgster en koningin fungeerde, was een wereld van mannen, bejaard of in elk geval veel ouder dan zij, en niet zelden behept met superioriteitsgevoelens. Daar kon zij boos om worden of om lachen, maar zich bevrijden van de taaie macht van het old boys network kon ze niet. Ook Juliana’s betrokkenheid bij de positie van vrouwen was een van jongs af aan terugkerend thema in haar leven.

Juliana’s leven bestrijkt nagenoeg de hele twintigste eeuw. Ze maakte de Eerste en de Tweede Wereldoorlog mee. De Russische revolutie van 1917 en Troelstra’s mislukte omwenteling van 1918. Ze was getuige van de invoering van het algemeen mannenkiesrecht en vervolgens het vrouwenkiesrecht. De economische crisis van de jaren dertig en de wederopbouw van de jaren vijftig. De bloei en neergang van de verzuiling. De dekolonisatie en de Europese eenwording. Enorme veranderingen met een mentale pendant.
Nederland veranderde tussen Juliana’s geboortejaar en het jaar van haar aftreden van een gelovig, gezagsgetrouw en tamelijk gezapig land in een open, democratische en dynamische samenleving, waarin mensen rechten hebben waarvan hun grootouders niet konden dromen, en waarin een gelijkheid heerst die in Juliana’s jeugd onvoorstelbaar was. Waar Wilhelmina zelfs met ellebooglange handschoenen aan slechts bij uitzondering een hoge diplomaat de hand reikte, werd Juliana bij haar zeventigste verjaardag voor het oog van de natie gezoend door een openlijke homoseksueel. Die informalisering beviel haar – gevangene als ze zich altijd had gevoeld van het strakke paleisprotocol –, maar bracht voor het koningschap risico’s met zich. Aan die nieuwe verhoudingen moest zij het koningschap aanpassen.
Zo vertelt dit boek naast een persoonlijk levensverhaal het verhaal van het koningschap in een veranderende samenleving.

[...]

 

Copyright © 2016 Jolande Withuis

pro-mbooks1 : athenaeum