Leesfragment: Oranje tegen de Zonnekoning. De strijd tussen Willem III en Lodewijk XIV om Europa

08 oktober 2016 , door Luc Panhuysen
| | |

8 oktober verschijnt Oranje tegen de Zonnekoning. De strijd tussen Willem III en Lodewijk XIV om Europa van Luc Panhuysen. Bij ons leest u nu alvast de proloog.

Lodewijk XIV van Frankrijk, bijgenaamd de ‘Zonnekoning’, droomde ervan de machtigste vorst van zijn tijd te worden. Maar hij stuitte op een taaie prins, de jonge Willem III van Oranje. Lodewijk was een aantrekkelijke verschijning. Willem had een bochel en was berucht om zijn nukkigheid. Lodewijk heerste over het machtigste rijk van Europa, Willem was stadhouder van een landje dat tienmaal zo klein was. In de loop van hun leven ontwikkelde zich tussendeze twee contrasterende persoonlijkheden een intense rivaliteit die het hele continent meesleurde en de tweede helft van de zeventiende eeuw diepgaand heeft beïnvloed.

In Oranje tegen de Zonnekoning beschrijft Luc Panhuysen het ontstaan en de ontwikkeling van hun relatie. Daarbij komen ook de belangrijkste mannen en vrouwen in hun omgeving ruimschoots aan bod. Door de combinatie van ‘grote geschiedschrijving’ en levensverhalen ontstaat een kleurrijk canvas. Panhuysen laat zien hoe tijdloze drijfveren als angst en ijdelheid, en waarden als vrijheid entolerantie, niet alleen de betrokken personen, maar ook maatschappijen hebben veranderd.

 

Proloog

Willem III stierf zoals hij zijn veldslagen had gevoerd: zwijgzaam en ongeduldig. De laatste woorden die zijn rond het bed samengedromde vertrouwelingen hem hadden horen zeggen waren: ‘Je tire vers ma fin’ – ik loop op mijn einde. Al uren keken ze ingespannen naar wat weleens de laatste momenten van hun koning konden zijn. De beproeving van Willems ongeduld duurde evengoed nog een heel etmaal, waarin de koortsaanvallen hem deden kreunen en zijn ademhaling steeds onregelmatiger werd. Aanvankelijk kwam het geborrel van vocht alleen tijdens het uitademen, later ook bij het inademen. Communicatie was niet meer mogelijk, oogcontact nog wel. Iedereen lette op zijn blik, de alertheid die hem ook nu niet leek te verlaten. Willem ontving de laatste sacramenten van de anglicaanse bisschop. Verder lag hij daar, wachtend op zijn laatste nederlaag. Eindelijk, tegen acht uur in de ochtend van 8 maart 1702, stierf hij.
Daarna gingen de doktoren aan het werk, op zoek naar de doodsoorzaak. Op de snijtafel lag een sterk vermagerd lichaam, waarin de ribben en heupbotten tegen het vel spanden, maar waarvan de benen vanaf de voeten tot boven de knieën als ballonnen leken opgeblazen. De zwellingen waren het gevolg van waterzucht. De artsen openden het lichaam en ontdekten een gevorderde staat van verval. Ze stelden vast dat de longen waren verschrompeld en deels in staat van ontbinding verkeerden. Overal troffen ze ontstekingen aan. In het hart en de kransslagader vonden ze ‘sommige vleesachtige stoffen, van het soort welke men poliepen noemt’. In deze ravage was slechts één onderdeel in smetteloze staat, het brein, waarover de heren goedkeurend opmerkten dat het ‘volkomen welgesteld’ was. Aldus werd de stadhouder- koning, tijdens zijn leven voor velen een gesloten oester, na zijn overlijden inwendig tot in alle uithoeken aan onderzoekende blikken prijsgegeven.
Nadat de acht geneesheren hun rondgang hadden voltooid, waren ze verbaasd dat een lichaam met zo’n zwartgeblakerde inboedel toch nog zo lang had kunnen functioneren. Diegenen die hem beter kenden waren minder verbaasd. In dit innerlijk had Willems vuur huisgehouden, de energie van een verterende wilskracht. Het vlees had te gehoorzamen, want hij, prins Willem III van Oranje, had een opdracht te vervullen. Zijn geest was de baas, zijn breekbare lichaam slechts een van de vele, vele soldaten die onder zijn bevel kwamen te staan.
Winston Churchill heeft ooit gezegd dat Willem III op aarde was gekomen met als enig doel het bestrijden van de dominantie van Frankrijk. Zo was het niet helemaal. Willem lag niet reeds als baby in zijn wiegje te smeulen van haat jegens de Fransen. Hij was al 21 jaar oud, op twee vijfde van zijn leven gevorderd, toen hij tegen zijn roeping aanliep en er bijna over struikelde.
Voordat Lodewijk in 1672 aan het hoofd van een immens leger zijn pad kruiste, roeide Willem nog weinig succesvol in tegen de stroom van de Nederlandse politiek. De aanval van Lodewijk en zijn bondgenoten gaf hem de kans om zijn historische bestemming te bereiken, maar dan moest het hem wel lukken de Republiek uit de klauwen van Lodewijk en zijn bondgenoten te houden.
Dat hem dat is gelukt, heeft de levens van beiden getekend. Voor de prins was het Rampjaar een verlossing, de vervulling van zijn levenstaak en feitelijk zijn politieke geboorte. Tegelijkertijd had zijn succes een hoge prijs. Nooit meer zou Willem zich veilig voelen. Nooit meer was hij klaar met het calculeren van risico’s. Nooit meer was hij ontslagen van bange voorgevoelens. Nadat hij die ene kans had gegrepen, bleek dat hij verschrikkelijk veel te verliezen had. Willems innerlijke vuur brandde op een onuitputtelijke voorraad onveiligheid.
Lodewijk XIV was zijn boeman maar ook zijn muze. Zonder de Zonnekoning was Willem III waarschijnlijk een onbekend potentaatje gebleven, met het grondgebied van een gemiddelde Duitse keurvorst en een vergelijkbaar leven vol grootspraak en onmacht. Maar het liep anders. Een prins van een kleine republiek ontgroeide het formaat van zijn afkomst dankzij zijn grote vijand. Lodewijk werd de muur waartegen Willem als een klimop uit de schaduw zijn weg omhoog vond. Zijn grote vijand bood houvast, inspireerde hem. De plek waar hij zijn vijandschap opsloeg, werkte als een energiecentrale. Lodewijk als unieke bron van wereldleed. Zonder de Franse koning is het twijfelachtig of Willem ooit koning van Engeland zou zijn geworden.
Lodewijk XIV was een zondagskind. Hij leek geboren om de machtigste koning van Europa te worden. Van alle grote koninkrijken was Frankrijk het meest gecentraliseerd en het meest volkrijk – twee factoren die het land in het Europa van zijn tijd een enorme voorsprong gaven. Lodewijk maakte van nabij mee dat grote binnenlandse spanningen tot bedaren werden gebracht en zijn troon een plek van onbetwist gezag werd. Voor Frankrijk leek eindelijk een periode van stabiliteit aangebroken. Daarbij had hij de troon bestegen op een moment dat de ‘wereldorde’ in Europa een verschuiving doormaakte ten gunste van Frankrijk en die nadelig uitpakte voor zijn traditionele vijanden.
Het leek wel alsof voor deze koning een rode loper was uitgerold die kaarsrecht naar een nieuw tijdperk leidde, waarin alles hem lukte en iedereen naar zijn gunsten dong. Dat was ook het beeld dat hij en zijn omgeving met overgave hooghielden: de Zonnekoning die hof hield in een paleis met zalen vol vioolklanken en danseurs, waar de podia de beste toneelstukken te zien gaven en waarvan de tuinen ’s nachts werden verlicht door fakkels en vuurwerk. Lodewijks koningschap werd een glitterend, theatraal en superieur meesterwerk uit het atelier van de barok, dat op vriend en vijand een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefende.
De Zonnekoning had echter een schaduwzijde. Ook hij was maar al te goed met onveiligheid bekend. Hij had in zijn jeugd meermalen gevaarlijke situaties meegemaakt en had van zijn opvoeders het besef meegekregen dat Frankrijk was omringd door een machtige vijand. In de buitenlandse politiek werd het streven naar veiligheid een van zijn voornaamste drijfveren. Zijn leven zou steeds meer in het teken komen te staan van het doel zijn koninkrijk om te bouwen tot een ondoordringbare vesting.
De grote tragedie van Lodewijk was dat hij in zijn verlangen naar veiligheid het tegengestelde bereikte. Dat hij met Willem in aanraking kwam, was daarvan misschien wel het meest treffende voorbeeld. Omdat de Nederlanders hem in het bereiken van veiliger grenzen de voet hadden dwarsgezet, viel hij hen aan. De prins van Oranje die in de hitte van die aanval tot ontplooiing kwam, was zodoende voor een groot deel Lodewijks eigen creatie.
Dit boek is een dubbelportret van de twee kemphanen, waarin de aandacht vooral uitgaat naar hun persoonlijke stijl en de wijze waarop hun ambities op het Europese strijdtoneel steeds sterker op elkaar inwerkten. Tot mijn verrassing ontdekte ik gaandeweg mijn onderzoek dat Willem zich beter liet kennen dan Lodewijk, die als majesteit in zijn brieven onwaarschijnlijk rolvast bleef. Mede daarom heb ik ervoor gekozen de cast uit te breiden met belangrijke mannen en vrouwen uit hun naaste omgeving. Zij werpen vaak een menselijk licht op de hoofdpersonen. Zo’n aanpak biedt tevens zicht op de kwaliteiten van Willem en Lodewijk als collectieve personages, als regeringsleiders wier functioneren werd verrijkt, gehinderd of anderszins beïnvloed door hun hovelingen, vrienden, minnaressen en echtgenoten.
Door hun toedoen raakte Europa verstrikt in een spiraal van dadendrang, waarin tijdloze drijfveren als angst en ijdelheid, maar ook waarden als vrijheid, geloof en tolerantie een mechanisme in gang zetten dat niet alleen de betrokken personen, maar ook hun maatschappijen veranderde.
Hun conflict groeide uit tot een vergelijk tussen twee archetypen van macht, met aan de ene kant de absolutistische Zonnekoning met zijn onaantastbare gezagsaanspraak en zijn claim van feilloosheid, en aan de andere kant Willem III als de drager van een ambt die voortdurend moest onderhandelen en wiens slagkracht werd bepaald door overleg en de noodzaak compromissen te sluiten. ‘Maar hun ontwikkeling stond niet stil.’ Het verhaal van hun strijd zou maar half zo interessant zijn geweest als ze uiteindelijk niet toch op zoek waren gegaan naar een manier om op vreedzame wijze te ontkomen aan de maalstroom van vrees en agressie.

 

Afbeelding Vp Lodewijk

Het fort dat voor Lodewijk in de tuin van het paleis van Saint-Germain-en-Laye werd gebouwd toen hij twaalf was.

 

© 2016 Luc Panhuysen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum