Leesfragment: Happy

11 november 2017 , door Sasja Janssen
| |

Op 14 november (17.00 uur) vindt in onze boekwinkel aan het Amsterdamse Spui de presentatie van Happy, de nieuwe dichtbundel van Sasja Janssen, plaats. Lees bij ons vast het langste gedicht uit de bundel, 'Mindfuck'.

Vrolijk? Opgewekt? Nee, de poëzie van Sasja Janssen in Happy, hoe licht van toon soms ook, laat zich alleen typeren in termen van eenzame woede en diepe melancholie. Toch is Janssen er de dichter niet naar om bij de pakken neer te zitten. Happy tegen wil en dank. Hier de voorpublicatie van het langste gedicht uit de bundel, over gedachten en geboortes.

N.b. Lees ook onze bespreking van Janssens Ik trek mijn species aan.

 

Mindfuck

Wanneer de koningin zegt het woord naar binnen
te dragen, is weelde ons antwoord, overal werk
slepen met werk, bladkamers bouwen, een weelde
aan werk.
Tot het woord over ons hoofd groeit, de droge zon in.

Vlak na de regen wanneer de warmte stooft
ruiken we de bruidsvlucht, een witte geur als van bloesem.
Sommigen hebben lang gewacht en darren
hun vleugels.
Het gevoel, engel onder de engelen.

In de zomer horen wij in de zang van de krekel
de kou over de bladeren komen.We honen bij voorbaat
zijn modieuze mindfuck van het nu.
Waarom iets maken wat vervliegt, waarom iets maken
wat je niet kunt inlijven, vasthouden of verplaatsen
desnoods vernietigen.

Ik ben alleen wanneer ik moet leven.
Verstandig geen mens op te zadelen met deze beslissing
van wereldformaat.
Dat weet een kind al: jezelf geheimhouden, levend zijn.
Mieren sarren in de kleine keuken, de ouders boven
onder dekens, daarboven het heelal als afzender.

Ik ben niet alleen wanneer ik een kind krijg.
Een superorganisme, zegt de vader. Voor barenden
ligt dat anders, zij baren eerst nog wat henzelf is.
Natuurlijk duurt het maar kort eer de pasgeborene
zijn eigen jongen, haar eigen meisje is.
Waarschijnlijk minder dan een seconde, je krijgt de tijd
niet om dat in pijn te meten, maar het duurt.

Onze schijnbewegingen danken we aan de dans
van de honingbij. We eten alsof we eten, vechten alsof
we ons verenigen, dood gaan we als we nog leven.
Toch, onze intelligentie is eleganter, we sparen
de honingdauw waarvoor we luizen boeren.
Zie ze dan eens, onze voorraadmieren en hun krop groot
als druiven.

Ik ben alleen, wanneer ik hogerop ben gekomen
door te maken wat alleen ik moet maken.
De hoogte bevalt, maar de vlakte is wijd en laag
met boomgrote, stijve cactussen.
Hier zie je wat je kost en wie te kruiperig is
om zich te verlagen voor eten, voor aandacht en
gaat bidden als een vogel.

We weten dat we geboren worden om snel kapot
te gaan, dat weten dient geen doel.
Het laatste wat wij betekenen, is de kaken van de vijand
breken. Daarna sterven we stil en zonder iemand.

Wanneer we koppensnellen doen we dat uit groter
naam: mier, meer mier.
We bestaan in precies de goede hoeveelheid en wegen
samen net zoveel als jullie bij elkaar. De hele mensheid
past opgetast in een canyon, niet meer dan een kubieke
mijl. Bliksemvuur erin: uitgerookt.
En wij ons uit de poten maken.
De aarde is van zichzelf, hoe vaak moeten wij dat
nog voordoen.

Ons morele besef bestond al voor er bloemen
waren. Liefde en eigenliefde hebben nooit bestaan
dat is de truc.
Dat we bijvoorbeeld het gentiaanblauwtje opvoeden
als onze eigen larven, dat we de geluiden van hun
rupsen aanhoren als de onze, hebben wij in de smiezen.
Ze wordt in een bloem geboren.
Daar hebben wij iets mee.

Ik alleen kan het, me losweken van mijzelf, zoals
een gedicht van zijn maker.
Een camouflagetechniek, die met gemak aan te leren is.
De meeste mensen zijn er huiverig voor, maar willen er alles
van weten, totdat ze me verwijten dat ik geen zedelijk
bewustzijn heb.
Het komt te dicht bij de dood.
Hoewel je die al bij je eerste uur cadeau krijgt.

Ik ben alleen wanneer ik mijn geluk herhaal.
Hoeveel herhalingen heb ik nodig om te geloven
dat ik mijn geluk herhaal? Ook mijn geheugen is van iedereen
maar mijn eigen herinneringen gaan met me op de loop
dijen uit, krimpen of springen opzij als rivierarmen
terug bij af.

Thuis open ik de post.
De werksters die ik online heb besteld, zijn goed
aangekomen, maar in plaats van een koningin valt het woord
uit de envelop. Terugsturen is gratis, maar het woord bijt
zich vast in mij.
Het idee, dat wij scheppen.

 

©2017 Sasja Janssen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum