Leesfragment: Het ijs

23 november 2017 , door Auke Hulst
| |

23 november verschijnt Anna Kavans scifi-klassieker Het ijs, een van vier dystopische romans die Auke Hulst voor LJ Veen Klassiek selecteerde en van nawoord voorzag. Lees bij ons Hulsts nawoord bij de Nederlandse uitgave.

In een bevroren, post-nucleair landschap begint een anonieme verteller een hallucinerende zoektocht naar een vreemd en ongrijpbaar ‘ijsmeisje’, zo broos als glas, met lang wit haar. Hij steekt bevroren zeeën en vorstige vlaktes over en baant zijn weg door verwoeste steden, alles om haar te bevrijden uit de greep van een tiran genaamd ‘de wachter’ voordat het ijs om hen heen dichtslibt. Het ijs werd in 1967 uitgeroepen tot de beste sciencefictionroman van het jaar en betekende de doorbraak van Anna Kavan, die een jaar later overleed.

 

Nawoord

De vrouw die haar eigen personage werd

Ik zal nooit durven beweren dat ik Anna Kavans Het ijs volledig begrijp. Daarvoor is het boek te symbolisch, te fragmentarisch, te surrealistisch en te uniek. Wat betekenen die ijswanden die van alle kanten opdoemen en de mensheid dreigen te vermorzelen; een mensheid die zich in dat laatste uur verliest in oorlogen waar lezers noch personages ooit grip op krijgen? Hebben we hier te maken met climate fiction avant la lettre? Is dit een anti-oorlogsboek? En hoe verhouden de thema’s in Het ijs zich tot ander werk en tot de mysterieuze figuur Anna Kavan? Wat is dit in vredesnaam voor roman?
Laat ik niettemin een poging wagen. Of beter, vier pogingen, die samen misschien toch één poging zijn.

Eerste poging: dit is een boek over de Koude Oorlog. Het werd geschreven in de hoogtijdagen van de wapenwedloop tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, niet lang nadat de wereld tijdens de Cuba-crisis van 1962 op de rand van de algehele destructie had gebalanceerd. De waanzin van die dreiging – een conflict dat geen winnaar zal kennen, enkel doden – hangt over Het ijs. De mens vecht, maar bevriezing zal al dat vechten tot nutteloos theater reduceren.
Dat juist ijs in dit boek de allesvernietigende kracht is, verwijst niet alleen naar het overdrachtelijke ‘koude’ van de Koude Oorlog. In een tijd waarin klimaatverandering vooral een kwestie van opwarming is, is het moeilijk je nog voor te stellen dat mensen decennia leefden met vrees voor een heel ander soort klimaatverandering: de nucleaire winter. De gedachte was dat de vuurzee van de atoomoorlog zoveel roet de atmosfeer in zou blazen, dat zonlicht langdurig het oppervlak van de aarde niet meer zou kunnen bereiken. Een duistere ijstijd zou onvermijdelijk op zo’n oorlog volgen. Kavan refereert meermaals aan de mogelijkheid dat er in de wereld van Het ijs atoomwapens zijn gebruikt. Het boek valt dus niet los te zien van de Koude Oorlog, al heeft ze de gebeurtenissen wel losgepeuterd van de nieuwsfeiten van haar tijd om een tijdloze, onvergetelijke romanwereld te kunnen bouwen.

Tweede poging: dit is een feministisch boek, een in stream-of-consciousness gegoten verhaal over de onderdrukking van de vrouw. De personages in Het ijs zijn niet zozeer mensen maar archetypen. Er zijn twee foute mannen, elk van een gekend slag, die strijden om controle over ‘het meisje’, op een manier die suggereert dat het ze meer om elkaar dwarsbomen te doen is, dan om het meisje. De verteller is de rebel, de outsider; de man die de landvoogd wordt genoemd is zijn tegenpool én zijn evenbeeld, iemand met macht en aanzien. Niet onbelangrijk: in de originele tekst wordt hij ‘the warden’ genoemd, een woord dat vele betekenissen kent, waaronder bewaker en gevangenisdirecteur. Zo stelt hij zich ook op – het meisje is voortdurend in zijn macht, fysiek althans, op korte perioden na waarin die macht is overgegaan naar de verteller. Het meisje zelf is fragiel, mager, bijna doorschijnend, met zilverwit haar; een speelbal. Maar hoe weerloos ze ook is, ze ziet veel beter dan de verteller dat de beide mannen in essentie dezelfde zijn. Wanneer de verteller haar komt redden uit de klauwen van de landvoogd zegt ze: ‘Waarom zou ik met je meegaan? Het maakt geen verschil…’ En wanneer de landvoogd vraagt wat ze tegen de verteller heeft , zegt ze: ‘Jullie zijn allebei hetzelfde, egoïstisch, onbetrouwbaar, wreed. Ik wou dat ik jullie allebei nooit had ontmoet.’
Het gedrag en de opmerkingen van de verteller onderschrijven die lezing. ‘Het was duidelijk dat hij haar als zijn eigendom beschouwde,’ zegt hij over de landvoogd. ‘Ik was van mening dat ze aan mij toebehoorde. Tussen ons beiden verzonk zij in het niet; haar enige bestaansreden had kunnen zijn dat zij het was die ons met elkaar verbond.’ En wanneer in een surrealistische oprisping het meisje gedood blijkt – later leeft ze weer – is hij verbolgen dat iemand dat gedaan heeft. ‘Alleen ik mocht dat doen.’
Het gebeurt zelden dat een vrouwelijke auteur de overheersing door mannen zo geloofwaardig vanuit mannelijk perspectief beschrijft. Waarbij Kavan scherp oog heeft voor een onderliggende dynamiek, die niet enkel kan worden weggezet als zelfrechtvaardiging van de verteller. ‘Iets in haar vroeg erom tot slachtoffer te worden gemaakt, bang te worden gemaakt, daarom drong ze mijn dromen binnen, leidde ze me naar donkere plaatsen die ik niet wilde verkennen. Het was me niet langer duidelijk wie van ons het slachtoffer was. Misschien waren wij elkaars slachtoffer.’

Derde poging: dit boek gaat over heroïne. Kavan was decennia verslaafd aan die harddrug, die ook bekendstaat onder de straatnaam ‘ice’. Zo’n verslaving neemt – net als het oprukkende ijs in het boek – je leven over. Heroïne bedrijft een eigen vorm van overheersing, van onderwerping.
Maar hoewel ik geloof dat haar verslaving zeker een factor is geweest in het scheppen van de Kafkaëske nachtmerrie van Het ijs, is de verklaring te keurig, te gerieflijk. Want Kavan was decennialang – een aantal opnames in afkickklinieken niettegenstaande – vooral een ‘functionele junk’. Op latere leeftijd had ze, hoewel verslaafd, een bevredigend bestaan in Londen, waar ze naam maakte als binnenhuisarchitecte, schilderde, onroerend goed ontwikkelde en druk was met haar grote passies: bulldogs, auto’s en motorsport. Velen in haar omgeving hadden geen idee van haar verslaving en in tegenstelling tot wat beweerd wordt, overleed ze in 1968 niet aan een overdosis maar aan hartfalen. Dat was een jaar na verschijnen van Het ijs, haar laatste boek.

Dan maar een vierde poging gedaan: dit is een boek over ingesleten slachtofferschap waarmee een mens – man of vrouw – wordt opgezadeld door tekortschietende ouders. Dat is in elk geval de verklaring die Nobelprijswinnares Doris Lessing gaf: ‘Het ijs is niet psychologisch of metafysisch ijs, het is de eenzaamheid van de jeugd omgetoverd tot een fysieke realiteit.’ Ik geloof dat Lessing daarmee iets op het spoor was. In tegenstelling tot confessionele schrijvers – een label waarmee overigens door de jaren heen veelal vrouwelijke auteurs ten onrechte zijn gemarginaliseerd – heeft Kavan een persoonlijke wond omgezet in een uniek, psychologisch landschap. Het zijn niet alleen de mannen die ‘het meisje’ tot slachtoffer maken, het is ook het ijs zelf, oftewel: de wereld. Hoewel het meisje zich bewust is van haar onderwerping en van het gevaar, doet ze weinig pogingen te ontkomen. Alsof ze niet in ontsnappen gelooft. De verteller zegt het met zoveel woorden: ‘Omdat ze in haar kinderjaren altijd slachtoffer was geweest, accepteerde ze dat het haar lot was slachtoffer te zijn en dit lot zou zich uiteindelijk voltrekken, ongeacht wat ik deed of niet deed.’

Om te begrijpen dat dit niet louter zelfrechtvaardiging van de verteller is, kunnen we niet om de biografie van Kavan heen, en de mate waarin Kavan vervlochten is met ‘het meisje’.
Anna Kavan wordt in 1901 geboren als Helen Woods, telg uit een rijk Brits geslacht, dochter van liefdeloze ouders die haar de wereld over slepen en haar simultaan emotioneel verwaarlozen en materieel verwennen. Haar vader pleegt zelfmoord als ze tien is, waarna haar ijskoude moeder haar naar verschillende kostscholen stuurt. Diezelfde moeder arrangeert haar eerste huwelijk, dat een streep zet door studieplannen. Echtgenoot Donald Ferguson neemt haar mee naar Birma, het tegenwoordige Myanmar, waar ze begint te schrijven. Als Helen Ferguson publiceert ze wat onopmerkelijke romans, die op geen enkele manier vooruitwijzen naar het baanbrekende werk dat ze als Anna Kavan zal doen.
De persona, nee, de persoon Anna Kavan wordt geboren uit tegenslagen en psychiatrische problemen. Helen scheidt, trouwt, scheidt weer, wordt wegens depressies opgenomen, raakt verslaafd aan heroïne en verliest haar zoon in de Tweede Wereldoorlog. In een Zwitserse kliniek doet ze een zelfmoordpoging, en in zekere zin is Helen Ferguson daar daadwerkelijk gestorven, want ze ondergaat fysiek, mentaal en als schrijver een radicale transformatie. Het werk dat ze als Anna Kavan produceert is hoogst experimenteel en stilistisch gedurfd: verhalen over vaak naamloze figuren in landschappen die schatplichtig zijn aan die van de waanzin. De naam Anna Kavan heeft ze ontleend aan een personage in een van haar eigen boeken. Maar het is meer dan een pseudoniem: ze neemt ook offiieel de naam van het personage aan – vrij uniek in de literatuurgeschiedenis, denk ik. De brunette Helen Woods is nu een graatmagere, zilverharige vrouw, zoals die veelvuldig in Kavans werk voorkomt.
Het eerste belangrijke werk dat ze doet is Asylum Pieces, een verzameling vignetten over het psychologische en fysieke landschap van de psychiatrische inrichting. Het ijs, dat dit jaar jubileert, is haar onbetwiste meesterwerk – zelfs het nodeloos optimistische einde dat uitgever Peter Owen er door heeft gedrukt, kan de duistere kracht van haar visie niet ondermijnen. In Het ijs maakt Kavan gebruik van sciencefiction-elementen, hoewel het ook wel wordt aangemerkt als ‘slipstream-fiction’, verwant aan werk van Borges, Calvino en J.G. Ballard. Het boek heeft een curieuze, niet-causale constructie en kan ontwrichtend op de lezer overkomen. Het is een psychologische roman, maar niet in de traditionele zin: het is een roman waarin personages én decor de weerslag zijn van een geestestoestand. Een boek dat je vooral moet ondergaan, en niet moet proberen volgens gangbare regels te deconstrueren.
Er zijn veel redenen om bij Anna Kavan aan Franz Kaf a te denken, waaronder de klankverwantschap tussen hun namen. Kavan zelf onderging een metamorfose die bijna even opmerkelijk is als die van Gregor Samsa in Die Verwandlung. En zoals Samsa’s transformatie een manier lijkt om straf te ondergaan, zit er ook in Anna Kavan en de vele incarnaties van ‘het meisje’ een element van boetedoening. Van zelfhaat die al jong is ingeprent.
Dat haar werk zo onbekend is – veel onbekender dan het verdient – heeft niet alleen te maken met de experimentele aard ervan, maar ook met Kavan zelf, die zich als schrijver bij voorkeur in de schaduw ophield. Ze vernietigde al haar correspondentie en haar dagboeken, opdat we nooit achter de schermen van haar leven zouden kunnen kijken. Vergeefs, zo blijkt, want in haar romans en verhalen gaf ze zich op onvergelijkbare wijze bloot.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum