Leesfragment: In Kassel is niets wat het lijkt

28 juli 2017 , door Enrique Vila-Matas
|

In Kassel is niets wat het lijkt is de pas vertaalde novelle van de Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas. Lees hier het begin van het boek van de auteur die ook wel de belangrijkste Spaanse schrijver van dit moment genoemd wordt. 

De Spaanse schrijver Enrique wordt uitgenodigd om deel te nemen aan Documenta, de internationale vijfjaarlijkse tentoonstelling voor hedendaagse kunst in Kassel. Hij moet er een levende kunstinstallatie vormen, door in een Chinees restaurant te gaan schrijven. In Kassel is hij omringd door talen die hij niet beheerst: het Duits, het Chinees, en de taal van de avant-gardistische kunst. En juist dat gegeven vervult hem van een eigenaardig, energiek soort optimisme.

 

1

Hoe avant-gardistischer de auteur, hoe minder hij het zich kan permitteren om dat label opgedrukt te krijgen. Maar wie kan dat iets schelen? Eigenlijk is mijn eerste zin niet meer dan een mcguffin en heeft hij weinig te maken met wat ik hier van plan ben te vertellen; toch zou het zo kunnen zijn dat alles wat ik over mijn reis naar Kassel vertel uiteindelijk juist in die ene zin uitmondt.
Om uit te leggen wat een mcguffin is, kun je zoals sommige mensen weten het beste gebruikmaken van een scène in een trein: ‘Zou u me kunnen zeggen wat voor pak daar in het bagagerek boven uw hoofd ligt?’ vraagt de ene passagier aan de andere. En de ander antwoordt: ‘Ah, dat is een mcguffin.’ Daarop wil de eerste weten wat een mcguffin is en de ander legt uit: ‘Een mcguffin is een apparaat om leeuwen mee te vangen in Duitsland.’ ‘Maar in Duitsland zijn helemaal geen leeuwen’, zegt de eerste. ‘Dan is dat daar geen mcguffin’, antwoordt de ander.
De mcguffin aller mcguffins is The Maltese Falcon van John Huston, de meest misleidende film uit de filmgeschiedenis. Hij gaat over de zoektocht naar een beeldje dat de Maltezer Orde ooit aan de Spaanse koning betaalde als belasting voor een eiland. Er wordt in de film aan één stuk door over dit beeldje gepraat, maar uiteindelijk blijkt de felbegeerde valk, waar zelfs vele moorden voor zijn gepleegd, slechts een element te zijn om de spanning op te bouwen en het verhaal vooruit te helpen.
Zoals je vast al hebt begrepen, bestaan er veel mcguffins. De beroemdste zit in het begin van Hitchcocks Psycho. Iedereen zal zich de diefstal herinneren die Janet Leigh in de eerste paar minuten pleegt. Die lijkt zo belangrijk en blijkt later geen enkele rol te spelen in de plot. Maar hij zorgt er wel voor dat we de rest van de film aan het scherm gekluisterd zijn.
En er zitten bijvoorbeeld mcguffins in alle afleveringen van The Simpsons; de intro van iedere aflevering heeft namelijk niets of bijna niets te maken met de rest van het betreffende hoofdstuk.
Mijn eerste mcguffin kwam ik tegen in Un maledetto imbroglio van Pietro Germi, een verfilming van een roman van Carlo Emilio Gadda. In die film belt commissaris Ingravallo, die terend op kopjes koffie verdwaalt in de wirwar van zijn eigen ingewikkelde onderzoek, af en toe met zijn brave echtgenote, die we nooit te zien krijgen. Zou Ingravallo getrouwd zijn met ene mevrouw McGuffin?
Er zijn zo veel mcguffins overal dat er zich nauwelijks een jaar geleden zelfs eentje voordeed in mijn eigen leven, toen ik op een ochtend werd gebeld door een jonge vrouw die zich voorstelde als María Boston, secretaresse van meneer en mevrouw McGuffin, een Iers echtpaar dat graag met mij uit eten wilde. Meneer en mevrouw McGuffin wisten zeker dat ik hen ook graag zou ontmoeten, want ze waren van plan me een onweerstaanbaar voorstel te doen.
Waren de McGuffins soms multimiljonairs? Wilden ze me om de een of andere duistere reden omkopen? Dat vroeg ik haar bij wijze van humoristische reactie op dat vreemde, provocatieve telefoontje; iemand probeerde hier vast en zeker een grap met me uit te halen.
Meestal hang ik bij zo’n telefoontje meteen op, maar María Boston had een heel warme en mooie stem en ik had op dat moment – het was ochtend – bovendien een goed humeur, dus speelde ik een beetje mee voordat ik ophing en dat nekte me, want zo kreeg de jonge Boston de kans om de namen te noemen van gemeenschappelijke vrienden, de namen van mijn beste vrienden.
‘Het echtpaar McGuffin stelt voor’, zei ze ineens, ‘dat je wordt ingewijd in het grote geheim van het universum. Zij kennen de oplossing en willen die aan je doorgeven.’
Ik besloot het spelletje mee te spelen. En wisten meneer en mevrouw McGuffin al dat ik nooit uit eten ging? Wisten ze dat ik me al zeven jaar lang iedere ochtend gelukkig voelde, maar iedere avond stipt om dezelfde tijd vervuld raakte van een hevige angst, waardoor ik alleen nog maar inktzwarte, verschrikkelijke scenario’s voor me zag en het dus absoluut niet aan te raden was dat ik ’s avonds de deur uitging?
De McGuffins wisten alles, zei Boston, ze waren ervan op de hoogte dat ik zeer huiverig was om ’s avonds de deur uit te gaan. Toch konden ze zich absoluut niet voorstellen dat ik liever thuisbleef dan te worden ingewijd in het geheim van het universum. Het zou heel laf zijn om voor het eerste te kiezen.
Ik heb in mijn leven wel meer rare telefoontjes ontvangen, maar dit hier spande de kroon. Bovendien beviel de stem van Boston me steeds meer, hij had echt een bijzonder timbre, dat herinneringen opriep aan ik weet niet wat precies, maar het gaf me een veel energieker, tevredener gevoel dan ik op een gemiddelde ochtend had, terwijl ik me de laatste tijd ’s ochtends sowieso een stuk sterker en optimistischer voelde. Ik vroeg of zij ook aanwezig zou zijn bij het etentje waarop dat geheim aan me zou worden onthuld. Ja, zei ze, ik denk van wel; ik ben tenslotte de secretaresse van het echtpaar en dat brengt bepaalde verplichtingen met zich mee.
Na een paar minuten handig gebruik te hebben gemaakt van mijn opgewekte stemming, had ze me volledig overtuigd. Ik zou er geen spijt van krijgen, zei ze, het geheim van het universum was het waard om enige moeite voor te doen. Ik was vorige maand jarig, zei ik, dat zeg ik maar even voor het geval iemand zich in de datum heeft vergist en een surpriseparty voor me heeft georganiseerd. Nee, zei Boston, de verrassing zit hem in wat het echtpaar McGuffin je gaat onthullen, je zult versteld staan.

 

2

En zo verscheen ik drie dagen later punctueel op onze afspraak. Het Ierse echtpaar kwam niet opdagen, maar Boston wel: een lange, stralende jonge vrouw met zwart, pikzwart haar, in een rode jurk en met prachtige goudkleurige sandalen; ze was intelligent en bijdehand. Terwijl ik naar haar keek, kon ik niet verbloemen dat ik vanbinnen weende, en intuïtief begreep zij dat – ondanks haar jeugdigheid; ze wist dat ik worstelde met gevoelens van verslagenheid die te maken hadden met ouderdom en weltschmerz.
Ik wist zeker dat ik haar nog nooit van mijn leven had gezien. Ze was minstens dertig jaar jonger dan ik. Vergeef me deze list, deze valstrik, zei ze zodra we elkaar hadden begroet. Ik vroeg over welke list, welke valstrik ze het had. Zie je dat dan niet? Ik heb je erin geluisd, het echtpaar McGuffin bestaat niet, zei ze. En ze legde uit dat deze listige manier van doen haar de beste manier had geleken om ervoor te zorgen dat ik haar te woord zou staan, want ze vermoedde dat een buitenissig telefoontje mij als literaire excentriekeling nieuwsgierig zou maken, waardoor de kans groter werd dat het haar lukte om mij ’s avonds de deur uit te lokken.
Ze had me persoonlijk willen ontmoeten om me een voorstel te doen, bang als ze was dat een telefonische benadering de verkeerde reactie zou oproepen. En welk voorstel was dat dan? Was het soms hetzelfde als meneer en mevrouw McGuffin me wilden doen? Ze was vooral blij, zei ze, dat ze nu genoeg tijd had om mij het voorstel over te brengen van haar werkgevers, Carolyn Christov-Bakargiev en Chus Martínez, curatoren van Documenta 13.
O, dan zijn Carolyn en Martínez dus de McGuffins, zei ik. Precies, zei zij, maar nu zou ik willen weten of je hebt gehoord van Documenta, in Kassel. Daar had ik heel veel over gehoord, zei ik. Sterker nog, een paar vrienden van mij waren in de jaren zeventig na het zien van wonderbaarlijke avant-gardistische kunst op Documenta als andere mensen teruggekomen. Hierom – maar niet alleen hierom – was Kassel in mijn jeugdjaren een ware mythe, een niet-doorgeprikte mythe; het was de mythe van mijn generatie en als ik me niet vergiste ook die van volgende generaties, want elke vijf jaar werd in Kassel allerlei baanbrekende kunst bij elkaar gebracht. Achter de mythe van Kassel, besloot ik mijn verhaal, stak de avant-gardistische mythe.
Nou, zei Boston, zij had de opdracht om mij uit te nodigen mee te doen aan Documenta 13. Zoals ik kon zien, voegde ze eraan toe, had ze dus niet bepaald gelogen toen ze zei dat het om een onweerstaanbaar voorstel ging.
Ik was blij met dit voorstel, maar ik legde mijn enthousiasme aan banden. Ik wachtte een paar seconden en vroeg toen wat er verwacht werd van een schrijver als ik op een tentoonstelling als Documenta. Voor zover ik wist, voegde ik eraan toe, gingen schrijvers niet naar Kassel. En vogels vliegen niet naar Peru om te sterven, zei Boston, waarmee ze bewees heel ad rem te zijn. Een goeie mcguffin-zin, dacht ik. Er volgde een korte, geladen stilte, die zij verbrak. Ze had de opdracht om mij te vragen of ik aan het einde van de zomer van 2012 drie weken lang iedere ochtend aan de rand van Kassel in het Chinese restaurant Dschingis Khan wilde gaan zitten.
‘Dzjingi-wat?’
‘Dschingis Khan.’
‘Een Chinees restaurant?’
‘Ja. Daar in het openbaar gaan zitten schrijven.’
Ik heb de hardnekkige gewoonte om verslag te doen van alle keren dat ik word uitgenodigd om iets raars uit te voeren op een vreemde plek (mettertijd ben ik gaan inzien dat ik eigenlijk alle plekken vreemd vind), en ik kreeg het gevoel dat dit weleens het begin kon zijn van de zoveelste reis waarover ik, puttend uit mijn verbijstering en mijn tijdelijk opgeschorte leven, een verhaal zou schrijven, een verhaal over de wereld als een absurde plek, waar je terechtkwam na een bizarre uitnodiging.

 

Oorspronkelijke tekst © Enrique Vila-Matas, 2014
Nederlandse vertaling © Nadia Ramer en De Geus bv, Amsterdam 2017

pro-mbooks1 : athenaeum