Leesfragment: Masser Brock

21 juli 2017 , door Bert Wagendorp
| |

Bert Wagendorps Masser Brock is verkozen tot een van de Zomerboeken van Athenaeum Haarlem! Lees nu een uitgebreid fragment.

Masser Brock is de spectaculaire nieuwe roman van Bert Wagendorp, een wervelend verhaal over een columnist in het hedendaagse meningencircus, waarin de waarheid ook maar een opvatting is.
Masser Brock is columnist voor De Nieuwe Tijd, de grootste kwaliteitskrant van het land. Zijn zus is de spindoctor van de premier. Wanneer in Pantsjagan vier Nederlandse soldaten onder vreemde omstandigheden om het leven komen, probeert Masser de waarheid te ontrafelen en creëert zij een heel andere. Intussen blijkt dat De Nieuwe Tijd geïnfiltreerd is geweest door de geheime dienst, werkt Massers neefje Jimi gestaag verder aan zijn exclusieve horloge met eeuwigdurende kalender en wacht Heino de sint-bernard een grootse taak.

N.B. Eerder besprak Tim Wagemakers Masser Brock. Lees de recensie op Athenaeum.nl.

 

VII Pantsjagan


Mia Kalman liep met korte, gehaaste passen de Korte Houtstraat uit en boog, toen ze op het Plein was aangekomen, af in de richting van het gebouw van de Tweede Kamer. De terrassen zaten vol en nazomers gemurmel met zo nu en dan een uitschieter van gelach of stemverheffing vulde de lucht. Maar Mia had geen tijd voor terrassen en smalltalk, er was werk aan de winkel. Ze stapte zonder om zich heen te kijken langs de tafeltjes, om zo de kans dat ze werd aangeroepen door een bekende zo klein mogelijk te maken. Mia Kalman was tweeënveertig en de belangrijkste speechschrijver van de premier van Nederland.
Ze moest naar het Torentje, een klein achthoekig gebouwtje met een puntdak dat tussen het regeringscomplex en het Mauritshuis stond, met uitzicht op de Hofvijver. Vanwege de veiligheid was de toegang tot het Torentje vanaf het Plein afgesloten – Mia moest via de poort van het Binnenhof binnendoor en onder begeleiding naar het vertrek van de minister-president. Ze liet haar pas zien, knikte naar de bewaker, ging een toilet in om haar make-up en kleding te controleren, glimlachte even naar zichzelf, verliet het toilet en liep verder.
Het sms’je van haar baas was gekomen nog voor ze een nieuwsalert kreeg: er waren vier Nederlandse soldaten omgekomen bij een vredesmissie in een land waarvan ze niet eens wist dat er een Nederlandse vredesmissie actief was. Ze belde hem meteen: een Bushmaster was op een landmijn gereden en de explosie was zo hevig geweest dat de wagen was opgetild en ondersteboven weer was geland, met de vijf inzittenden er dankzij hun veiligheidsgordels nog in. Mogelijk hadden ze het overleefd als er niet meteen na de ontploffing uit het niets gewapende mannen waren opgedoken die het vuur hadden geopend op de verwrongen hoop staal en de inzittenden, en die daarna weer waren verdwenen in de woestijn. Een van de soldaten had de aanslag overleefd, vermoedelijk hadden de terroristen hem over het hoofd gezien. Hij lag met een shock in de ziekenboeg van de Nederlandse militaire compound, in afwachting van het moment waarop hij vervoerd zou kunnen worden naar Nederland.
Maak vast iets voor Twitter,’ las ze. ‘Ik moet straks een verklaring afleggen op de drie publieke zenders en bij RTL en SBS.’
Mia klopte op de eiken deur en hoorde iets dat op ‘`entrez!’ leek. Toen ze binnenkwam zag ze haar baas door de kleine ruimte ijsberen, een mobiel aan elk oor. Ze hoorde achtereenvolgens ‘Verdomme!’, ‘Kolerezooi!’, ‘Gore woestijnratten!’ en ‘Haha!’
Ze trok haar jasje uit en wachtte tot de premier was uitgesproken. Ze vond het altijd weer verbazingwekkend dat het land werd bestuurd vanuit deze Hollandse huiskamer – en ook wel weer toepasselijk. Buiten landden een paar eenden in de Hofvijver – misschien waren het als eend vermomde drones met een explosieve lading, dacht Mia. Het zou niet lang meer duren voor het luchtruim rond het Torentje zou worden gesloten, ook voor alle soorten van gevogelte, want het waren rare tijden.
‘Mia!’ riep de premier. ‘Ik ben blij dat je er bent. Godsamme, wat een toestand. Iets drinken?’
‘Watertje,’ zei Mia. Ze pakte de afstandsbediening van de tv en zette hem vast aan – over vijf minuten begon het zesuurjournaal.
De premier schonk een glas in. ‘Als je een tekstje hebt voor Twitter, gooi het er dan meteen op. Een snelle reactie van de premier is belangrijk.’
‘Staat er al op,’ zei Mia. ‘Getroffen en geschokt door gebeurtenissen in Pantsjagan. Mijn diepe medeleven aan alle familieleden.’
‘Heel sterk en to the point. Moet er nog een scherpe veroordeling van de aanslag in? Of past dat niet in 140 tekens? Oké, dat is misschien meer iets voor mijn toespraak op tv. Heb je een Engelse vertaling? Knal ik die er meteen achteraan zodat mijn reactie ook wordt opgepikt door de internationale media.’
‘Ik heb het wel zo’n beetje in mijn hoofd,’ zei Mia. ‘In de eerste plaats staan we stil bij de slachtoffers. Hebben we hun namen? Oké, dat is belangrijk, dat trekt die jongens uit de anonimiteit. Waarom waren ze daar? Ik bedoel, waarom zijn wij daar eigenlijk, in die ellendige woestijn?’
Mia wist dat ze vrijuit kon praten en dat ze tegenover de premier geen façade hoefde op te houden. Andersom gold dat ook.
‘Voor de vrijheid,’ zei de premier. ‘En voor de westerse waarden. We strijden daar tegen de laffe terroristen. En voor de vrouwenrechten, geloof ik. En er zit veel olie in de grond, maar dat doet niet ter zake. Wél natuurlijk, maar niet voor de speech.’
‘Eén ding tegelijk,’ zei Mia, ‘we moeten het niet te ingewikkeld maken. De bestrijding van het laffe terrorisme lijkt me in dit geval het best, want daardoor zijn die jongens per slot van rekening omgekomen. En dan fiets ik het woord vrijheid er nog wel even tussendoor, dat is ook altijd goed. Die vrouwenrechten komen later wel weer een keer.’
‘Goed,’ zei de premier. ‘Prima. Namen en waarom ze daar waren. Check. En dan?’
Mia keek even naar de nieuwslezeres, die de gebeurtenissen in Pantsjagan beschreef. Er was een foto te zien van het wrak waarin de soldaten waren omgekomen. ‘Dan moet er iets komen over vastberadenheid en zo,’ zei ze. ‘Dat we ons hierdoor niet van slag laten brengen. Dat die doden niet voor niets zijn geweest en dat we het aan die jongens en aan de mensen in eh... hoe heet het ook maar weer, verplicht zijn de missie voort te zetten tot er weer een toekomst gloort.’
‘Pantsjagan. Schitterend. Een toekomst gloort, dat is heel mooi. Daarvoor doen we het allemaal. Verder nog iets dat erin moet?’
‘Iets met ons land,’ zei Mia. ‘Een afronding met ons land is perfect. Dat doet de president van Amerika ook altijd, en ik denk dat wij er langzamerhand ook aan toe zijn. Die jongens worden straks met militaire eer van vliegveld Welschap naar de officiële teraardebestelling in Den Haag vervoerd en langs de snelweg zal het zwart zien van de mensen. Dat is allemaal ons-landgevoel, en daar moet je als premier nu al op inspelen.’
‘Krijgen we een officiële teraardebestelling in Den Haag? Dat wist ik nog niet!’
‘Ik denk dat je best een staatsbegrafenis kunt aankondigen,’ zei Mia. ‘Die jongens zijn voor ons gesneuveld in den vreemde. Daar moet iets tegenover staan. We hebben die traditie niet zo, maar er is niets op tegen als jij die begint. Een korte toespraak van de premier, een paar van die trompetters, en dan de kisten die langzaam zakken. Heb je eigenlijk een uniform?’
‘Nee. De dienstplicht was in mijn tijd gelukkig al afgeschaft. Ik zou ook niet weten hoe je moet salueren. Maar voor de rest klinkt het uitstekend. Ik zal het met de koning opnemen, want die moet er ook bij, met de koningin.’
‘Het moet ook worden geregeld met de nabestaanden,’ zei Mia. ‘Misschien hechten die aan een begrafenis in kleine kring.’
‘Boven een begrafenis in het bijzijn van de premier, de koning en de koningin en een riedel generaals? Kom nou! Misschien kunnen we nog een paar jongens uit het amusement optrommelen die daar zijn geweest om op te treden, misschien is er beeld waarop je een van die dode gasten ziet met de een of andere smartlappenzanger. Stel je even voor hoe dat erin hakt. En dan de hele boel live op tv – ik denk niet dat er één nabestaande is die dat niet schitterend zal vinden. En anders sturen we er een paar ambtenaren op af om die lui te overtuigen.’
Mia zat al achter haar laptop. Het kostte haar twintig minuten om de toespraak van de premier op papier te zetten. Ze had de thema’s per alinea gerangschikt en er telkens tussen haakjes de bijbehorende emotie achter gezet. Ze las de speech voor aan de premier. Hij was op zijn bureau gaan zitten.
‘Dames en heren,’ begon Mia, ‘vanmiddag werd ons land getroffen door het afschuwelijke nieuws over de dood van vier van onze soldaten in Pantsjagan. (Pauze, vechten tegen emotie) Korporaal Kees de Jager en de soldaten der eerste klasse Cor Brandsma, Jellejan van Houten en Govert Prakke werden, nadat hun pantserwagen op een zware landmijn was gereden, geliquideerd door even gewetenloze als laffe terroristen. Sergeant Jeroen Weenink wist als door een wonder te overleven.
(Pauze, ontroering)
Zij waren in Pantsjagan voor onze vrijheid. En voor de vrijheid van de Pantsjagenen. (Checken, Pantsjariërs??) Zij gaven hun leven in de strijd tegen het terrorisme. Zij vielen door de laffe hand van terroristen zonder genade. (Pauze. Overgang naar vastberadenheid)
Maar zij zijn niet voor niets gestorven. Wij zullen en mogen ons niet laten intimideren door het kwaad. De missie in Pantsjagan zal met volle kracht én overtuiging worden voortgezet. Samen met onze coalitiepartners zullen wij ons blijven inzetten, tot een nieuwe toekomst gloort, voor de vrijheid en de Pantsjariërs. (?? Check. Pauze. Terug naar ingetogen)
Ons land heeft vandaag een harde klap te verwerken gekregen. Maar ik weet dat Nederland sterk genoeg is en zo overtuigd van de waarden waarvoor wij in Pantsjagan staan, dat wij dit drama, schouder aan schouder met de zo zwaar getroffen nabestaanden, zullen verwerken. (Pauze. Krachtdadig)
Daarom heb ik vandaag besloten, in samenspraak met onze koning, dat de vier slachtoffers een staatsbegrafenis zullen krijgen – zodat wij hun de eer kunnen bewijzen die zij verdienen. (Pauze)
Hun dood zal niet ongestraft blijven, wij zullen de daders opsporen en voor het gerecht brengen. (Overtuigend!! Dreiging. Pauze)
Moge God ons bijstaan en ons genadig zijn. (Pauze, zo mogelijk combi krachtig en gevoelig)
Leve de koning! Leve Nederland! (Strakke blik in de camera. Slot. Wilhelmus??)'
De premier van Nederland keek verliefd naar zijn tekstschrijfster. ‘Je hebt jezelf overtroffen,’ zei hij. ‘De tranen staan me in de ogen. Hoe lang heb ik nog?’
‘Kwartiertje,’ zei Mia.
‘Dat van God, is het land daar klaar voor? In mijn eigen achterban stikt het van de godloochenaars en bij onze coalitiepartner is het helemaal een heidense bende.’
‘Dat moet je niet zo letterlijk zien. Je gebruikt God hier in metafysische zin. Er zou ook lot kunnen staan.’
'Lot?'
Ja, moge het lot ons bijstaan en genadig zijn. De mensen vullen tegenwoordig bij het woord “God” gewoon in wat ze het beste uitkomt.’
‘Goed, prima. En dat straffen van de daders, is dat niet wat al te optimistisch? Het doet me denken aan Bush na 9/11. Dat heeft ook nogal een tijd geduurd. En voor het gerecht brengen? Ze moeten dood!’ De premier sloeg nu op de tafel, alsof hij de daders eigenhandig wilde gaan ombrengen. ‘Abknallen!)
‘Je kunt deze alinea niet missen,’ zei Mia. ‘Er moet wraak in, dat willen de mensen. Iedereen is woedend. Natuurlijk krijgen we die gasten van z’n lang zal ze leven niet te pakken. Maar de intentie moet er zijn, evenals de intentie van een rechtszaak. Zij zijn de barbaren, niet wij, dat is wat je hier zegt.’
‘Je hebt gelijk. Zet ik zelf het Wilhelmus in, of wacht ik op de muziek?’
‘Wachten,’ zei Mia, ‘en in geen geval meezingen. Dat is over de top.’
‘Goed, duidelijk. Ga ik nu als de wiedeweerga de koning bellen, want die mag niet verrast worden door de mededeling over een staatsbegrafenis. Die denkt natuurlijk dat alleen leden van zijn familie zoiets krijgen aangeboden. Enfin, kan hij zijn gala-uniform weer eens uit de kast halen, daar is-ie gek op. Hij zit er nog maar een paar maanden, dus dit is voor hem ook een buitenkansje.’
‘Check ik nog even die Pantsjadinges,’ zei Mia. ‘Succes! Laat dat papiertje met de tekst niet slingeren, want dan ben je de sjaak.’
Even later sms’te ze ‘Pantsjagenen’ naar de premier.
Mia stak het Plein weer over, op weg naar het station. Ze was vermoeid, zoals altijd wanneer ze in korte tijd een speech over iets behoorlijk ingewikkelds helder en voor iedereen begrijpelijk op papier had moeten zetten en daarbij het imago van de premier voor ogen moest houden. Het was evenwichtskunst, en ze moest rekening houden met de manier waarop hij speechte. De premier was geen groot redenaar en hij slaagde er regelmatig in van Mia’s zorgvuldig gecomponeerde toespraken een ratjetoe te maken waarvan de crux iedereen ontging. Ze moest zichzelf er voortdurend aan herinneren de zinnen niet te lang te maken en het gebruik van bepaalde woorden te vermijden. Zo lukte het hem niet ‘scepsis’ uit te spreken als ‘skepsis’, maar had hij het altijd over ‘sepsis’ – tot Mia het woord op haar zwarte lijst had geplaatst.
In de trein volgde ze de toespraak op haar mobiel. De premier deed het prima, vond ze, al klonk hij eenmaal strijdlustig waar hij eigenlijk empathisch had moeten overkomen. Na afloop checkte ze op Twitter de eerste reacties. Ze las een paar bozige stukjes over de nationalistische toon en ‘het pathetische Wilhelmus aan het slot’, maar de meeste mensen waren enthousiast. Mia had de stemming goed ingeschat, zoals meestal.
‘Toespraak ingeslagen als bom ;-),’ sms’te de premier. ‘You’re the best! Wanneer gaan we weer eens dineren?’ Succes werkte op zijn libido, wist Mia, en ze wist ook dat de geruchten dat hij homoseksueel was volkomen uit de lucht waren gegrepen. Hij was niet getrouwd, dat was heel iets anders.

[...]

 

© 2017 Bert Wagendorp 

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum