Leesfragment: Van bacterie naar Bach en terug

11 augustus 2017 , door Daniel C. Dennett
|

Op 18 augustus verschijnt Daniel C. Dennetts Van bacterie naar Bach en terug. De evolutie van de geest (From Bacteria to Bach and Back, vertaald door Rogier van Kappel). Lees bij ons alvast een deel van de inleiding.

Hebben we een vrije wil? Wat betekent bewustzijn? Wat gebeurt er wanneer iemand denkt? Over deze grote vragen buigt filosoof Daniel C. Dennett zich al zijn hele carrière. In 1991 verscheen van hem Het bewustzijn verklaard, een boek dat wetenschappelijke zorgvuldigheid paarde aan aangename brutaliteit. Een verklaring, voor minder deed hij het niet. Dit boek vestigde zijn naam en reputatie en Dennett is sindsdien niet meer weg te denken uit het intellectuele landschap. Dat is ook te danken aan het feit dat hij altijd bereid is om in publieke fora na te denken over die grote, filosofische begrippen waarop het zo moeilijk is vat te krijgen.

‘Ja, we hebben een ziel, maar die bestaat uit talloze kleine robots,’ zegt Dennett, een mooi beeld om uit te leggen dat, hoe ongrijpbaar de ‘ziel’ of het ‘bewustzijn’ ook is, er wel exacte, controleerbare zaken aan ten grondslag liggen. Even ongrijpbaar is de vrije wil: ja, die bestaat volgens Dennett, en dat die tot stand komt in talloze chemische processen is daarmee niet in tegenspraak: lichaam en geest werken altijd samen, je kunt zeggen dat ze samenvallen. Dennetts veelzijdigheid blijkt uit het feit dat hij deze ideeën niet alleen prachtig heeft opgeschreven, maar dat hij ook in staat is die voor een groot publiek over het voetlicht te krijgen, waarbij hij altijd speciaal oog voor Nederland heeft gehad, getuige zijn optredens in de vpro-series Een schitterend ongeluk en Beagle. In het kielzog van Darwin. Logisch ook dat hij in Amsterdam in 2012 de Erasmusprijs in ontvangst mocht nemen.

 

1. Inleiding

Welkom in het oerwoud

Hoe komt het dat er denkers zijn? En hoe is het mogelijk dat denkers deze vraag stellen en beantwoorden? Het korte antwoord luidt dat denkers zijn geëvolueerd en denkgereedschappen hebben vervaardigd die na verloop van tijd de denkers in staat hebben gesteld om te achterhalen hoe denkers zijn geëvolueerd, en zelfs om te achterhalen hoe deze gereedschappen hen in staat hebben gesteld om vast te stellen wat denken is, en wat de menselijke geest is. Wat voor denkgereedschappen? De eenvoudigste, waarvan alle andere op verschillende wijzen afhankelijk zijn, zijn gesproken woorden, gevolgd door lezen, schrijven en rekenen, gevolgd door navigatie en kaarten maken, allerlei meester- en leerlingrelaties, en alle concrete middelen die we hebben uitgevonden om informatie te vergaren en te manipuleren: het kompas, de telescoop, de microscoop, de camera, de computer, het internet enzovoort. Die vullen op hun beurt ons leven weer met wetenschap en technologie, en stellen ons in staat om vele dingen te weten die andere soorten niet weten. Wij weten dat er bacteriën zijn, maar honden niet, en dolfijnen en chimpansees al evenmin. Zelfs bacteriën weten niet dat er bacteriën zijn. De menselijke geest is anders dan de geest waarover de leden van andere soorten

  1. De auteur gebruikt in dit boek regelmatig het woord minds. Een probleem bij de vertaling daarvan is dat het Nederlandse ‘geest’ in de zin waarin het hier gebruikt woord, eigenlijk geen meervoud kent. (Bij ‘geesten’ denken we eerder aan spoken.) Een uitdrukking als hearts and minds wordt dan ook over het algemeen overdrachtelijk vertaald als ‘harten en hoofden’. Om het lelijke ‘geesten’ te vermijden is hier ook voor dergelijke oplossingen gekozen, en wordt in plaats van ‘geesten’ bijvoorbeeld ‘denkers’ of ‘de geest’ gebruikt. – Vert.

beschikken. Je hebt denkgereedschappen nodig om te begrijpen wat bacteriën zijn, en wij zijn (tot nu toe) de enige soort die is toegerust met een uitgebreide verzameling denkgereedschappen.
Dat is het korte antwoord, en teruggebracht tot kale algemeenheden zou dat niet controversieel moeten zijn, maar bij nader inzien heeft het enkele verrassende en zelfs schokkende implicaties, die nog niet goed doorgrond of op waarde geschat worden. Van de eerste, onomstreden aanname dat wij mensen materiële objecten zijn, die gehoorzamen aan de wetten van de fysica, leidt een kronkelig pad door een oerwoud van wetenschap en filosofie naar begrip van onze bewuste geest. Het pad is bezaaid met moeilijkheden, zowel empirisch als conceptueel, en er zijn een heleboel deskundigen die elkaar in de haren vliegen over hoe deze problemen aangepakt dienen te worden. Ik worstel me nu al meer dan vijftig jaar door al dit drijfzand en struikgewas heen en heb een pad gevonden naar een toereikende – en bevredigende – verklaring van de manier waarop de ‘magie’ van onze geest zonder ook maar iets van magie tot stand komt, maar dat pad is noch recht, noch makkelijk begaanbaar. Het is niet het enige pad dat wordt aangeboden, maar zoals ik hier hoop aan te tonen, is het tot nu toe wel het beste en veelbelovendste. Het vereist wel van iedereen die de tocht maakt dat hij enkele dierbare intuïtieve overtuigingen achter zich laat, maar ik denk dat ik eindelijk een manier heb gevonden om het overboord gooien van deze ‘evidente waarheden’ niet alleen draaglijk maar zelfs bevrijdend te maken: op een bepaalde manier keert dit proces je hoofd binnenstebuiten, en dat verschaft enkele opvallende nieuwe perspectieven op wat er aan de hand is. Je zult echter wel enkele ideeën moeten loslaten die veel mensen dierbaar zijn.
Er zijn eminente denkers die het in de loop der jaren met mijn theorieën oneens zijn geweest, en ik verwacht dat sommigen van hen mijn nieuwe strooptochten al net zo schandalig zullen vinden als mijn eerdere inspanningen. Toch vind ik op mijn pad inmiddels goed gezelschap, nieuwe steun voor de oriëntatiepunten die ik heb voorgesteld en nieuwe thema’s ter motivatie van de verschillende vreemde omkeringen van het denken waartoe ik je zal uitnodigen. Sommige daarvan zullen vertrouwd zijn voor degenen die mijn vroegere werk hebben gelezen, maar deze ideeën zijn gerepareerd, versterkt en opnieuw ontworpen zodat ze zwaardere lasten kunnen tillen dan tot nu toe het geval was. De nieuwe omkeringen zijn aanvankelijk al net zo contra-intuïtief als de oude, en pogingen om ze op waarde te schatten zonder mijn kronkelige pad te volgen zijn waarschijnlijk tot mislukken gedoemd – na vele jaren waarin ik zonder succes heb geprobeerd mensen stukje bij beetje te overtuigen besef ik dat terdege. Hier is een waarschuwingslijstje met enkele gevaren (voor het behaaglijke denken) die je op mijn pad zult aantreffen, en ik verwacht niet dat je die allemaal zult accepteren als je ze voor het eerst tegenkomt:

  1. Darwins merkwaardige omkering van het denken
  2. Redenen zonder redeneerders
  3. Competentie zonder begrip
  4. Turings vreemde omkering van het denken
  5. Informatie als ontwerp dat het stelen waard is
  6. Darwinisme over darwinisme
  7. Verwilderde neuronen
  8. Woorden die proberen zich voort te planten
  9. De evolutie van de evolutie van de cultuur
  10. Humes vreemde omkering van het denken
  11. Bewustzijn als gebruikersillusie
  12. Het tijdperk van postintelligent ontwerp

‘Informatie die het stelen waard is? Bent u dan niet bekend met Shannons mathematische informatietheorie?’ ‘Verwilderde neuronen? In tegenstelling tot tamme neuronen soms? Méént u dat nou?’ ‘Bewustzijn als gebruikersillusie? Maakt u soms een grapje?’
Als er niet steeds meer gelijkgezinde theoretici, goed geïnformeerde natuurwetenschappers en filosofen waren die zich, in elk geval in vele opzichten, met mijn zienswijze kunnen verenigen en daar veel aan bijgedragen hebben, zou ik ongetwijfeld de moed verliezen en besluiten dat ík degene ben die diep in de war is; en natuurlijk is het niet uitgesloten dat wij in onze stoutmoedige gemeenschap van enthousiastelingen elkaar bevestigen in onze waanideeën, maar laten we voordat we ons aan een oordeel wagen eerst maar eens kijken wat die zienswijze van mij inhoudt.
Ik weet hoe gemakkelijk en verleidelijk het is om deze vreemde ideeën als je er voor het eerst mee geconfronteerd wordt te negeren of zonder te luisteren van de hand te wijzen, want ik heb dat zelf ook vaak gedaan. Ze doen me denken aan die raadsels die achteraf gezien zo’n voor de hand liggende oplossing hebben dat je die aanvankelijk met een ‘dát kan het niet zijn’ van de hand wijst, of die niet eens bij je opkomt omdat die zo weinig lijkt op te leveren. Voor iemand als ik, die anderen er vaak van heeft beschuldigd dat ze hun gebrek aan verbeeldingskracht ten onrechte beschouwen als het onderkennen van een noodzaak, is het gênant om mijn eigen tekortkomingen in dit opzicht te moeten erkennen. Omdat ik echter ben gestuit op nieuwe manieren om deze kwesties in te kleden (of daar met veel geduld op gewezen ben), wil ik mijn pas verworven inzichten in de grote vraagstukken over de geest graag doorgeven. Deze twaalf ideeën, en de achtergrond om ze beter verteerbaar te maken, zullen ruwweg in de hierboven aangegeven volgorde aan je voorgelegd worden. Ruwweg, omdat ik gemerkt heb dat sommige ervan niet op simpele wijze te verdedigen zijn: je kunt ze niet op waarde schatten voordat je inziet wat ze je kunnen opleveren, maar je kunt ze niet gebruiken voordat je ze op waarde weet te schatten. Daarom moet ik beginnen met onvolledige uiteenzettingen die het idee schetsen om pas na die omweg, zodra je het idee in actie hebt gezien, volkomen duidelijk te maken wat ik bedoel.
Het betoog dat in dit boek wordt opgezet, bestaat uit drie inspannende oefeningen in verbeeldingskracht:

  • onze wereld op zijn kop zetten, in de voetsporen van Darwin en Turing;
  • de evolutie laten evolueren naar intelligent design;
  • en ten slotte onze geest binnenstebuiten keren.

Eerst zullen we, in de eerste vijf hoofdstukken, zorgvuldig de grondslagen moeten leggen, om onze verbeelding stevig te verankeren voor het tweede staaltje geestelijke acrobatiek. In de daaropvolgende acht hoofdstukken verdiepen we ons in de empirische details van de evolutie van geest en taal zoals die vanuit ons omgekeerde perspectief aan ons verschijnen. Dit stelt ons in staat om nieuwe vragen te formuleren en nieuwe antwoorden te schetsen, en daarmee richten we het toneel

  1. Eén van mijn favorieten: vier mensen komen ’s nachts bij een rivier. Er is een smalle brug, die niet meer dan twee mensen tegelijk kan dragen. Ze hebben een fakkel bij zich en omdat het donker is moeten ze die bij zich hebben als ze de brug oversteken. Persoon A kan de brug in één minuut oversteken, B in twee, C in vijf en D in acht. Als twee mensen samen de brug oversteken, kunnen ze niet harder lopen dan de langzaamste. De vraag luidt: kunnen ze allemaal binnen vijftien minuten oversteken?

in voor de moeilijkste omkering van allemaal: kijken hoe het bewustzijn eruitziet vanuit dit nieuwe perspectief. Het is een uitdagende route, maar er zijn trajecten waarop ik vertrouwd materiaal bespreek om er zeker van te zijn dat we allemaal weten waar het over hebben. Degenen die over meer kennis van deze onderwerpen beschikken dan ik kunnen dan doorbladeren, als ze dat willen, of ze kunnen mijn behandeling van voor hun bekende thema’s gebruiken om te beoordelen in hoeverre ze me kunnen vertrouwen als ik het over onderwerpen heb waar ze niet veel van af weten. Laten we beginnen.

[...]

 

© 2017 Daniel C. Dennett
© 2017 Nederlandse vertaling Rogier van Kappel

pro-mbooks1 : athenaeum