Leesfragment: Bitterzoete liefde. Griekse epigrammen

10 februari 2018 , door Meleagros
| | |

13 februari verschijnt Paul Claes' vertaling van de epigrammen van Meleagros, in Bitterzoete liefde. Wij brengen de Proloog en de eerste twee epigrammen - en een korte aanbeveling uit de Inleiding, door de vertaler.

Meleagros was een extatische liefdesdichter, net als Catullus. Omdat hij zo bescheiden was, werd de Griek echter veel minder bekend dan zijn Romeinse collega. Hij vervlocht zijn liefdesverzen met die van voorgangers tot een kunstige krans die terechtkwam (en zoekraakte) in de immense Griekse Anthologie.

Erotische motieven, volop bij Meleagros aanwezig, als het morgenlied, bitterzoet liefdesverdriet en de vuurpijlen schietende Eros hebben hun stempel gedrukt op de westerse liefdeslyriek. Hoog tijd dus voor de eerste Nederlandse vertaling van de ‘laatste en meest vindingrijke van alle hellenistische epigramschrijvers’ (Peter Jay). Catullusvertaler Paul Claes kweet zich met verve van zijn taak.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Claes' vertaling van Herakleitos, die van Horatius en zijn nawoord bij Rimbauds gedichten.

 

Meleagros van Gadara

Meleagros van Gadara is een even onweerstaanbaar liefdesdichter als Catullus van Verona. Dat talent bleef door zijn bescheidenheid te lang verborgen. De krans die hij vlocht van eigen en vreemde epigrammen, werd ontbladerd in de Byzantijnse bloemlezing die bekendstaat als Griekse Anthologie. Pas in 1789 bezorgde de Duitse filoloog Manso een aparte editie van Meleagros. In 1811 volgde de verbeterde uitgave van Graefe, een Duitse professor in Petersburg.
De romantische criticus Sainte-Beuve herontdekte ‘de Griekse Ovidius’. De sensuele dichter Gabriele d’Annunzio herdacht in zijn gedicht ‘Offerta votiva’ (Canto novo, 1882) ‘de laatste zoon van de Gratiën’. In zijn proefschrift uit 1893 noemde de classicus Henri Ouvré hem een van de modernste onder de antieke dichters. Decadente literatoren uit het fin-de-siècle als Oscar Wilde, Pierre Louÿs en baron Corvo zagen in Meleagros vooral een exponent van de Griekse liefde. De criticus John Addington Symonds beschouwde hem als een ‘echte dichter met intens gevoel’. De modernist Richard Aldington vertaalde hem en zijn vrouw Hilda Doolittle (H.D.) identificeerde zich in haar eigen gedichten met zijn geliefde Heliodora. In 1975 prees de Engelse classicus Peter Jay Meleagros als ‘de laatste en meest vindingrijke van alle hellenistische epigramschrijvers’.

[...]

 

Epigrammen

I
Proloog

Mijn Muze lief, wie breng je deze zang vol bloemen,
  of wie heeft deze dichterkrans samengesteld?
Meleagros heeft hem gemaakt en opgedragen
  als aandenken aan de doorluchte Diokles.
Hij vlocht veel lelies van Anyte, veel van Moiro,
  van Sapfo weinig, maar wel rozen in zijn krans,
van Melanippides welluidende narcissen
  en van Simonides een jonge wingerdrank.
Daartussen mengde hij de geurig bloeiende iris
  van Nossis met wastafels die de liefde smolt,
de marjolein van de welsprekende Rhianos,
  de krokus van Erinna met de meisjeshuid,
de sprekende hyacint van Alkaios’ zangen
  en de laurier met donker loof van Samios,
daarnaast Leonidas’ tros welige klimop en
  de stekelige naalden van Mnasalkes’ spar.
Hij sneed de wingerd af van Pamfilos’ plataanboom
  en vlocht die bij de notelaar van Pankrates,
de witte esp van Tymnes, groene watermunt van
  Nikias en Eufemos’ helmgras van de kust,
voorts Damagetos’ zwart viooltje en de zoete
  mirte vol bittere honing van Kallimachos,
de anjer van Euforion en de kaneelbloem
  van hem die naar de Dioscuren is vernoemd.
Hij vlocht daarbij de dronken druif van Hegesippos
  en sneed de welriekende bies van Perses af,
de zoete zomerappel van Diotimos’ boom,
  de eerste granaatbloesems van Menekrates,
de mirre van Nikainetos, de terebint van
  Faennos en de hoge peer van Simias.
Hij plukte op de ongerepte wei vol wilde
  eppe een handvol bloemetjes van Parthenis
en op het oogstveld van de honingzoete Muzen
  de blonde korenaren van Bakchylides,
daarnaast de ambrozijnen zang van Anakreon,
  wiens bloem niet is gezaaid voor een elegisch vers,
en uit de weelderige beemden de akant van
  Archilochos, een druppel in een oceaan,
de bloeiende olijftakken van Alexandros
  en Polykleitos’ purperrode bonenbloem.
Hij nam de oregano van Polystratos’ lied,
  de Fenicische henna van Antipatros,
het Syrisch narduskruid vol stekelige naalden
  van de zanger die Hermes’ gave wordt genoemd,
de veldbloemen van Hedylos en Poseidippos
  de wilde anemonen van Sikelides,
de eeuwig gouden tak waarmee de goddelijke
  Plato in zijn volmaaktheid alles overstraalt.
Hij plukte voor de sterrenkundige Aratos
  de prille twijgen van de hemelhoge palm.
Hij stak de fijnbehaarde lotus van Chairemon
  bij Faidimos’ flox, en Antagoras’ huislook
en Theodoridas’ maar pas ontloken tijmblad,
  dat wijnkruid, bij de korenbloem van Fanias,
en schikte heel wat andere verse loten bij de
  witte viooltjes van zijn eigen poëzie.
Dit is een gift voor vrienden: enkel ingewijden
  past deze zoetgevooisde Muzenkrans.

 

2
Programma

Drink, radeloze minnaar, om je jongenspassie
  in slaap te wiegen met wijn van vergetelheid.
Drink, leeg de boordevolle beker druivensap om
  de droefheid te verdoven waar je hart door lijdt.

 

3
Op Heliodora

Schenk in en zeg en zeg weer: ‘Op Heliodora!’
  Vermeng haar zoete naam met onversneden wijn
en zet me als herinnering aan haar de bloemkrans
  van gisteren op die nog druipt van haar parfum.
Zie hoe de roos, de liefdesvriendin, snikt omdat zij
  haar bij een ander en niet aan mijn boezem ziet.

 

Copyright vertaling © 2018 Paul Claes / Athenaeum—Polak & Van Gennep. Weteringschans 259, 1017 XJ Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum