9 november verschijnt van András Forgách De akte van mijn moeder (vertaald door Rebekka Hermán Mostert). Wij publiceren voor!
András Forgách heeft een mooie, flamboyante moeder. Ze is verpleegster in het communistische Hongarije in de jaren zeventig en tachtig, en doet alles om goed voor haar labiele man en haar kinderen te zorgen. Maar dertig jaar na haar overlijden komt András erachter dat zijn vereerde moeder alles, maar dan ook alles over hem, haar geliefde maar opstandige en politiek actieve zoon, aan de geheime dienst heeft verraden. Hoe kon Bruria Forgách, geboren Avi-Shaul, tegelijkertijd een liefdevolle moeder, echtgenote, steun en toeverlaat ook een informant zijn? Zo verliest András zijn moeder voor de tweede keer, maar nu voorgoed.
Mevrouw Pápai arriveerde precies op tijd voor de afspraak. De heren kwamen een kwartier te laat. Zij boden hiervoor meerdere malen hun nederigste excuses aan, overhandigden mevrouw Pápai daarna een boeket bloemen en feliciteerden haar hartelijk ter gelegenheid van haar zestigste verjaardag. Dit alles gebeurde op het Batthyányplein. Toen de heren zich alsmaar bleven verontschuldigen, wuifde mevrouw Pápai al hun onnutte woorden ongeduldig weg.‘Laat dat ons grootste probleem zijn, heren!’ sprak zij met een ontwapenende glimlach en haar onmiskenbare accent, op de zangerige toon die haar charmante uitspraak slechts benadrukte, staande in de glinsterende sneeuw, waarvan het dossier overigens vergeet melding te maken. Ze zei natuurlijk ‘kameraden’, maar voor de ernst van dit verhaal blijven we toch maar bij ‘heren’, hetgeen toch iets getrouwer weerspiegelt hoe galant de mannen haar complimenteerden, vergezeld van een prachtige bos bloemen.Hierna liep het kleine gezelschap, zoals vooraf overeengekomen, naar de rand van het plein. Naast of achter de kerk (afhankelijk van hoe men de ligging ervan interpreteert) was een koffiehuis te vinden in het souterrain, nog uit de tijd van vóór de grote overstromingen, toen de kelderverdieping op straatniveau lag. Bij het horen van de klaterende lach van mevrouw Pápai klaarden ook de grijze schuimkoppen van de rivier even op. Zelfs de grote Hokusai zou afgunstig hebben gekeken naar de prachtige aanblik van de diagonaal neerdalende reusachtige witte vlokken op het zilvergrijze water. Op dat moment vertrok vanuit de remise achter het metrostation met oorverdovend geknars tram 19 in de richting van de Kettingbrug, en overstemde daarbij zelfs het lachen van mevrouw Pápai.
Ik rapporteer dat ik op 3 december 1982 in koffiehuis Angelika een ontmoeting heb gehad met geheim medewerker [gm] codenaam [cn] MEVROUW PÁPAI. Bij de ontmoeting waren tevens aanwezig kameraad luit. kol. János Szakadáti en kameraad luit.kol. Miklós Beider.We arriveerden 10 minuten te laat op de afspraak. MEVROUW PÁPAI stond te wachten op het Batthyányplein. Na mezelf aan haar voorgesteld te hebben feliciteerde ik haar van harte met haar zestigste verjaardag, en ik deed mijn gelukwensen vergezeld gaan van een geborduurd tafelkleed met folkloremotieven, waar ze erg blij mee was, en een bos bloemen.
Mevrouw Pápai ging niet bijster elegant gekleed, met haar warme, kleurige gebreide muts, die ze diep over haar voorhoofd had getrokken, en de onmodieuze beige gevoerde jas uit de Rode Oktober Kledingfabriek. Ze droeg eenvoudige platte schoenen, en als sieraad had ze alleen haar glinsterend mooie jaspiskleurige grijs en blauw oplichtende ogen. Alsof ze expres niets aan haar uiterlijk deed.‘Dat is toch niet het belangrijkste, heren, ah! Kleren maken niet de man!’ zou ze gezegd hebben, als iemand haar ernaar gevraagd had. Haar sobere verschijning was overigens uitgesproken nuttig. Dat ze vandaag jarig was hadden ze ook niet van haar gehoord, want mevrouw Pápai had haar omgeving speciaal gevraagd om ‘geen gekke dingen te doen’ op deze dag. Ze hield niet van ophef en van overdreven ceremonieel. ‘Er zijn veel en veel belangrijkere dingen op deze wereld. Mensen lopen rond met honger en zonder schoenen, en worden bij bosjes geveld door ziektes en oorlogen.’In feite hing er inderdaad een waas van geheimzinnigheid rondom de geboortedatum van mevrouw Pápai, al hadden de drie heren daar natuurlijk geen weet van. Soms viel haar verjaardag namelijk op een belangrijke religieuze feestdag die ieder jaar op een andere datum gevierd werd. In haar kindertijd werd haar geboortedag door de familie, die zich streng hield aan de godsdienstige voorschriften, afhankelijk van hoe de sfeer op dat moment was, als een dubbel feest beschouwd. Men vierde haar geboortedag tegelijk met het feest van de kaarsen, soms dagenlang, want zoals iedereen weet duurt het lichtfeest acht dagen. De ouders waren geneigd toe te geven aan hun buitenissige artistieke neigingen, en weken soms af van de oorspronkelijke, gewone datum, omdat de komst van hun dochtertje net zo’n groot feest voor hen was als het lichtfeest, dat dit jaar trouwens op 3 december viel, net als haar verjaardag. Zo kon het gebeuren dat mevrouw Pápai’s moeder, een vrouw met een geheugen als een zeef, beroemd om haar romantische affaires en bedeeld met een hartstochtelijke natuur, zo nu en dan een verkeerde geboortedag opgaf voor haar dochter, bij de diverse koloniale en andersoortige ambtelijke diensten (waar er ergerlijk veel van waren dankzij de dubbele administratie die het leven van de immigranten onnodig zuur maakte). In de haast wist ze vaak alleen nog maar dat haar dochter rond Chanoeka was geboren. Daarom werden er in mevrouw Pápai’s papieren verschillende geboortedata genoemd, van opeenvolgende dagen in december: 1, 2, 3 december – in één document stond zelfs 6 december! Dit verklaarde tevens waarom mevrouw Pápai zo ‘onverschillig’ was, en gezien haar overtuigde areligiositeit zelfs een grenzeloze afkeer had van haar verjaardag. Als niet vastgesteld kon worden op welke dag ze nu echt was geboren, had het inderdaad iets absurds om alle aandacht op een bepaalde dag te richten.Maar dit alles konden de heren natuurlijk niet weten.
[...]
© 2015 András Forgách en Jelenkor Kiadó, BoedapestNederlandse vertaling © 2018 Rebekka Hermán Mostert en Uitgeverij Cossee bv, Amsterdam