Leesfragment: De passie volgens G.H.

11 mei 2018 , door Clarice Lispector
|

15 mei verschijnt De passie volgens G.H. van Clarice Lispector. Lees bij ons een fragment.

De kunstenares G.H. besluit de kamer van haar vertrokken dienstmeisje op te ruimen. Uit de garderobe kruipt een kakkerlak, die zij tussen de deur plet: meer intrige bevat deze roman niet. Desalniettemin wordt De passie volgens G.H. gezien als een van de grootste romans die Brazilië in de twintigste eeuw heeft voortgebracht. Dit boek, waarmee Clarice Lispector zich de ware opvolgster van Kafka betoont, is een onvergetelijke getuigenis van de hartstochtelijke walging waarmee zij God tot zich laat komen.

N.B. Eerder publiceerden wij voor uit Clarice Lispectors De ontdekking van de wereld en Het uur van de ster, en uit Benjamin Mosers biografie.

 

– – – – – – ik zoek, ik zoek. Probeer te begrijpen. Aan iemand over te dragen wat ik beleefd heb, en ik weet niet aan wie, maar ik wil wat ik beleefd heb niet voor mezelf houden. Ik weet niet wat ik aan moet met wat ik beleefd heb, ik ben bang voor die diepe ontregeling. Ik vertrouw het niet wat me is overkomen. Is me iets overkomen wat ik als iets anders heb beleefd, omdat ik niet weet hoe ik het moet beleven? Ik zou dat ontregeling willen noemen, en op die manier zou ik het er veilig op kunnen wagen, want na afloop zou ik weten waar ik naar terug moet keren: naar het voorafgaande geregelde geheel. Dit noem ik liever ontregeling, omdat ik mezelf niet bevestigd wil zien in wat ik beleefd heb – als ik dat wel doe, verlies ik de wereld die ik had en ik weet dat ik geen ruimte heb voor een andere.

Als ik mezelf hierin bevestigd zie en als werkelijk beschouw, ben ik verloren, want dan weet ik niet waarin ik mijn nieuwe ik moet inbedden – als ik doorga met mijn springerige visioenen moet de hele wereld veranderen wil ik erin passen.
Ik ben iets kwijtgeraakt wat wezenlijk voor me was en dat nu niet meer is. Ik heb het niet meer nodig, het is alsof ik een derde been kwijt ben dat me het lopen onmogelijk maakte maar waardoor ik wel stevig stond. Dat derde been ben ik kwijtgeraakt. En nu ben ik weer iemand die ik nooit geweest ben. Ik heb weer wat ik nooit heb gehad: slechts twee benen. Ik weet dat ik alleen met twee benen kan lopen. Maar de afwezigheid van het nutteloze derde voelt aan als een gemis en maakt me bang, want daardoor werd ik iets wat ik zelf kon vinden, zelfs zonder me te hoeven zoeken.
Ben ik ontregeld omdat ik kwijt ben wat ik niet nodig had? Ik weet niet of ik met die nieuwe lafheid van mij – dat is het nieuwste wat me is overkomen, lafheid, het is mijn grootste avontuur, die lafheid van mij is zo’n weids veld dat ik haar alleen met de grootste moed kan aanvaarden –, ik weet niet of ik met die nieuwe lafheid van mij, die zoiets is als wakker worden in een vreemd huis, de moed zal hebben om gewoon te gaan. Jezelf kwijtraken is moeilijk. Zo moeilijk dat ik hoogstwaarschijnlijk snel een manier zal bedenken om me te vinden, ook al is mezelf vinden opnieuw de leugen dat ik leef. Tot nu toe was mezelf vinden al een idee hebben van een mens en me daarin inbedden: ik zat volledig in die geregelde, georganiseerde mens, en de geweldige opbouwkracht die leven kostte voelde ik niet eens. Het idee dat ik had van een mens werd gevoed door mijn derde been, het been dat me stevig op de grond plantte. Maar wat nu? word ik nu vrijer?
Nee. Ik weet dat ik nog niet vrijelijk voel, dat ik opnieuw denk, omdat het mijn doel is te vinden – en dat ik voor alle zekerheid vinden het moment zal noemen waarop ik een uitweg zie. Waarom heb ik niet de moed om alleen een toegang te vinden? O ja, ik weet dat ik binnen ben gekomen, maar ik schrok omdat ik niet weet waar ik uitkom. En ik had me nooit eerder laten meevoeren, tenzij ik wist waarheen.
Maar gisteren was ik urenlang mijn menselijke structuur kwijt. Als ik moed had, zou ik verloren blijven, maar ik ben bang voor wat nieuw is en ik ben bang om te beleven wat ik niet begrijp – ik wil altijd de zekerheid hebben om op zijn minst te denken dat ik het begrijp, ik kan me niet overgeven aan desoriëntatie. Hoe is het te verklaren dat mijn grootste angst juist te maken heeft met: zijn? maar er is geen andere weg. Hoe is het te verklaren dat mijn grootste angst juist is te beleven wat er komt? hoe is het te verklaren dat ik er niet tegen kan te zien, alleen maar omdat het leven niet is wat ik dacht dat het was, maar iets anders – alsof ik eerder wel zou hebben geweten wat het was! Waarom is zien zo’n ontregeling?
En een teleurstelling. Maar teleurgesteld waarover? terwijl ik mijn slechts geconstrueerde samenhang waarschijnlijk amper kon verdragen? Misschien is teleurstelling de angst om niet meer tot een systeem te behoren. Maar dan zou je moeten zeggen: hij is dolgelukkig omdat hij eindelijk teleurgesteld werd. Wat ik vroeger was, was niet goed voor mij. Maar op dat niet-goede had ik het beste gevestigd: mijn hoop. Met mijn eigen kwaad had ik een toekomstig goed geschapen. Is mijn angst nu soms dat mijn nieuwe ik zinloos is? Maar waarom laat ik me niet leiden door wat er gebeurt? Dan zal ik het heilige gevaar van het toeval moeten lopen. En het lot vervangen door waarschijnlijkheid.

[...]

 

Copyright © 1964 Erven Clarice Lispector
Copyright Nederlandse vertaling © 2018 Harrie Lemmens & Uitgeverij De Arbeiderspers

pro-mbooks1 : athenaeum