Leesfragment: De toekomst is geschiedenis

28 februari 2018 , door Masha Gessen
| | |

Deze maand verscheen het nieuwe, National Book Award-winnende boek van Masha Gessen, De toekomst is geschiedenis in de vertaling van Jan Robert Braat. Lees bij ons alvast een fragment!

Masha Gessen, bekroond journaliste, geeft een fenomenaal inzicht in de gebeurtenissen en krachten die haar geboorteland Rusland de afgelopen decennia hebben ontwricht. In De toekomst is geschiedenis volgt ze de levens van mensen die geboren werden in de nadagen van het Sovjetrijk en opgroeiden met ongekende verwachtingen. Haar hoofdpersonen – kinderen en kleinkinderen van de bouwmeesters van het nieuwe Rusland – koesteren elk hun eigen aspiratie, als ondernemer, activist, denker of schrijver. Gessen brengt in kaart hoe hun levens beïnvloed worden door de intriges van een verpletterend regime dat weigert zichzelf te begrijpen. Een regime waarin de oude Sovjetorde ongehinderd kan terugkeren in de vorm van de maffiastaat die Rusland nu is.

De toekomst is geschiedenis is een sterk en urgent verhaal, een waarschuwing voor nu en alle tijden.

 

Zestien
Witte linten

Masja was niet de enige geweest met emigratieplannen. Een vriendin van haar zette in die tijd haar zinnen op de Humboldt Universität in Berlijn. Een andere vriendin volgde Masja’s voorbeeld – of eigenlijk had ze zich door Masja laten overhalen om zich voor Oxford op te geven. In mei 2011 vertrok de eerste vriendin naar Duitsland en de tweede naar England. Masja had nog een andere goede vriendin gehad, maar met haar had ze ruzie gekregen. Toen Masja haar grotere kennissenkring naging, besefte ze dat de meesten ervan al eerder waren vertrokken, voor studie of postdocs aan beroemde of minder beroemde universiteiten in het Westen. Zelfs haar ex-man, Sergej, had doctoraalonderzoek in Amerika gedaan. Sindsdien was hij wat coulanter – gedeeltelijk – en Masja mocht van hem in het buitenland studeren en Sasja meenemen, zolang het maar tijdelijk was. Masja schreef zich in voor een zomercursus sociologie op Malta. De cursus was interessant, het eiland was klein en vol en de legervliegtuigen boven haar hoofd, dag in, dag uit op weg om Libië te bombarderen, herinnerden Masja eraan dat er buiten een grote wereld was, vol politiek, mensen en passie – terwijl zij aan het eind van de zomer terug moest naar Moskou. Ze had geen idee wat ze daar ging doen. Ze wist alleen dat ze niet meer ging werken als makelaar in provisie en smeergeld.
In september probeerde ze huisvrouw te worden – ook een alleenstaande moest moeder kunnen zijn. Het was haar taak Sasja af te zetten bij zijn karate-, teken- en vioollessen en de Engelstalige kleuterschool. Bij karate en tekenen konden de andere moeders uren praten over het beste soort doosje waarin ze de lunch voor hun man konden meegeven. Bij de vioolles wachtte Masja alleen. De moeders bij de Engelstalige kleuterschool waren interessanter – een paar van hen waren journalist – maar het kwam nooit verder dan even kletsen bij een croissant-plus-cappuccino voor ze in hun laptops verdwenen of naar hun werk vertrokken en hun kinderen door een kinderjuf lieten ophalen.
Op 25 september waren de kleuterschoolmoeders buiten zichzelf. De vorige middag hadden Poetin en Medvedev een gezamenlijke verklaring afgelegd: bij de volgende verkiezing, in maart 2012, zou Medvedev Poetin het presidentschap teruggeven en terugkeren op zijn premierpost. ‘Kunnen jullie het geloven!’ vroegen de moeders elkaar. ‘Ze proberen niet eens meer de schijn op te houden.’ Ze bedoelden de schijn van een verkiezing. Masja was niet echt geschokt. Ze was kapot. Het enige wat ze kon denken, was: nu gaat iedereen het land uit.
’s Avonds, als Sasja sliep, skypete Masja met haar beste vriendinnen in Humboldt en Oxford. Ze trokken tegelijk een fles wijn open tegenover hun webcams. Masja’s vriendinnen deden hun academische werk; Masja surfte op het internet.
Zo kwam ze achter de zaak-Vladimir Makarov. Die kon ze eerst niet geloven. Nadat ze alles had gelezen wat ze erover kon vinden, wist ze dat het waar was, maar ze vond het nog steeds onbegrijpelijk. Eigenlijk wist ze dat ze het nooit zou kunnen begrijpen. Een onschuldige man verdween jaren achter de tralies op beschuldiging van het aanranden van zijn eigen dochter.

*

Vladimir Makarov was een jonge ambtenaar. Hij was in 2009 naar Moskou verhuisd vanwege een baan bij het ministerie van Transport. Zijn vrouw en jonge dochter voegden zich bij hem toen hij een huurflat had gevonden. In de zomer van 2010 viel Makarovs zevenjarige dochter van een klimmuur en brak een wervel. Een laborant dacht dat ze spermasporen aantrof in het urinemonster van het meisje toen ze per ambulance naar het ziekenhuis was gebracht.Een verpleegster gaf dat door. Latere tests van hetzelfde monster bevestigden die uitslag niet, lichamelijk onderzoek leverde geen bewijs van seksueel misbruik en noch het meisje, noch haar moeder, noch wie dan ook kon enige getuigenis geven die ten laste van Makarov zou kunnen worden uitgelegd. Toch werd hij gevangengezet, waarvan een jaar in voorarrest, en veroordeeld tot dertien jaar achter de tralies voor het verkrachten van zijn eigen dochter.
Hij ging in beroep, en op 29 november 2011 verlaagde de Moskouse rechtbank de aanklacht van verkrachting tot aanranding en verminderde de straf naar vijfenhalf jaar.2 Dat was waarschijnlijk het ergste moment in de hele vreselijke geschiedenis: door de aanklacht van verkrachting weg te nemen, verwierp de rechtbank de enige basis van de zaak – de veronderstelde spermasporen in de urine van het meisje. En toch moest de man, die niets verkeerds had gedaan en al een jaar in de gevangenis had doorgebracht, nog ruim vier jaar zitten. Waarom?
Daarom. Ella Panejach, een in Amerika opgeleide Russische sociologe die langdurig onderzoek naar handhaving heeft gedaan, schreef een stuk met de titel ‘En nu is het allerergste gebeurd’. Het begon: ‘En zoals gebruikelijk gebeurde de ramp waar we hem het minst verwachtten.’ Panejach gebruikte de term ‘het rode rad’ om te verwijzen naar de macht die Makarov had verpletterd. Het rode rad was de titel van een trilogie van Alexander Solzjenitsyn, waarin hij beschrijft hoe de Russische staat werd vernietigd door de Eerste Wereldoorlog en de bolsjewistische revolutie. Panejach gebruikte de term om te verwijzen naar de Russische wetswetshandhaving. Die was volgens haar ook een onverbiddelijke ramp:

Handhaving is vergeten wat het betekent om op verzet te stuiten. Zij mist een ingebouwde functie voor schikking, terugtrekking, zelfs om maar iets te zeggen als ‘vrijgelaten bij nadere beschouwing van de bewijslast’. Alle voor dit doel geschikte middelen zijn allang door onbruik verroest. De enig mogelijke reactie van de machine op verzet is repressie.

Makarov was verdoemd zodra hij voor het eerst, ten onrechte, verdacht werd van seksueel misbruik van zijn dochter. Zijn pogingen om de aanklacht te bestrijden – hij vroeg om meer tests, stelde een degelijke verdediging op en tekende beroep aan tegen zijn vonnis – zorgde er alleen voor dat de handhavingsmachine hem harder vervolgde.
Dit was geen nieuw mechanisme. De handhaving en de rechtbanken hadden lange tijd zo gefunctioneerd – zo was het al in de Sovjettijd, en het systeem was nooit ontmanteld, alleen tijdelijk verzwakt in de jaren 90. Maar in de post-Sovjetperiode werden de sancties bijna uitsluitend toegepast op een paar duidelijk gedefinieerde groepen: ondernemers verwikkeld in eigendomsgeschillen, bepaalde politici (vaak tegelijk ondernemers verwikkeld in eigendomsgeschillen) en radicale politieke activisten. Met andere woorden: mensen liepen alleen het gevaar door het rode rad te worden verpletterd als ze zich in het openbare domein hadden gewaagd. Wat er veranderd was, schreef Panejach, was dat ‘de staat weer de tijd, de middelen en energie gevonden heeft om zijn tentakels uit te slaan in privélevens – veel dieper dan de gemiddelde mens bereid is toe te staan’. Het proces was al een tijdje aan de gang, maar de meeste Russen hadden het niet gemerkt – voor een deel omdat ze gewend waren zich los te voelen van de staat.
Terwijl ze niet opletten, was de staat begonnen te bepalen wat mensen aten en dronken, vaak op grond van schijnbaar willekeurige, politiek gemotiveerde redenen, zoals het importverbod op Georgische wijn en Letse sprotjes. De regulerende autoriteiten rechtvaardigden hun beslissingen onveranderlijk met de noodzaak om de bevolking te beschermen tegen potentieel gevaarlijke producten. In het parlement was gesproken over abortusbeperking. Het had de drugswetten zozeer verscherpt dat pijnbestrijding praktisch ontoegankelijk was, zelfs voor mensen met gedocumenteerde ernstige pijn. Ongeveer de helft van de ruim een miljoen gevangenen zat vast voor drugsovertredingen, omdat je zelfs voor een minuscule hoeveelheid achter de tralies terecht kon komen. Terwijl de nieuwe wetten zich opstapelden, hield de politiek zich vooral bezig met en misschien vooral: tegen pedofielen. Masja kon zich niet herinneren wanneer ze voor het eerst over de pedofiele dreiging had gehoord – het leek achtergrondruis die er altijd was geweest.
Ljosja had jaren toegekeken hoe het idee van de pedofiele dreiging vorm kreeg. Hij had erover geschreven in zijn afstudeerscriptie. De prominente Permse fabriekseigenaar en politicus Igor Pastoechov, lid van Verenigd Rusland, was in 2003 aanvankelijk beschuldigd van het verkrachten van een zestienjarige knaap. Kort daarop werd de beschuldiging ingetrokken en de aanklager van de politicus leek in het niets opgelost. Maar in 2005 dook er een tweede teenager op. In Perm ging het gerucht dat een andere lokale zakenman de zaak had gefabriceerd om Pastoechov in diskrediet te brengen. Maar Ljosja ontmoette jongemannen die vertelden dat het hun ook was overkomen: Pastoechovs mensen hadden de gewoonte op hele jonge knapen te jagen rond cruisezones en ze auto’s in te lokken of te dwingen en ze af te leveren aan Pastoechov en zijn vrienden, door wie ze vervolgens verkracht werden.
Toen Pastoechov voor het gerecht kwam, luidden de koppen in de Permse kranten: ‘Perm in handen van homolobby’; ‘Flikkers stellen zich boven de wet’; en ‘Overheid moet geaardheid rechttrekken’. Het beetje bewijs dat er was, was indirect en Pastoechovs beschuldiger werd nooit gevonden. Pastoechov werd veroordeeld tot zes jaar gevangenis. Ljosja worstelde in zijn scriptie met het Pastoechov- verhaal. Enerzijds was de rechtszaak een parodie. Anderzijds was Ljosja ervan overtuigd dat Pastoechov juist aan dit soort misdaden schuldig was. Dan was er het probleem van de berichtgeving in de media, die pedofilie en seksueel geweld gelijkstelden met homoseksualiteit. Later leerde Ljosja hoe hij die feiten en ideeën van elkaar kon scheiden. De Russische rechtbanken luisterden naar de openbaar aanklager en namen genoegen met magere, slechte of ontbrekende bewijsvoering, zonder dat dit betekende dat elke veroordeelde onschuldig was – het betekende alleen dat niemand, de schuldigen incluis, ooit een eerlijk proces kreeg. In dit geval waren de media opgewonden over het feit dat de aanklacht tegen Pastoechov contacten betrof tussen leden van hetzelfde geslacht: dergelijk geweld jegens meisjes en jonge vrouwen zou waarschijnlijk als een normaal machtsattribuut worden gezien. Een bankier en politicus uit Pskov, Igor Provkin, was bijvoorbeeld over een periode van zes jaar door verschillende jonge vrouwen beschuldigd van verkrachting. Hij kwam ten slotte voor de rechter nadat hij in het centrum van Moskou een jonge vrouw in zijn auto had gelokt en ter plekke had verkracht. Hij bekende en werd veroordeeld tot vier jaar voorwaardelijk. De zaak kreeg nauwelijks media-aandacht.

 

© 2017 Masha Gessen
Nederlandse vertaling © 2018 Jan Robert Braat

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum