Leesfragment: De ziel. Een cultuurgeschiedenis

26 januari 2018 , door Ole Martin Høystad
| |

Aankomende dinsdag zal het nieuwe boek van literatuurwetenschapper Ole Martin Høystad verschijnen, getiteld De ziel. Een cultuurgeschiedenis (vertaling door Wouter De Jong). Lees bij ons alvast een fragment!

De ziel werd vele eeuwen beschouwd als de essentie en de afspiegeling van de individuele persoonlijkheid van de mens. De meeste mensen geloven dat ze er een hebben, maar bijna niemand kan uitleggen wat de ziel is. Van de oudheid tot het heden, van Homerus en Aristoteles via Dante en Descartes tot Darwin en Freud en Hannah Arendt volgt De ziel. Een cultuurgeschiedenis het verhaal van de ziel. En welke betekenis heeft ze nog in de eenentwintigste eeuw?

Het ‘objectieve’ belang van de ziel wordt al sinds de verlichting ter discussie gesteld, toen de wetenschappelijke verklaring van de wereld de overhand kreeg. Sommigen beweren dat ze gereduceerd is tot een religieus concept; anderen stellen dat ze vervangen is door de psyche van de moderne psychologie. Deze beperkte betekenis lijkt te worden tegengesproken door de belangrijke plaats van de ziel in moderne literatuur, van Dostojevski via Woolf tot Coetzee.

Dit boek laat zien hoe de uitbeelding van de ziel in fictie en het ontstaan ervan binnen de psychologie ons westerse beeld van de ziel gevormd hebben. Omdat we in een multiculturele tijd leven wordt ook het idee van de ziel binnen de islam en het boeddhisme besproken. We moeten immers ook ‘de ander’, de onbekende, kennen om onszelf te kunnen begrijpen.

 

Inleiding

De meeste mensen geloven dat ze er een hebben, maar bijna niemand kan uitleggen wat het is. De ziel heeft iets merkwaardig fascinerends. Het is de uitdrukking van iets diep persoonlijks dat zich moeilijk laat vangen in woorden en begrippen en dat we daarom via beelden en symbolen proberen uit te drukken of waarmee we via muziek in contact proberen te komen. Het is geen toeval dat soul een muziekgenre is, met zijn oorsprong in de wanhoop en vernedering van de Afro-Amerikanen, wier ziel hun enige bezit vormde, het enige wat niet gevangen kon worden en van waaruit hoopvol gezongen werd over vrijheid en verlossing van alle ketenen en banden.
Ons dagelijks taalgebruik weerspiegelt de discrepantie tussen de vage omschrijving van de ziel en de betekenis die de meeste mensen eraan geven. We hebben het over een pure en ongeschonden ziel, over een oprechte en eerlijke ziel. Iets snijdt ons door de ziel en we zijn bang om op onze ziel getrapt te worden. We gebruiken dat soort uitdrukkingen om persoonlijke en morele kwaliteiten te omschrijven. Er zijn sterke en zwakke zielen, vrije en open zielen, gebonden en gesloten zielen. Het meest eigene, zowel persoonlijke kracht als kwetsbaarheid, vinden we in het diepst van de ziel. Iemand kan een tere en makkelijk te beïnvloeden ziel hebben. Daarom kunnen we een ziek lichaam en een zieke ziel hebben, terwijl het doel is om zielenrust te vinden. Want de ziel kan onrustig en gespleten zijn. De vraag is of dit slechts beeldspraak is, een metafoor voor persoonlijke eigenschappen, of dat het woord ‘ziel’ aan iets werkelijks en belangrijks refereert, een eigen menselijke dimensie, vergelijkbaar met de rede en de gevoelens. Deze en dergelijke vragen vormen het uitgangspunt van dit boek.
In de hele geschiedenis van de mensheid is de ziel het prisma geweest waardoor de mens en zijn leven gezien en begrepen werden. Het appel van Socrates aan de burgers van Athene om voor de ziel te zorgen en de boodschap van het christendom om de ziel te behoeden, hebben de grondslag gevormd voor hoe we in onze cultuur naar de mens kijken. De ziel werd beschouwd als uitdrukking van de individuele persoonlijkheid, als de persoon zelf. Wat de betreffende persoon overkwam in gedachten, woorden en daden, overkwam ook de ziel. De ziel was de maatstaf en meetlat voor alles waar het individu voor stond en verantwoordelijk voor gehouden kon worden. De ziel is misschien wat de mens tot mens maakt, zijn adelsmerk – of kaïnsteken. De ziel is waarschijnlijk ontstaan als een antwoord op het mysterie van de dood. De Neanderthalers hadden al begrafenisrituelen en begroeven hun overledenen op een manier die erop wijst dat ze geloofden in een leven na de dood. Terwijl de dood de enige zekerheid in het leven is, weet niemand of er iets van jezelf voortleeft. Toch heeft men te allen tijde en in alle culturen geloofd dat de ziel de dood overleeft en in een of andere vorm in het hiernamaals blijft bestaan. We kunnen ons moeilijk voorstellen welke zielennood christenen in de middeleeuwen en later hebben moeten doorstaan uit angst voor eeuwige verdoemenis vanwege feitelijke en denkbeeldige zonden.
De centrale rol van de ziel in de Europese cultuur wordt echter al sinds de renaissance en de verlichting, met haar verlangen naar rationele argumenten en wetenschappelijk bewijs voor wat in het leven waar en geldig is, ter discussie gesteld. Omdat de substantie van de ziel niet wetenschappelijk bewezen kan worden, wordt ze vaak afgedaan als een religieus begrip, als iets waar je in gelooft. Dat leidt weer tot de bewering dat de ziel haar houdbaarheidsdatum heeft overschreden. In dit boek wil ik onderzoeken of dat waar is en zal ik op basis van een weergave van de geschiedenis van de ziel proberen uit te leggen welke status zij heeft in de eenentwintigste eeuw.
Omdat we leven in een tijd van multiculturalisme en globalisering zal ik ook het begrip van de ziel in een aantal niet-westerse religies bespreken. Om jezelf te begrijpen moet je ook de ander, de onbekende kennen. Hoe wordt de ziel gezien in het boeddhisme, een van de grootste religies in Azië? Ook in de islam is het lot van de ziel in het huidige en het volgende leven van groot belang. In deze religie vormt de bevrijding van de ziel een belangrijke politieke factor, omdat veel moslims geloven in een paradijselijk hiernamaals dat ze kunnen bereiken door zichzelf en hun leven op te offeren in de heilige oorlog, jihad. Daarom zullen we nader bekijken wat er in de Koran staat geschreven over de ziel (nafs) en onder welke voorwaarden die verlost kan worden.
Het begrip ‘ziel’ is door de eeuwen heen op verschillende manieren geïnterpreteerd. Daarom stellen we de vraag: is de ziel stof of gedachte, rede of gevoel, vorm of inhoud, mogelijkheid of werkelijkheid, uitsluitend individueel of groter dan het individu, is zij één geheel of samengesteld en heterogeen? ‘Ziel’ verwijst naar iets wat zich lastig laat identificeren, het mist een tastbaar verband. Misschien is het helemaal niet ‘iets’, maar een verzonnen, kunstmatige constructie? Een uitdrukking of een beeld? In dat geval is het een oude constructie, een die steeds opnieuw gedeconstrueerd en gereconstrueerd is. Misschien omdat het noodzakelijk is?
Het gaat om een van de belangrijkste vragen omtrent het bestaan van de ziel: is ze een gegeven, aangeboren, of is ze gecreëerd en ontvankelijk voor scholing en ontwikkeling? Als we teruggaan naar het thuisland van de psyche, het oude Griekenland, kan de geschiedschrijving bijdragen aan het antwoord op deze vraag. De oude Grieken ontdekten dat de geest en de rede een gegeven zijn, iets groters waar de mens deel van uitmaakt, terwijl de ziel verzonnen is. Als de ziel verzonnen en gecreëerd is, is het van belang uit te zoeken waarom ze gecreëerd werd en nog steeds wordt, welke functie ze heeft, op welke vragen ze een antwoord is en aan welke behoeften ze voldoet. Er is ook reden om je af te vragen of we überhaupt een zielsbegrip nodig hebben om bepaalde persoonlijke kwaliteiten te kunnen ontwikkelen en onderbrengen in een totaalbeeld. Misschien zijn er andere antropologische begrippen die duidelijker en bruikbaarder zijn om het innerlijk leven van de mens te verklaren.
Sinds de oudheid worden er verschillende woorden en begrippen gebruikt om het zielenleven te beschrijven, vaak in strijd met elkaar. In meerdere Germaanse talen worden geest en ziel door elkaar gebruikt. Want ziel is geen puur ‘psychische’ dimensie die alleen maar naar innerlijke gevoelens en complexen verwijst, ze omvat ook iets geestelijks. Dat wordt weerspiegeld in de Nederlandstalige vertalingen van de klassieke werken waarin geest vaak gebruikt wordt in plaats van ziel. Dat geldt nog sterker voor de bijvoeglijke naamwoorden; geestelijk is hier dominant. Woorden als zielkundig en zielsmatig zijn archaïsch of komen in het dagelijks taalgebruik weinig voor. De lezers van deze Nederlandstalige uitgave van de geschiedenis van de ziel moeten deze betekenisverschillen in het achterhoofd houden, en eraan denken dat de woorden ‘geest’ en ‘geestelijk’ ook veel van de traditionele betekenissen van de ziel in zich opgenomen hebben.
In alle culturen worden de kwaliteit en het lot van de ziel gezien als gevolgen van hoe het individu zijn leven geleefd heeft en hoe hij of zij door woord en daad goed of kwaad heeft gedaan. Daarmee ligt de focus op het geleefde leven, op de ontwikkeling van persoonlijke en innerlijke kwaliteiten en dus de ziel van het individu, en hoe hij die heeft ontwikkeld en zijn verplichtingen tegenover andere mensen is nagekomen. Dat is heden ten dage misschien wel het belangrijkste kenmerk van de ziel. Ook al is de ziel volledig individueel, zij wordt bepaald door de relatie met anderen. Je kunt niet zorgen voor jezelf zonder rekening te houden met anderen. Daarom wordt het lot van de ziel op het spel gezet als het individu zich overgeeft aan collectieve bewegingen, zoals Hannah Arendt zo ontluisterend heeft beschreven. Welke gevolgen dat heeft voor het individu en het collectief kunnen we leren uit de geschiedenis van massabewegingen zoals het communisme, het nazisme en de agressieve versies van het nationalisme en het islamisme in onze tijd. Of zodra we ons blindelings overgeven aan gewoontedenken en massamedia, marktwerking en politiek machtsmisbruik.
Een van de redenen voor de veranderlijke status en wisselende betekenis van de ziel is het feit dat de mens niet geboren wordt als een kant-en-klaar exemplaar van zijn soort, maar als een open en onbestemd wezen dat zich historisch en cultureel nog moet vormen, door overlevering van kennis uit vroeger tijden. Door de eeuwen heen zijn er talrijke inzichten verzameld over wat het betekent om een mens te zijn en daarvan is de ziel het intiemste en rijkste beeld. Deze inzichten worden automatisch aan ons doorgegeven via de taal, want wij zijn allen leden van een cultuur en taalgebied.
Maar wanneer de ziel in onze tijd steeds minder deel uitmaakt van het cultureel erfgoed dat we automatisch in ons opnemen als onderdeel van het socialisatieproces, dan is het steeds meer aan het individu zelf om het innerlijk leven te begrijpen en ordenen. Maar veel mensen zijn helemaal niet geïnteresseerd in een dergelijke ‘binnenlandse reis door het eigen bewustzijn’, zoals Søren Kierkegaard het beschrijft. De herdefiniëring of zelfs het verlies van de ziel heeft antropologisch gezien een leegte achtergelaten, zoals Franz Kafka heeft beschreven. Dat verklaart waarom sinds de flower power van de jaren zestig alternatieve bewegingen zo’n grote invloed hebben gehad en waarom vooral oosterse denkbeelden over de ziel zo’n grote aanhang hebben in het Westen, of het nou boeddhistische ideeën, yoga-oefeningen of technieken van meditatie en zelfreflectie betreft. Als je door de boekwinkel loopt zul je versteld staan van de hoeveelheid boeken over oosterse filosofie en levenswijzen. Mindfulness is de naam van een van de huidige richtingen.
Alternatieve levensbeschouwing, new age en verschillende subculturen moeten gevoelens van verlies, gemis of onbevredigde geestelijke behoeften in de laatmoderne materialistische maatschappij compenseren. Tegen deze achtergrond moeten we ook ‘engelenscholen’ en andere vormen van spiritisme zien. In die alternatieve bewegingen is er veel ruimte voor de ziel, soul, geestelijke krachten, reïncarnatie en uittreding, motieven waar populaire literatuur en fantasy-genres vol van staan. Dat bestsellers als J.K. Rowlings boeken over Harry Potter en J.R.R. Tolkiens De Hobbit en In de ban van de ring zoveel plaats bieden aan zielen en magie, zegt niet alleen iets over de betovering die fictie kan hebben, maar ook over de grote betekenis die de mysterieuze ziel nog steeds heeft in het bewustzijn van de mens, en hoeveel behoefte er nog steeds aan is. Wat de ziel in institutioneel en academisch verband onthouden wordt, pakt zij in het geheim terug bij alternatieve stromingen, in populaire cultuur en in de fantasiewereld van de fictie.
De ziel is tegenwoordig een minder centraal thema in de moderne filosofie en is in de wetenschappelijke psychologie geherinterpreteerd tot psyche. Maar wanneer de ziel wordt geherdefinieerd en het onderwerp wordt van therapieën, wordt zij gereduceerd en worden de delen van het innerlijk die buiten dit psyche-begrip vallen overgelaten aan zichzelf. Grote delen van het innerlijk leven van de mens, in het bijzonder de delen die betrekking hebben op de persoonlijke, ethische en existentiële kanten van het zielenleven, blijven onderbelicht en tegelijkertijd worden de betekenis en de religieuze behoeften van de ziel meer en meer genegeerd of zelfs taboe. Het toenemende aantal psychische aandoeningen in onze tijd, vooral onder jongeren, is misschien een symptoom van een onmenselijke samenleving, waarin de ziel van meerdere van haar niet-reduceerbare kwaliteiten ontdaan is. Want de menselijke ziel staat niet alleen maar gelijk aan angst en depressies, persoonlijkheidsstoornissen en irrationele waanvoorstellingen. Het is ook een scheppende kracht die ons kan vullen met verwondering, liefde en empathie en ons het gevoel kan geven dat we deel uitmaken van iets groters dan onszelf.

[...]

 

© 2016 H. Aschehoug & Co. (W. Nygaard), Oslo
© 2018 Wouter De Jong / Athenaeum

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum