Leesfragment: Endlösung

16 november 2018 , door David Cesarani
| |

Dinsdag 20 november wordt bij Spui25 de Nederlandse vertaling door Ton Zwaan van David Cesarani's Endlösung. Het lot van de joden 1933-1949 gepresenteerd. Lees hier alvast een fragment!

David Cesarani’s boek Endlösung – de ‘definitieve oplossing van het Joodse vraagstuk’ – is een complete en diepzinnige geschiedenis van de Holocaust, met ruime aandacht voor wat daaraan voorafging en wat erop volgde. Cesarani beschrijft chronologisch en thematisch het verloop van de vervolging en vernietiging van de Europese Joden in twintig verschillende landen, waaronder Nederland en België. Hij heeft al het onderzoek van de laatste halve eeuw verwerkt, maakt veelvuldig gebruik van brieven en dagboeken van tijdgenoten en ooggetuigen en laat zien hoe nauw de vervolging vervlochten was met het verloop van de oorlog zelf. De betrekkingen tussen vervolgers en vervolgden staan steeds centraal en ook lastige kwesties van onderdrukking, collaboratie, verzet en voortgaande ontmenselijking komen uitvoerig aan de orde.

Endlösung is een meesterwerk dat wezenlijk bijdraagt aan meer inzicht in de zwartste periode uit de Europese geschiedenis van de 20ste eeuw.

 

Inleiding

De Holocaust is nog nooit zo alomtegenwoordig geweest. Nooit eerder zijn de vervolging en vernietiging zo uitvoerig onderzocht, op zo’n grote schaal onderwezen en zo vaak als onderwerp gekozen voor romans en films. Op 1 november 2005 wees de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de datum van 27 januari aan als International Holocaust Remembrance Day. Dat betekent dat de Holocaust nu bijna wereldwijd herdacht wordt en beschouwd wordt als het mondiale ijkpunt voor het kwaad, de ultieme schending van mensenrechten en het absolute dieptepunt van misdaden tegen de mensheid. De zeventigste verjaardag van de bevrijding van Auschwitz en de concentratiekampen werd gemarkeerd met een ceremonie in aanwezigheid van staatshoofden en kerkelijke leiders, samen met het broze en steeds kleiner wordende gezelschap van overlevenden.
Toch bestaat er een gapende kloof tussen het algemene begrip van deze geschiedenis en de hedendaagse wetenschappelijke kennis over het onderwerp. Dit is nauwelijks verbazend, gegeven het feit dat de meeste mensen hun kennis over het Naziverleden en het lot van de Joden ontlenen aan romans en films of aan goedbedoelde maar matig geïnformeerde lessen op school, die vaak ook weer berusten op romans voor jongvolwassenen of de filmversies daarvan. Misvattingen worden nog versterkt door de strak geredigeerde en beknopte versies van de geschiedenis die verschaft worden door het hele samenstel van organisaties dat actief is op het terrein van educatie en herdenking. Al worden deze inspanningen in goed vertrouwen verricht, toch worden ze vaak gedomineerd door andere agenda’s, bijvoorbeeld door de wens een inclusieve nationale identiteit te bevorderen of door het op zichzelf lovenswaardige voornemen antisemitisme, racisme, homofobie en andere vormen van politieke, religieuze en etnische intolerantie te bestrijden. Soms wordt tamelijk lui geput uit verouderde wetenschappelijke kennis, in andere gevallen wordt wel meer recent onderzoek gebruikt, maar blijven minder van pas komende aspecten daarvan onderbelicht.
Het is gemakkelijker om een bezoek van een dag aan Auschwitz-Birkenau te organiseren, waar een geschatte 960 000 Joden zijn vermoord, dan aan Treblinka, waar in kortere tijd omstreeks 860 000 Joden werden omgebracht. Om maar niet te spreken van de wijdverspreide maar overal aanwezige moordplaatsen, de killing fields, in Wit-Rusland en Oekraïne, waar omstreeks anderhalf miljoen Joden werden doodgeschoten. Gewetensvolle docenten en opvoeders, die de bezoeken aan Auschwitz en Birkenau organiseren en voorbereiden, streven er gewoonlijk naar het concentratie. en vernietigingskamp te plaatsen binnen de grotere geschiedenis van de genocide op de Joden, maar de emotionele lading die de historische gegevens onvermijdelijk krijgen, wordt sterk gekleurd door het fysiek waarnemen en ervaren van deze plek. Ondanks intensieve voorbereiding blijven de andere plaatsen waar de meeste Joden leden, stierven en werden omgebracht, meer op afstand in de verbeelding en het bewustzijn. Als gevolg daarvan blijft het gangbare narratieve betoog onevenwichtig en eenzijdig. De nadruk op de deportaties naar de vernietigingskampen, in het bijzonder vanuit het westen van Europa en in het bijzonder naar Auschwitz, overschaduwt de verschrikkelijke ervaringen van Joden in de Poolse getto's. Toch was het aantal Joden dat in 1940-41 opgesloten zat in de getto's van Warschau en Lodz groter dan de totale toenmalige Joodse bevolking van Frankrijk, België en Nederland samen. Er stierven meer Joden in het getto van Warschau dan er uit Frankrijk gedeporteerd werden naar de vernietigingskampen in Oost-Europa. Op 29 en 30 september 1941 werden in Kiev op loopafstand van hun huizen meer Joden doodgeschoten dan er Joden in België gedwongen werden de afgrijselijke vijfdaagse reis in goederenwagons te maken naar de vernietigingskampen in Polen. Niettemin is een van de meest typerende symbolen van de Holocaust een goederenwagon op een stuk spoorrails.
Het gebruik van getuigenissen van overlevenden overtroeft gewoonlijk de verbreiding van wetenschappelijke kennis en inzicht. Overlevenden kunnen vanuit hun ervaring meestal alleen een klein hoekje van de kolossale historische tragedie belichten, maar zij waren er deel van en daarom wordt aan elk woord van hen gewicht toegekend. Maar het veelvuldige gebruik van getuigenissen van overlevenden bij educatieve herdenkingsactiviteiten leidt onvermijdelijk tot het richten van de aandacht en het begrip op een beperkt aantal ervaringen die niet als representatief kunnen worden beschouwd.
Het is allang een cliche geworden op te merken dat de overlevenden atypisch zijn voor wat de meerderheid van de Joden doormaakte tijdens de Naziheerschappij. Met het verstrijken van de tijd treedt uiteraard ook steeds meer op de voorgrond dat zij de Nazi-jaren alleen als kinderen, tieners of jongvolwassenen hebben kunnen ervaren. Zij hebben de dilemma’s van de volwassenen waargenomen en ze kunnen vertellen over hoe het was voor hun moeders, vaders, grootouders en oudere verwanten, maar ze kunnen niet uit eigen ervaring getuigen hoe het voelde om als mens van middelbare leeftijd geconfronteerd te worden met vervolging en niet-natuurlijke dood. Ze kunnen slechts een verre echo verwoorden van wat het betekende om huizen en bedrijven kwijt te raken, de vaak met veel moeite verkregen verworvenheden van een heel leven of van meerdere generaties. Jonge mensen waren veelal ook nog afgeschermd van de onderlinge strijd die kenmerkend was voor het leven in Joodse gemeenschappen die onder meedogenloze druk stonden, en ze hadden daar geen direct aandeel in. De druk om mensen van elkaar te scheiden: zij die konden werken tegenover hen die dat niet konden, degenen met hulpbronnen van degenen die daar niet over konden beschikken, de mensen met contacten onder de autoriteiten van degenen zonder enige patronage. De overlevende getuigen konden de emoties van volwassenen die probeerden hun kinderen en geliefden te beschermen, wel zien maar niet voelen, evenmin als de wanhoop en de woede die gepaard gingen met toenemende hulpeloosheid en uiteindelijk met onontkoombaar verlies.
Integendeel, wat de overlevenden te bieden hebben, is een aansprekend voorbeeld van het te boven komen van trauma’s uit de jeugdjaren. Ze laten zien hoe het mogelijk is in een generatie te herbouwen wat in de voorgaande generatie genadeloos vernietigd werd. Zulke inspirerende getuigenissen brengen onvermijdelijk een boodschap van redding en verlossing met zich mee. Hoe kaal en onaangenaam de inhoud van een getuigenis ook moge zijn, de leeftijd van de spreker en de moed die getoond wordt bij het oproepen van verschrikkelijke tijden, verlenen de spreker een aureool van heldendom. De getuigen zijn als het ware afgezanten van een angstaanjagend en ver verleden die een hoopvolle boodschap brengen – dat overleving en herstel mogelijk zijn, welke krachten zich ook tegen hen gekeerd hadden.
Herdenkingsbijeenkomsten, vooral wanneer er overlevenden aanwezig zijn, zijn van nature zo geconstrueerd dat moeilijke en gevoelige onderwerpen vermeden worden. De ontwrichting en corruptie van het leven in de getto’s en de morele ontluistering van kampgevangenen worden verzwegen. Lastige vragen over gedwongen samenwerking met de Duitse autoriteiten of over wraak met voorbedachten rade worden uit de weg gegaan. Over gevallen van vrijwillige infanticide, seksueel misbruik tussen Joden onderling, verkrachting en zelfs kannibalisme wordt discreet gezwegen. Toch zijn al die dingen van tijd tot tijd voorgekomen in getto’s en kampen, in stedelijke wijkplaatsen en op schuilplaatsen in de bossen. Onderwijsprogramma’s bieden meer ruimte voor dergelijke gevoelige kwesties, maar omdat ze erop gericht zijn mensen te wapenen tegen racisme, ligt de nadruk op de misdaden van de Duitsers, hun bondgenoten en medeplichtigen of op de onverschilligheid van de ‘omstanders’. Stilstaan bij de verschrikkelijke dingen die Joden andere Joden hebben aangedaan kan in de buurt komen van ‘het beschuldigen van de slachtoffers’, een vorm van bevooroordeeld denken waar ‘Holocausteducatie’ nu juist een eind aan wil maken. Ironisch genoeg zijn dit echter ook de terreinen die tegenwoordig door gewetensvolle en verantwoordelijke onderzoekers verkend worden.
De naamgeving zelf is in toenemende mate problematisch geworden. ‘De Holocaust’ – hier met hoofdletters om de culturele constructie te benadrukken, meer dan de historische gebeurtenissen waar het woord geacht wordt naar te verwijzen – is steeds meer een term geworden die een en dezelfde gebeurtenis lijkt te impliceren, gekenmerkt door systematische procedures en een uniforme ervaring. Maar meer recente geschiedschrijving wijst juist op nuanceverschillen tussen verschillende landen, regio’s, districten en zelfs naburige dorpen. Onderzoekers zijn gevoeliger geworden voor variaties in tijdsverloop, ook op het niveau van lokaliteiten en maatschappelijke segmenten, die elk afzonderlijke trekken blijken te hebben die de kansen op leven en dood beïnvloedden. Sommige historici betogen dat binnen ‘De Holocaust’ een aantal elkaar overlappende genocides woedde. In Roemenië bijvoorbeeld werd begonnen met moorddadige etnische zuiveringen tegen plaatselijke Joden vanuit een nationalistische agenda die afweek van de Duitse aspiraties en er soms mee in strijd was. Perspectieven op de catastrofe zijn aan het veranderen, maar dit dringt vooralsnog amper door binnen het vertrouwde maar verouderde verhaal.
Dit boek is voortgekomen uit een zekere bezorgdheid over het gebrek aan overeenstemming tussen aan de ene kant de verbeelding van De Holocaust in de populaire cultuur, in educatieve programma’s en bij herdenkingen en aan de andere kant de onthullingen van onderzoekers uit vele disciplines, zowel binnen als buiten academische kaders. Sinds de jaren ’90 is die divergentie sterker geworden, mede door de toegenomen omvang van het onderzoek sinds het einde van de Koude Oorlog en dankzij het opengaan van archieven in Oost-Europa. Toegang tot deze nieuwe archieven heeft zowel individuele onderzoekers als onderzoeksteams onder meer in staat gesteld om de slavenarbeid van Joden en de lotgevallen van Joodse bezittingen en verworvenheden verder te onderzoeken. Meer dan een dozijn landen hebben historische commissies in het leven geroepen om beschuldigingen omtrent hun beleid tijdens de oorlog nader te bezien. Dit voorbeeld is gevolgd door financiële instellingen en grote industriële corporaties. Het resultaat is een vloedgolf geweest van belangrijke rapporten, wetenschappelijke artikelen en monografieën, nog afgezien van bijdragen van journalisten, politici en activisten. Rond de eeuwwisseling hebben historici, onder wie Michael Burleigh, Ian Kershaw, Peter Longerich, Christopher Browning, Richard Evans en Saul Friedländer, het nieuwe materiaal verweven in nieuwe geschiedverhalen over het leven van Hitler, het Derde Rijk en de destructie van de Joden. Dat heeft uitstekende synthetische overzichten opgeleverd en vele nieuwe inzichten. Sommige studies zijn wereldwijd goed verkocht, van andere is de invloed beperkt gebleven tot een kleine kring van geïnteresseerden.
In een aantal tv-documentaires is iets van het nieuwe werk meegenomen, maar de rijkdom van het oorspronkelijke onderzoek en een aantal van de schokkendste ontdekkingen zijn slechts te vinden in gedetailleerde monografieën en hebben het grote publiek niet bereikt. Er verschenen ook diverse kortere geschiedenissen die weliswaar analyses, generalisaties en opsommingen van kale feiten bevatten, maar op zo’n manier dat iets wat uitermate bloedig was, metaforisch tot bloedeloosheid gereduceerd werd. Saul Friedländer legde in zijn tweedelige geschiedenis van de vervolging en vernietiging van de Joden de lat voor historici die zich met het onderwerp bezighouden zeer hoog. Friedländer ondernam een poging tot ‘integrale geschiedenis’, die zowel de perspectieven, de acties en reacties van de Joden omvatte, als die van hun kwelgeesten en van degenen die de verschrikkingen van nabij of veraf waarnamen. Door gebruik te maken van een veelheid van contemporaine bronnen probeerde hij de contingentie van de gebeurtenissen te tonen en de chaotische ervaringen van Joden die erin verstrikt raakten en niet bij machte waren te voorzien waarom dingen plaatsvonden, noch hoe ze zouden aflopen.
In dit boek wordt ook gestreefd naar ‘integrale geschiedschrijving’, maar de aandacht gaat allereerst en zonder enig voorbehoud uit naar de Joden. Het is ook de bedoeling te komen tot een herijking en herziening van de traditionele begrippen en periodiseringen die tot op heden reconstructies van De Holocaust hebben gekenmerkt.

[...]

 

© 2016 David Cesarani
© 2018 Nederlandse vertaling Ton Zwaan

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum