Leesfragment: In het zwart van de spiegel

18 augustus 2018 , door Peter Delpeut
|

20 augustus verschijnt de nieuwe roman van Peter Delpeut, In het zwart van de spiegel. Wij publiceren voor!

In het zwart van de spiegel van Peter Delpeut vertelt het verhaal van een filmmaker die lijdt aan een raadselachtige oogkwaal die langzaam zijn blikveld vernauwt. Als troost voor het onbestemde gevoel van verlies dat hem overvalt, gaat hij op zoek naar landschappen – geschilderde. In het voetspoor van de zeventiende-eeuwse landschapsschilder Claude Lorrain reist hij door Europa. Als in een tijdmachine krijgt hij gezelschap van aristocratische kunstverzamelaars, eigenzinnige schilders, kardinalen en spionnen – reisgenoten die ongemerkt zijn eigen verleden spiegelen, waarin het geheim van een spoorloos verdwenen geliefde hem niet loslaat.

In het zwart van de spiegel is een weergaloze roman, melancholisch van toon en rijk aan overpeinzingen. Liefdesgeschiedenis, reisverhaal, kunsthistorie en essay ineen. Een boek dat je aanspoort om naar buiten te gaan en bewijst dat zonder kunst het leven niets voorstelt.

N.B. Eerder besprak Pieter Hoexum Delpeuts Pleidooi voor treuzelen en publiceerden we voor uit Kruisverhoor.

 

De spiegel

Daarna riep hij: ‘Lazarus! Kom naar buiten!’ De dode kwam uit het graf. Zijn handen en voeten waren met linnen windsels omwikkeld en er was een doek over zijn gezicht gebonden. ‘Haal die doek en die windsels eraf,’ zei Jezus, ‘en laat hem naar huis gaan.’
Johannes 11:43-44

1

‘Schrijf geen scènes in een ziekenhuis, daar houden de mensen niet van.’ Ik denk dat Wim er sardonisch bij lachte, wat vaker voorkomt bij mensen die hun angsten weglachen. Ik luisterde graag naar hem, maar het viel niet mee alles serieus te nemen. In de marge van een van mijn eerste scenario’s noteerde hij: Begin je film nooit met een brief!
‘De mooiste films beginnen met een brief,’ zei ik in de volgende les.
‘Ja, films waar niemand naar komt kijken.’ Hij geloofde onvoorwaardelijk in het gelijk van de Amerikanen: een film is zo goed als zijn opbrengst.
Wim was de laatste in mijn vriendenkring die nog brieven schreef, velletjes papier in een envelop bedoel ik, al schreef hij ze nooit met de hand. Toen ik hem leerde kennen was hij een van de eersten met een tekstverwerker, zo’n ratelend en grommend apparaat dat regel voor regel een papierrol uitspuugde, elke letter opgebouwd uit vaalgrijze puntjes. Alles wat hij schreef zag eruit als een bankafschrift, een vergelijking die hem zou hebben geamuseerd.
De geest van Wim werkte sneller dan zijn stem kon bijhouden. Ik vermoed – hoe gek het ook klinkt – dat die tekstverwerker zijn denken vertraagde. Als ik iets precies van hem wilde weten, vroeg ik hem om een brief, dan sloeg hij tenminste niets over. De speelsheid van zijn denken had een vorm nodig, alinea’s, witregels, goed getimede kwinkslagen. Sprekend struikelde hij over zijn gedachten, zoals je over je eigen voeten kan vallen – maar wie ben ik om daar iets over te zeggen.
Als Wim brieven schreef, kon hij ook zijn ziekelijke verlegenheid omzeilen. Een velletje papier is nu eenmaal geduldiger dan de ogen van een luisteraar. Toen e-mail de brief verdrong, bleef hij hardnekkig vasthouden aan postpapier en enveloppen. De route naar de brievenbus diende ter geruststelling, denk ik. Het gesprek met de ontvanger bleef op afstand, de digitale postverzending was hem te direct.
Ik zou graag willen dat een brief mijn laatste herinnering aan hem was. We correspondeerden over Lazarus, die door Jezus uit de dood was opgewekt. Ik wilde er een speelfilm over maken. Ik had een roman van een Franse schrijver over Lazarus gelezen, de titel ben ik kwijt, maar het klinkt nog altijd als een mooi verhaal voor een film. Dat zit hem in een kleinigheid in die wonderbaarlijke geschiedenis, door Bijbelvorsers eeuwenlang over het hoofd gezien, maar briljant opgemerkt door de Fransman. Je hebt de oplettendheid van een romancier nodig om met één enkel detail iemand aan de rand van de afgrond te brengen.
Jezus heeft Lazarus dan wel het leven teruggegeven, maar verzuimd het lichaam van zijn vriend in oude staat te herstellen. In het licht van het mirakel een futiliteit, maar niettemin onvergeeflijk. Zelfs in de droge woestijnlucht van het land der Israëlieten gaat het snel met de ontbinding van lijken. Lazarus heeft de heldere geest van een levend wezen in het omhulsel van sterk riekend aas – dat van die geur kun je in de Bijbel teruglezen, daar is niets aan verzonnen.
Zijn vrouw, die zielsveel van hem houdt, probeert kokhalzend de liefde met hem te bedrijven, een scène waarvan ik me altijd veel heb voorgesteld. De huid van haar geliefde verpulvert als vergeeld perkament tussen haar strelende vingers, als ze hem kust proeft ze brak water, lijkvocht stroomt uit zijn liezen, ze omhelst een buidel rottende ingewanden. De stank nestelt zich in haar neusharen en laat zich niet wegspoelen. Ik geloof dat die Franse schrijver het minder plastisch beschreef, mijn verbeelding is ongetwijfeld door horrorfilms verpest.
De ellende voor Lazarus houdt daar niet op. Hij komt langzaam tot het besef dat wie is teruggekeerd uit de dood, niet opnieuw kan sterven. Wat een gunst leek, is in werkelijkheid een vloek. Lazarus heeft weliswaar het eeuwige leven, maar hier op aarde is hij er erger aan toe dan een melaatse; zelfs die strompelaars dulden hem niet in hun midden. Waarom heeft Jezus hem dit aangedaan?
Ikzelf denk dat de Messias enigszins ondoordacht handelde. Stel je voor, je beheerst de truc van de wederopstanding, wie zou dan niet in de verleiding komen alvast een keertje de omstanders te imponeren? Dan vergeet je gemakkelijk wat dit voor het geluk van Lazarus betekent, dat zijn gedachten die later komen, als ze al komen.
Het is een merkwaardige black-out van de beoogde Heiland. Hij sleurt zijn vriend terug het leven in, maar welke gelovige zit daarop te wachten? Eindelijk in het aangezicht van God de Vader zelf en dan per ommegaande retour naar het ondermaanse. Liet Jezus zich leiden door het verdriet van de wereldse achterblijvers, hemzelf incluis? Schatte hij dat belangrijker dan het eeuwige heil tussen de hemelse engelen? Ondoordacht, ik weet er echt geen ander woord voor.
Lazarus concludeert dat er maar één persoon is die hem kan redden. Als Jezus hem tot leven kon wekken, moet hij hem ook de dood gunnen. De truc is vast omkeerbaar, zo redeneert hij. Maar de Verlosser is vertrokken. Jezus moest voort, de genade van de wereld lag immers in zijn handen.
De odyssee begint, Lazarus gaat op zoek naar zijn vriend. In de turbulente Palestijnse gebieden van die tijd laat het spoor van Jezus zich gemakkelijk volgen, maar de prediker is hem steeds een pleisterplaats voor. Lazarus is een goed luisteraar geworden, hij hoort de verhalen over nieuwe wonderen (gefluister over ene Lazarus van Bethanië), de snedige berispingen die Jezus de schriftgeleerden heeft toegebeten, hij bespeurt een zindering van opstand en de vrees van collaborateurs alles te verliezen.
Als je voorbij Jeruzalem via Jericho naar de Dode Zee reist, zie je nog steeds het landschap waarin hij zijn weg zocht. Bergen als een gladgeschoren schedel, dooraderd met verweerd ijzer, zwavelvlekken en stroompjes vuilgroen koper. Nergens wordt je zicht gebroken, behalve door een paar struiken die zich in leven houden met ochtenddauw. Geen landschap om in te verdwijnen, hoogstens om langzaam op te drogen. Lazarus zou zich daar kunnen neerleggen, hopend op een lange slaap. Hij probeert het, maar zelfs de gieren weigeren hem te redden.
Na een lange omweg voert zijn speurtocht naar Jeruzalem, waar de vele facties elkaar ook toen al het licht in de ogen niet gunden. Overdag houdt hij zich verborgen, de nacht is zijn terrein. Wij weten nu waar hij Jezus had kunnen vinden, maar als je niemand durft aan te spreken is het lastig inlichtingen inwinnen. Zelfs de immer goed geïnformeerde schriftgeleerden hadden een verrader nodig om Jezus aan de Romeinen uit te leveren. Het pijnlijke is dat Lazarus het dicht bij huis had kunnen zoeken.

[...]

 

© 2018 Peter Delpeut

pro-mbooks1 : athenaeum