Leesfragment: Lotty’s bankje

21 november 2018 , door Gerben Post
|

Woensdag 28 november wordt Gerben Posts boek Lotty’s bankje. Stilstaan bij de Jodenvervolging in Amsterdam gepresenteerd bij Athenaeum Boekhandel Roeterseiland. Vandaag publiceren we voor!

In 1940 woonden er ongeveer 140.000 Joden in Nederland. 80.000 van hen woonden in Amsterdam, zo’n tien procent van de bevolking van de stad. Meer dan 75 procent van hen – mannen, vrouwen en kinderen – zijn naar concentratie- en vernietigingskampen gedeporteerd en daar vermoord.

In Amsterdam alleen al zijn meer dan tachtig monumenten opgericht die iets te maken hebben met de vervolging. Daarnaast zijn er veel locaties die een deel van het verhaal van de Jodenvervolging vertellen; gebouwen, pleinen en straten die ooit de stille getuigen waren van de zwartste pagina uit de geschiedenis van de stad. In Lotty’s bankje komen verhalen achter monumenten en locaties samen. In 95 korte verhalen wordt duidelijk hoe onlosmakelijk verbonden de stad Amsterdam nog altijd is met de geschiedenis van de vervolging van haar Joden.

26 augustus 1945: Lotty Veffer komt aan in Amsterdam. Als enige van haar gezin heeft zij de oorlog overleefd. Haar ouders en zusje Carla zijn in Sobibor vergast. Van een warm welkom is geen sprake en noodgedwongen brengt zij haar eerste nacht ‘thuis’ in Amsterdam door op een bankje aan de Apollolaan. In september 2017, negen maanden voor zij overlijdt, wordt de dan 96-jarige Lotty geëerd met haar eigen monument, een bankje op de plek waar zij die eerste nacht doorbracht. Het is slechts een van de vele plekken in de stad die ons vandaag de dag herinneren aan de Jodenvervolging.

Gerben Post heeft zich na een master Holocaust en Genocidestudies aan de Universiteit van Amsterdam gespecialiseerd in de studie naar de vervolging van de Joden in Nederland. Voor zijn afstudeerscriptie deed hij onderzoek naar de verhouding tussen Joodse en niet-Joodse Nederlanders vlak voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Na zijn studie is hij zich meer gaan verdiepen in de verhalen achter Amsterdamse monumenten die met de vervolging te maken hebben.

 

Inleiding

26 augustus 1945: Lotty Veffer komt aan in Amsterdam. Als enige van haar gezin heeft zij de oorlog overleefd. Haar ouders en zusje Carla zijn in Sobibor vergast. Van een warm welkom is geen sprake en noodgedwongen brengt zij haar eerste nacht ‘thuis’ in Amsterdam door op een bankje aan de Apollolaan. In september 2017 wordt de dan 96-jarige Lotty geëerd met haar eigen monument, een bankje op de plek waar zij die eerste nacht doorbracht. Het is slechts een van de vele plekken in de stad die ons vandaag de dag herinneren aan de Jodenvervolging.

Toen in de nacht van 9 op 10 mei 1940 het Duitse leger Nederland binnenviel, veranderde het land voorgoed. Het Nederlandse leger hield vier dagen stand, maar na het bombardement op Rotterdam op 14 mei volgde de capitulatie. Nederland moest haar meerdere erkennen in het sterke Duitse leger en werd door haar buurland bezet. Een nieuwe periode werd ingeluid, een periode van, op een paar dagen na, vijf jaar nationaalsocialistische overheersing en onderdrukking.
De in Nederland woonachtige Joden waren vanzelfsprekend in paniek toen de bezetting uitbrak. Van de antisemitische politiek van Adolf Hitlers nationaalsocialisme in Duitsland had men in de voorafgaande jaren via de pers kennis genomen. Ook waren er grote stromen Joodse vluchtelingen vanuit Duitsland naar Nederland gekomen. De 140.000 Joden in Nederland wisten dat zij onder het juk van de Duitse overheersers een zwaar leven zouden hebben. Velen zagen met grote angst de toekomst tegemoet, getuige het hoge aantal vluchtpogingen en zelfmoorden. Joodse begraafplaatsen zijn hier de stille getuigen van. Daar zijn veel grafzerken te vinden met de sterfdatum 15 of 16 mei 1940, en brede zerken met de namen van hele families die zich op hetzelfde moment van het leven hebben beroofd. De angst bleek niet ongegrond. De nazi-politiek van het uitsluiten van de Joden uit de Nederlandse samenleving begon al een aantal maanden na de bezetting. Het begon met af en toe een anti-Joodse maatregel maar vanaf het najaar van 1940 werd steeds duidelijker dat de Joden niet met rust gelaten zouden worden. Joodse ambtenaren werden ontslagen, Joden mochten geen eigen bedrijf meer voeren en steeds vaker waren er vechtpartijen waarbij de Joden het mikpunt vormden. In 1941 werd het de Joden verboden openbare ruimten als bioscopen, restaurants, markten of parken te betreden. Later moesten fietsen en telefoons worden ingeleverd en werd het gebruik van openbaar vervoer verboden. In de persoonsbewijzen van de Joden kwam een vetgedrukte zwarte J van Jood te staan. De meest bekende, of beter gezegd meest beruchte anti-Joodse maatregel werd in mei 1942 genomen. Vanaf het begin van die maand moest iedere Jood van zes jaar en ouder een opzichtige gele ster op de kleding dragen. De stigmatisering was compleet.
Niemand vermoedde destijds dat dit alles een voorbode zou zijn van de deporatie en vernietiging van de Joden in Polen. Kampen als Auschwitz en Sobibor, die voor een groot deel of in zijn geheel waren ingericht om de Europese Joden om het leven te brengen, gingen ieders voorstellingsvermogen te boven. Van de 140.000 Joden die in 1940 in Nederland leefden, waren er na de bevrijding in mei 1945 nog zo’n 38.000 over. Ongeveer 102.000 Joden werden vanuit Nederland naar Oost-Europa afgevoerd en zouden nooit meer terugkeren.

Uit: Gerben Post, Lotty's bankje

Het grootste deel van de in Nederland woonachtige Joden, leefde in Amsterdam. Ongeveer 80.000 personen, zo’n tien procent van de Amsterdamse bevolking. In januari 1941 werd het de Joden van Nederland verplicht zich te laten registreren als zijnde Joods. De opkomst was groot. Bijna alle Nederlandse Joden kwamen zich melden want, wat zou er gebeuren wanneer men dit niet zou doen? Door de nauwkeurige registratie van de Joden, werd het voor de bezetter een heel stuk makkelijker om de anti-Joodse maatregelen uit te voeren. Na de registratie kregen Amsterdamse ambtenaren van de bezetter de opdracht in kaart te brengen waar de Amsterdamse Joden woonden. Daarvoor werd een kaart van een meter bij een meter gemaakt, met daarop de plattegrond van de stad. Op de kaart werden stippen aangebracht, voor iedere tien Joden één. Deze stippenkaart laat duidelijk zien dat de Joodse gemeenschap van de stad groot was, en daarnaast in welke delen van de stad zij vooral woonden, te weten de Jodenhoek in het centrum, de Rivierenbuurt in Zuid en de Transvaalbuurt in Oost. Van de 80.000 Amsterdamse Joden zou meer dan 75 procent tijdens de oorlog worden vermoord, meer dan 60.000 personen keerden nooit meer terug uit de kampen.

Het is niet verwonderlijk dat men vandaag de dag nog steeds op veel plekken in de stad wordt herinnerd aan de vervolging, deportatie en vernietiging van de Joden. Alleen al in Amsterdam zijn meer dan tachtig monumenten opgericht die iets te maken hebben met de vervolging. Het gaat hier vaak om plaquettes voor omgekomen leerlingen van scholen of werknemers van bedrijven of diensten, om gebeurtenissen te herdenken of individuen te eren, zowel slachtoffers als redders. Ruim tachtig monumenten, wanneer men alle zogeheten struikelstenen (in Amsterdam meer dan vijfhonderd) als één monument zou meetellen.
Naast monumenten zijn er nog steeds veel locaties in de stad die een deel van het verhaal van de Jodenvervolging vertellen. Gebouwen, straten en pleinen die ooit de stille getuigen waren van de zwartste pagina uit de geschiedenis van Amsterdam. Veel van de locaties en monumenten die met de vervolging te maken hebben, zijn zo opgegaan in hun omgeving dat ze niet opvallen. Ze vertellen niet meteen hun verhaal. Aan struikelstenen of het Gedenkteken aan de Amstel kan men zo voorbij wandelen, zonder er aandacht aan te schenken. Hetzelfde geldt voor plaquettes, gevelstenen of bijvoorbeeld het hoofdkantoor van de Joodse Raad. Wanneer men ze echter eenmaal ontdekt heeft, lukt het bijna niet meer om ze níet te zien. In dit boek worden de verhalen die bij meer dan negentig van deze locaties en monumenten horen, verteld. En misschien zal men na het lezen van dit boek, iedere keer heel even stilstaan wanneer men langs een locatie of monument wandelt. Heel even stilstaan, en zo misschien heel even herdenken.

De dertien hoofdstukken in dit boek behandelen ieder een ander thema. De hoofdstukken zijn zo veel mogelijk in chronologische volgorde in het boek geplaatst, beginnend met de grote aantallen Duits-Joodse vluchtelingen die in de jaren dertig naar Nederland kwamen, en eindigend met de terugkeer van de overlevenden uit de kampen, de onderduikers en de manier waarop er werd omgegaan met het herdenken van de slachtoffers. De hoofdstukken zelf beginnen ieder met een historische inleiding van het te behandelen thema, gevolgd door korte verhalen tegen de achtergrond van de locaties en de monumenten. Een aantal van de locaties komt twee keer voor in verschillende hoofdstukken. Het Centraal Station, bijvoorbeeld, is belangrijk bij zowel de eerste deportaties, als bij de terugkeer van de enkeling die de kampen overleefde. Het Joods Lyceum speelt zowel een rol in de scheiding binnen het onderwijs, als in het verhaal van Anne Frank, en het hoofdkantoor van de Joodse Raad aan de Nieuwe Keizersgracht komt voor in het hoofdstuk over de eerste deportaties, en in dat over de laatste razzia’s.

Achter elke locatie of elk monument schuilt een verhaal. Een emotioneel verhaal, een verhaal over een heldhaftige persoon of gebeurtenis, maar soms ook een verhaal dat een glimlach op het gezicht brengt. Allemaal zijn ze de moeite van het vertellen waard. De locaties en monumenten laten de verschillende aspecten van de vervolging zien. Het kan zijn dat de lezer onderdelen van het verhaal van de vervolging mist. Een groot aantal locaties die de moeite van het behandelen waard zou zijn geweest, bestaat niet meer in de fysieke vorm die ze eens had. Denk hierbij aan een groot deel van de oude Jodenbuurt op de plek waar nu de Stopera, het gebouwencomplex van stadhuis en muziektheater staat. Gebouwen die na de oorlog zijn afgebroken zijn niet opgenomen in dit boek maar de locaties en monumenten die vandaag de dag nog te zien of zelfs aan te raken zijn. De lezer of de stadswandelaar ‘voelt’ hierdoor dat dit stuk geschiedenis nog aanwezig is. Dit boek geeft niet de volledige geschiedenis van de Jodenvervolging tijdens de oorlog in Amsterdam weer. Het geeft daarentegen wel een goed beeld van wat de Joden vlak voor, tijdens en na de bezetting hebben moeten doorstaan. Het laat zien hoe onlosmakelijk verbonden de stad Amsterdam nog steeds is met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de vervolging van haar Joodse inwoners.

Na de oorlog heeft Lotty zich ingezet om ons nooit te laten vergeten wat er tijdens de oorlog met de Joden is gebeurd. Dit deed ze door haar eigen verhaal en dat van haar familie tot op hoge leeftijd te blijven vertellen. Op vrijdag 27 juli 2018 overleed Lotty op 97-jarige leeftijd. Haar verhaal kan zij nu zelf niet meer vertellen.

In dit boek staan Lotty’s verhaal en vele andere verhalen opgetekend, zodat de herinnering aan de vervolging van de Joden levend blijft.

 

© November 2018 – LM Publishers, Volendam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum