Leesfragment: Mijn jaren met Obama

04 juli 2018 , door Ben Rhodes
| | |

Vrijdag 6 juli 2018, vanaf 20.00 uur organiseren Uitgeverij De Bezige Bij en Spui25 in de Oude Lutherse Kerk een avond met Ben Rhodes, en Marc Chavannes, over Rhodes' boek Mijn jaren met Obama. Achter de schermen van een presidentschap (The World As It Is, vertaald door Ineke van den Elskamp, Aad Janssen en Pon Ruiter). Wij brengen een fragment.

Ben Rhodes was een buitenbeentje in het politieke en diplomatieke universum van Washington D.C. toen hij zich in 2007 meldde bij de campagne van Barack Obama. Rhodes ging in de jaren daarna van campagnemedewerker naar speechschrijver, om uiteindelijk Obama’s belangrijkste adviseur te worden. Samen met de president maakte hij de meest cruciale en controversiële wereldpolitieke gebeurtenissen mee. De zoektocht naar Osama bin Laden, de Arabische Lente, de oorlog in Syrië, de opkomst van alt-right en Donald Trump – Rhodes was erbij.

Tien jaar lang hield Ben Rhodes alles voor zichzelf. Nu deelt hij eindelijk het verhaal over zijn samenwerkingen vriendschap met een uitzonderlijke president. Mijn jaren met Obama vertelt de hele geschiedenis: van de begindagen van de campagne, tot de laatste uren van Obama’s presidentschap.

 

PROLOOG

Bij zijn laatste buitenlandse bezoek als president van de Verenigde Staten van Amerika nestelde Barack Hussein Obama zich in zijn stoel terwijl een beveiliger de zware deur dichtsloeg. ‘Tijd om naar huis te gaan,’ zei hij.
In de presidentiële limousine – die bekendstaat als ‘het Beest’ – hoor je niets van de buitenwereld. Die wordt op afstand gehouden door centimeters dik kogelwerend glas en gepantserd metaal. Het heeft iets griezelig vertrouwds om in een colonne mee te rijden, of dat nu in een uitgestorven Saoedische woestijn is of in een drukke straat in Hanoi. Op de twee stoelen voorin zitten altijd mensen van de geheime dienst, die nooit een woord zeggen. Zij spieden de route af en wij zijn eraan gewend geraakt hen volledig te negeren als we met elkaar praten.
Obama keek me aan en kreeg een twinkeling in zijn ogen. ‘Heb je gezien dat Ben zijn sokken vergeten is?’ zei hij tegen Susan Rice, terwijl hij een Nicorette uit een pakje haalde en in zijn mond stak. Hij lachte bij voorbaat al om zijn volgende zin. ‘Kom op man, je sokken!’
Elke dag dat je in het buitenland onderweg bent met de president zet je je koffer voor de deur van je hotelkamer en wordt die op een vooraf afgesproken tijd opgehaald. Dat maakt deel uit van de prettige reisroutine die nu snel tot het verleden zou behoren. Ik zei dat ik dacht dat ik een paar sokken apart had gelegd toen ik om drie uur ’s nachts mijn bagage...
Hij maakte een handgebaar. ‘Ik snap het wel. Het was laat geworden. Ik ben blij dat jullie je vermaakt hebben terwijl ik de APEC-informatie zat door te lezen.’
Ik keek naar buiten, naar de laatste grote menigte. De straten van Lima stonden vol publiek tegen een achtergrond van hoge moderne flatgebouwen en oudere, enigszins vervallen huizen. De toeschouwers keken, zwaaiden, hielden hun smartphones omhoog en deden hun best om een glimp van Barack Obama op te vangen – de zoveelste portie mensheid na de miljoenen gezichten die ik door de jaren heen vanuit de auto had gezien. Af en toe keek hij tijdens dit soort ritjes uit het raam en zwaaide hij even. Dan zag ik iemands gezicht verstarren in een schok van herkenning. Soms hield ik zelf mijn telefoon omhoog en maakte ik foto’s van de massa’s die foto’s van ons maakten, de enige manier om me verbonden te voelen met een menigte mensen die ik nooit echt zou en kon leren kennen.
Normaal gesproken pakte Obama nu zijn iPad en scrolde hij door de nieuwsberichten of ging hij verder met een eindeloos potje Scrabble terwijl hij aan ons vroeg hoe wij dachten dat hij het gedaan had bij de net afgesloten persconferentie. Ik zat tegenover hem, net als bij reizen naar tientallen andere landen in de afgelopen acht jaar. Maar nadat het gelach om mijn sokken was weggestorven, zat hij nu stilletjes op zijn Nicorette te kauwen en naar buiten te staren. Dit was de laatste reis, en ondanks de vertrouwde routine was er voor mijn gevoel niets normaals aan. De hele wereld leek langs ons heen te gaan.
Ik keek naar het presidentiële zegel op het houten paneeltje naast de stoel van Obama – een stoel waarop over een paar maanden Donald J. Trump zou zitten.
Voor onze eerste bestemming op deze reis, Athene, hadden we eerst een toespraak gepland waarin we de veerkracht van de democratie zouden roemen in haar geboorteplaats, tegen de achtergrond van de Akropolis. We zouden Rusland en zijn revanchistische leider Vladimir Poetin op niet mis te verstane wijze op de korrel nemen. Maar op de een of andere manier leek dat niet gepast meer. Twee weken daarvoor was Donald Trump tot president gekozen. De toespraak werd nu binnen gehouden, in een zaal die zich overal had kunnen bevinden.
Op de Akropolis lieten we het bij een rondleiding, op een heldere, warme morgen. Vanaf de heuvel zag de wereld er vriendelijk en rustig uit – de strakblauwe lucht en het geweldige uitzicht over de stad deden in niets denken aan de financiële crisis die Griekenland in haar greep had, aan de stroom vluchtelingen die de grens over kwam of aan de onzekerheid die deze krachten hadden veroorzaakt in de rest van de wereld. Ik volgde Obama op enige afstand terwijl hij tussen de antieke zuilen, de steigers en de eerbetonen aan de goden door liep: een monument voor de oorsprong van de democratie en van de ruïnes die zijn achtergelaten door verdwenen wereldrijken en verstreken geloofsovertuigingen. Later herhaalde hij de woorden die hij met me gedeeld had op de vroege morgen na de verkiezing van Trump, een spreuk die alles in perspectief plaatste: ‘Er staan meer sterren aan de hemel dan er zandkorrels op aarde zijn.’
In Berlijn, ons tweede reisdoel, wilde Angela Merkel op onze eerste avond met Obama dineren. Merkel had een soort omgekeerd charisma – stoïcijns, beheerst, een flauwe maar toch innemende glimlach, een vrouw die zich op haar gemak voelt in haar machtige positie en goed in haar vel zit – en ze begroette hem met een hand op elke arm. Zij was zijn hechtste partner in een wereld met weinig vrienden, en ze had haar politieke toekomst op het spel gezet door een miljoen Syrische vluchtelingen in Duitsland te verwelkomen. Obama bewonderde haar pragmatisme, haar onverstoorbaarheid en haar koppige trekjes. In het voorafgaande jaar had hij strijd geleverd met zijn eigen bureaucratie om het aantal vluchtelingen dat Amerika zou opnemen te vergroten, waarbij hij bleef herhalen dat we ‘Angela niet mogen laten bungelen’.
Ze zaten samen aan een kleine, eenvoudige tafel midden in een vergaderzaal van een hotel. Drie uur lang zaten ze te praten en te eten. Zo lang had Obama in die acht jaar met geen enkele andere buitenlandse leider alleen doorgebracht. Een aantal van ons dineerden in een zaal ernaast, samen met haar medewerkers. De Duitsers maakten een aangeslagen indruk en spraken met onbehagen over de wereld die eraan zat te komen en over de last die Merkel daarin op haar schouders zou krijgen. ‘Op de leider van de vrije wereld,’ toostte ik, treurig en ironisch tegelijk. Een van de Duitsers vertelde me dat de benoeming van Steve Bannon tot stafmedewerker in het Witte Huis in Duitsland voorpaginanieuws was geweest. ‘Wij kennen Bannon,’ zei hij, terwijl hij mijn kant op leunde alsof hij me een geheim toevertrouwde. Buiten baadde de Brandenburger Tor in een goudkleurig licht en was ook de Rijksdag te zien, die zwaar beschadigd was geraakt bij de mogelijk in opdracht van Hitler gestichte brand van 1933.
Later vertelde Obama me dat Merkel met hem had gesproken over haar aanstaande besluit of ze zich al dan niet opnieuw verkiesbaar zou stellen. Ze neigde er nu meer naar om dat wel te doen, vanwege de brexit en Trump. Toen Obama aan het eind van ons bezoek afscheid van haar nam bij het portier van het Beest, verscheen er een traan in haar oog – iets wat wij geen van allen ooit eerder hadden gezien. ‘Angela staat er helemaal alleen voor,’ zei hij hoofdschuddend.
In Lima, de derde en laatste bestemming van deze reis, waar we waren voor een top van landen rond de Stille Oceaan, werd Obama door de ene na de andere leider terzijde genomen om hem te vragen wat ze moesten verwachten van Donald Trump. Obama was zich zoals altijd bewust van de normen en waarden van zijn ambt en drukte zijn gesprekspartners plichtsgetrouw op het hart om de nieuwe regering een kans te geven. ‘Kijk het even aan,’ zei hij. De leiders van elf andere landen, die de moeizame onderhandelingen over het tpp-handelsakkoord hadden gevoerd, troffen Obama op onze eerste dag. Als zij er boos over waren dat ze pijnlijke politieke besluiten hadden genomen om hun economische toekomst aan de Verenigde Staten te verbinden en nu met een nieuwe president te maken zouden krijgen die zich ertoe verplicht had om daar onderuit te komen, wisten ze dat goed te verbergen. Bijna verontschuldigend lieten ze doorschemeren dat ze het akkoord waarschijnlijk in een of andere vorm zouden doorzetten, ook zonder de Verenigde Staten. Voor het eerst in acht jaar ontglipte de geschiedenis ons.
De Japanse premier, Shinzo Abe, verontschuldigde zich ervoor dat hij in strijd met het protocol een ontmoeting had gehad met Trump in de Trump Tower zonder Obama daar vooraf van op de hoogte te stellen. De Japanners zagen zich genoodzaakt om een relatie aan te gaan met een man die had gedreigd Japan geld te vragen voor de troepen die we daar gestationeerd hadden. Abe bevestigde zijn plan om in december Pearl Harbor te bezoeken als Obama in Hawaï zou zijn – een gebaar van verzoening dat vergelijkbaar was met het bezoek van Obama aan Hiroshima, en dat ineens niet meer in deze tijd leek te passen.
Obama trof de president van China, Xi Jinping, in een steriele vergaderzaal van een hotel, met onaangeroerde koppen afkoelende thee en ijswater voor ons op tafel. Ze bespraken langdurig alle vooruitgang die er de afgelopen jaren was geboekt. Xi verzekerde Obama ongevraagd dat hij het akkoord van Parijs zou implementeren, ook als Trump het zou opzeggen. ‘Dat is een verstandig besluit van u,’ zei Obama. ‘Ik denk dat ook in de Verenigde Staten de investeringen in het Parijs-akkoord zullen doorgaan, in elk geval in staten, steden en de particuliere sector.’ Dit was pas twee jaar nadat Obama naar Beijing was gevlogen en daar met China was overeengekomen om samen klimaatverandering tegen te gaan. Zonder die stap was het akkoord van Parijs niet eens mogelijk geweest. Nu zou China de leiding nemen om dit initiatief verder te brengen.
Aan het eind van het overleg vroeg Xi naar Trump. Opnieuw reageerde Obama dat de Chinezen eerst moesten afwachten wat de nieuwe regering zou gaan doen, maar hij merkte ook op dat de nieuwe president gemerkt had dat er bij Amerikaanse burgers oprechte zorgen bestonden of onze economische relatie met China wel eerlijk was. Xi is een stevige man, die zich langzaam en nadrukkelijk beweegt, alsof hij wil dat elke handeling wordt opgemerkt. Hij zat tegenover Obama met voor zich de map met discussiepunten waar Chinese leiders doorgaans hun tekst uit halen. Die map schoof hij nu opzij. ‘Wij hebben graag een goede relatie met de Verenigde Staten,’ zei hij terwijl hij zijn handen voor zich vouwde. ‘Dat is goed voor de wereld. Maar elke actie leidt tot een reactie. En als een onvolwassen leider de wereld in een chaos stort, dan weet de wereld wel wie daar de schuld van is.’
Op zijn laatste dag hield Obama zijn laatste bilaterale overleg met premier Justin Trudeau van Canada. In een achterkamer van het congrescentrum waar de top gehouden werd, zaten de twee mannen naast elkaar, aan weerszijden geflankeerd door enkelen van ons. Ik sloeg mijn benen niet over elkaar en hield mijn voeten onder mijn rugzak om niet te laten zien dat ik geen sokken droeg. Obama – doorgaans niet erg sentimenteel ingesteld – probeerde een soort fakkel over te dragen. ‘Justin, jouw stem moet straks vaker gehoord worden,’ zei hij, terwijl hij zich vooroverboog en zijn ellebogen op zijn knieën zette. ‘Je zult je moeten uitspreken als bepaalde waarden bedreigd worden.’
Trudeau zei dat hij zich daartoe verplicht voelde, en hij haalde het voorbeeld van zijn eigen vader aan, die boven zijn rol als premier van Canada was uitgestegen en een wereldleider was geworden. ‘Ik heb mijn campagne gebaseerd op die van jou,’ voegde hij toe, waarmee hij naar een soort politiek verwees die nu in gevaar leek te zijn.
Trudeau komt door zijn knappe verschijning jonger over dan hij is. Terwijl ik naar hem keek, dacht ik eraan hoeveel ouder ik er in deze functie was gaan uitzien; Trudeau leek jonger dan ik. ‘Ik zal het gevecht aangaan,’ zei hij, doelend op de autoritaire trends in de wereld, ‘met een glimlach op mijn gezicht. Dat is de enige manier om te winnen.’
Toen ze uitgepraat waren, liepen we door de gangen achter in het congrescentrum. Obama had in de ene hand een piepschuimen beker thee en zwaaide met de andere naar de onderhoudsmedewerkers. Zo liep hij naar de laatste persconferentie in het buitenland. Ik had geen zin om erbij te zijn. Ik ging ergens op een bankje zitten, alleen, bij de invallende duisternis, en bekeek de berichten op mijn BlackBerry, binnen een zone die werd beveiligd door mannen in pak met een oortje in, die hun handen voor zich gevouwen hielden. Toen de persconferentie voorbij was, voegde ik me bij de groep rond Obama die de ruimte verliet. We passeerden Trudeau en zijn team toen die de andere kant op liepen.

[...]

 

Copyright © 2018 Perry Merrill llc
Copyright Nederlandse vertaling © 2018 Ineke van den Elskamp, Aad Janssen en Pon Ruiter

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum