Leesfragment: Miss Laila, gewapend & gevaarlijk

12 mei 2018 , door Manu Joseph

Op 15 mei verschijnt Miss Laila, gewapend & gevaarlijk, het nieuwe boek van Manu Joseph (Miss Laila, Armed and Dangerous, vertaald door Harry Pallemans). Wij publiceren voor.

In Mumbai stort een gebouw in. Onder het puin ligt een man die iets mompelt over een jong stel dat een aanslag wil plegen. Elders volgt een agent van de Inlichtingendienst twee terreurverdachten op de voet. Eén van hen is Laila, die volgens familie en vrienden nog geen vlieg kwaad zou doen. Wat volgt is een zenuwslopende achtervolgingsroman die diep is geworteld in de problematiek van het hedendaagse India. Net als in zijn bestseller Het onzichtbare geluk van andere mensen balanceert Manu Joseph op meesterlijke wijze tussen tragiek en humor.

Eerder publiceerden wij ook voor uit Het onzichtbare geluk van andere mensen.

 

Rond 07:30 uur

Als ze terugkomt van haar lange rondje hardlopen blijken de buren bijna naakt in de compound te staan. Mannen in droevige slips, vrouwen gehurkt achter geparkeerde auto’s of verscholen in kringen gevormd door andere vrouwen die niet onbedekt zijn. Door de openingen in de cordons ziet ze glimpen van blote dijen, tailles, ruggen. Het is vrijdag, maar dat verklaart niet alles.
Akhila, in klamme sportbroek en hemdje en met een blauwe bandana, blijft niet staan om erachter te komen wat er aan de hand is. Ze vertrouwt erop dat ze het raadsel elk moment kan oplossen. Alles wat in Mumbai gebeurt, is al eens gebeurd. Ze loopt over de betonnen oprit naar Beach Towers, ook al had het gedrag van de bewoners haar moeten waarschuwen om het gebouw van twintig verdiepingen niet in te gaan.
Het komt niet bij haar op dat de dood een mogelijkheid is. Dat doet het nooit. Als ze ooit neerstort in een vliegtuig, weet ze, zal zij die enige miraculeuze overlevende zijn. Misschien redt ze zelfs een kind. Het is geen hoop, want hoop is niet meer dan een gesprek met jezelf. Hoop is een voorgevoel van mislukking. Dat wist ze als klein meisje al wanneer ze dagen, weken op de terugkeer van haar moeder wachtte. Optimisme, daarentegen, is psychose. Alleen de slachtoffers daarvan weten hoe opgewekt de ziekte hen naar de ondergang brengt. Ze heeft het geprobeerd, maar ze kan geen volledig vertrouwen hebben in het idee dat ze ooit zal sterven. De wetenschap zal een manier vinden om haar onsterfelijk te maken – en de andere mensen, die zich altijd in belangrijke inzichten over haarzelf weten te dringen.
Mensen vinden onsterfelijkheid vermakelijk omdat ze niet geloven dat ze die verdienen. Zoals een knappe eega. Maar de dood is slechts een technologie van het universum, en er komt een tijd, nietwaar, dat een wetenschappelijk inzicht wordt achterhaald.
Behalve onsterfelijkheid heeft ze geen grote vermoedens over haar leven. Het zal gevuld worden met vrienden, soms solitair zijn, en mooi natuurlijk, want dat is het voor mensen die lange afstanden rennen. Er zou op zeker moment zelfs grootheid kunnen zijn, maar de details daarvan zijn vaag. Zoals gewoonlijk rent ze de trap op om naar de negende verdieping te gaan. Ze is nog op de eerste treden als ze de liftdeuren hoort opengaan. Het zou een alledaagse gebeurtenis moeten zijn, maar vandaag klinken de deuren luid en duidelijk en zijn er echo’s. Echo’s zijn zeldzaam in Mumbai.
Uit de lift komt een stokoud, licht gebocheld vrouwtje met de onderarmen gespreid en naar voren gestrekt en in elke hand een hangertje met een gevouwen, geperste kurta. Het oude vrouwtje, in een prachtige katoenen sari, beweegt zich pijnlijk langzaam voort, maar slaagt erin de lift uit te komen juist voordat de dichtschuivende deuren haar kunnen pletten. En ze schijnt te weten waar ze heen gaat met de twee hangertjes. Akhila volgt haar, maar het is moeilijk om achter haar te blijven; de vrouw is te traag. Het is alsof ze de bejaarde in de maling neemt, waar ze eerlijk gezegd toe in staat is. Ze kijkt hoe de oude vrouw de oprit op loopt, naar een ring van vrouwen toe die de naakte mensen bewaakt. Daar is een man begonnen zich uit te kleden, en hij oogt dapper na zijn recente besluit. Hij gooit eerst zijn overhemd, dan zijn broek de ring van vrouwen in.
Akhila gaat terug en rent de trap op in de vreemde stilte van verlaten woningen. Het trappenhuis ligt bezaaid met voorwerpen, wat ongewoon is. Er liggen kledingstukken, enge poppen, een maffe Nokia die van een werkster moet zijn, eten zelfs. Er ligt schoeisel, en ook een veeg bloed. Er gebeurt zoveel als mensen vluchten.
Thuis doet ze haar gebruikelijke rekoefeningen op het balkon terwijl ze naar de Arabische Zee kijkt. De lucht is helderblauw. Ver weg vaart een reusachtig cruiseschip door de baai, als een prachtige roman over niets. Er steekt een jachtig windje op. De slingerbrug over zee ligt erbij als een wonder. Haar vader heeft een hekel aan die brug. Hij klaagt er elke dag over tegen haar, maar vandaag wordt haar dat bespaard omdat hij de stad uit is. Majestueuze kabelbruggen over ondiepe zeeën herinneren marxisten er op de een of andere manier aan dat ze het onderspit hebben gedolven tegen het kapitalisme en de menselijke natuur.
Ze kijkt op haar telefoon terwijl ze naar de keuken loopt, maar blijft staan als ze een paar berichten ziet. Ze krijgt de vraag of ze ongedeerd is. Diverse berichten bevatten dezelfde vraag: ‘Heb je het gevoeld?’ Als ze de Twitterfeed ziet, rekent ze uit dat er ongeveer een half uur daarvoor aardschokken zijn geweest. Dat verklaart de buren. Maar het komt nog steeds niet bij haar op om het gebouw uit te vluchten.
De aardschokken waren licht, maar een tachtig jaar oud, onbewoonbaar verklaard gebouw in Prabhadevi is ingestort. Ze wordt naar de foto’s van het bezweken gebouw getrokken. Ze weet waar het is, niet ver weg. Er liggen nog mensen onder het puin.
Binnen een paar minuten stormt ze met wild zwaaiende pijpenkrullen de trap af. Ze heeft gedoucht en draagt nu een spijkerbroek en een T-shirt dat geen enkele boodschap te verkondigen heeft.
Ze rent Beach Towers uit, door een grote groep buren heen die zich dwaas beginnen te voelen. ‘Ze is zelfs in bad geweest,’ mompelt een vrouw.
Akhila vraagt zich af waarom ze haar niet hebben tegengehouden toen ze naar boven ging. Ze vinden haar misschien niet aardig, of ze dachten waarschijnlijk dat ze wist wat ze deed, maar ze hadden toch moeten proberen haar tegen te houden. Een dorp van mensen, zelfs al zijn ze naakt, die haar vragen om een van hen te zijn, dat idee spreekt haar aan.

[...]

 

© 2018 Manu Joseph

pro-mbooks1 : athenaeum