Leesfragment: Snijpunt Isfahan. Een zoektocht van vader en dochter

28 januari 2018 , door Maite Karssenberg
| | |

Maite Karssenbergs reisverhaal Snijpunt Isfahan. Een zoektocht van vader en dochter, gebaseerd op haar winnende inzending voor de VPRO Bagagedragerprijs, verschijnt dinsdag. Lees bij ons alvast een fragment!

De vader van Maite Karssenberg is bezeten van islamitische mozaïeken. Op zijn zolderkamer op Texel ontwerpt hij geometrische patronen volgens de eeuwenoude Perzische traditie. Maite is erbij als haar vader een doorbraak bereikt: hij heeft, zo beweert hij, een patroon ontworpen dat nog nooit eerder is bedacht. Samen vatten ze het plan op om een reis naar Iran te maken, op zoek naar een traditioneel fabriekje waar het ontwerp tot een tastbaar, stenen mozaïek gemaakt kan worden.
Vader en dochter stappen in het vliegtuig, op reis naar Isfahan, het centrum van de Perzische mozaïekkunst. Daar komen verschillende werelden samen: die van ouder en kind, die van bèta en alfa, die van rationaliteit en emotie en die van het Oosten en het Westen.

 

*

Het was winter, een koude oostenwind gierde om het huis. Ik was voor een weekend naar het eiland afgereisd om bij te komen van de Amsterdamse drukte. Zoals gewoonlijk zaten mijn moeder en ik te praten aan de keukentafel. Mijn vader was boven op zijn zolderkamer. ‘Hij is weer met zijn mozaïekjes bezig,’ zei mijn moeder. Ze had er haar schouders bij opgehaald en thee ingeschonken.
Plotseling stormde mijn vader de kamer binnen. In een wolk van jongensachtige opwinding riep hij: ‘Ik heb een mozaïek ontworpen dat nog nooit door iemand bedacht is!’ Zijn gezicht straalde. ‘Ik weet het zeker, het bestaat nog niet, ik heb het nog nooit ergens gezien.’
Mijn moeder noch ik begreep de precieze betekenis van deze boodschap. Wat ik wel meteen begreep: dit was een doorbraak. Nooit eerder had mijn vaders zoek. en denkwerk iets concreets opgeleverd, iets waarmee hij zelfverzekerd naar buiten trad. Nu was er dit ontwerp, en het was volgens mijn vader prachtig en uniek, als een tweedimensionaal kroonjuweel.
Niet veel later kwam hij met het plan. Hij wilde zijn patroon terugbrengen naar de bakermat van de islamitische geometrie. Daar wilde hij op zoek naar een fabriekje waar van zijn ontwerp een echt mozaiektableau kon worden gemaakt, op traditionele wijze, waarbij uit gekleurde, gebakken tegels de vormpjes allemaal apart worden uitgebeiteld. Zijn unieke patroon gematerialiseerd in keihard, fonkelend steen, als een tastbaar bewijs van zijn talent.
Er was een plek waar dat het best zou kunnen: Isfahan, het centrum van de islamitische geometrische kunst en van oudsher de verblijfplaats van de meester- mozaiekmakers van Iran. Hij wilde erheen, en hij wilde dat ik meeging.

*

In de islam kun je de uit duizenden steentjes opgebouwde mozaieken zien als een aardse benadering van de oneindige schoonheid en complexiteit van Allahs schepping. Volgens de islamitische leer zijn pogingen tot figuurlijke verbeelding van het goddelijke per definitie nutteloos en misleidend. Het individu heeft een directe verhouding met God, die puur is en niet te vatten in wereldse beelden. Geometrische patronen suggereren de perfecte harmonie van het goddelijke zoals figuratieve afbeeldingen dat nooit zouden kunnen.
Ik herinner me dat ik toen ik klein was eens samen met mijn vader aan het tekenen was. We tekenden allebei een huis. Geconcentreerd kleurde ik met viltstiften mijn huis vol massieve kleuren, zo veel mogelijk binnen de lijntjes. Toen ik opkeek, zag ik dat mijn vader iets anders had gedaan: hij had alle vlakken op verschillende manieren gearceerd. Ik was diep onder de indruk. Mijn vader kon kleuren met alleen lijntjes en stippen.
Vele jaren later heeft mijn vader zich de islamitische traditie van het ontwerpen van geometrische patronen eigen gemaakt. Maar mijn vaders toewijding aan die patronen komt voort uit zijn liefde voor wiskunde, niet uit een liefde voor Allah. Sterker, mijn vader is niet religieus, en goddeloosheid en blasfemie kunnen leiden tot de doodstraf in de Islamitische Republiek Iran.
Wat zouden de Iraniërs van hem denken? Een ongelovige Nederlander die zich heeft verdiept in hun geometrische kunst, en die ervan overtuigd is een geniaal nieuw patroon te hebben bedacht?
Daar maakte mijn vader zich niet druk om. Hij vroeg zich eerder af hoe we een mozaïekmaker zouden kunnen vinden, aangezien we geen woord Farsi spraken. Rondvragen op de bazaar? Aankloppen bij een moskee? Nee, bedacht hij, we vragen het aan de wiskundigen van het Isfahan Mathematics House. Daar had hij al eens contact mee gehad. Zij zouden ons vast willen helpen.

*

In het vliegtuig van IranAir zitten we in het midden. De meeste passagiers om ons heen zijn Iraans. De vrouwen dragen hun hidjab niet om hun hoofd, maar losjes om hun schouders.
Nadat ik mijn vader heb uitgelegd hoe zijn allereerste smartphone (mijn oude exemplaar) werkt, haalt hij een groot boek uit zijn handbagage: Islamic Geometric Design. Het is geschreven door de Nederlands- Engelse mozaïekexpert Eric Broug. Het boek is, hoewel het voor een groot deel over Iran gaat, niet verkrijgbaar in Iran.
Tijd voor mijn eerste geometrieles. We bekijken afbeeldingen van mozaïeken op gebouwen uit alle uithoeken van de islamitische wereld. Mijn vader wijst patronen aan en legt uit hoe ze in elkaar steken.
‘Elk patroon heeft een grid, ofwel een raster. Het grid vormt met zijn tegels de basis van het mozaïek en kan rechthoekig of driehoekig zijn. Daar zijn mooie wiskundige termen voor: orthogonaal of isometrisch. Het mozaiek wordt gevormd door de lijnen op het grid.’
Hij wijst op een schematische tekening van een mozaiek, een wirwar van lijntjes die kriskras over een raster lopen. Het herinnert me aan de rekenopdrachten in mijn wiskundeboeken.
‘Wat voor grid heeft jouw ontwerp?’
‘Isometrisch, dus driehoekig,’ zegt mijn vader, ‘dat vind ik het mooist. En het heeft een drievoudige symmetrie.’
In het boek staan voorbeelden van zesvoudige, achtvoudige en tienvoudige mozaïekpatronen. Dat kun je vaak gemakkelijk zien aan de hoeveelheid ‘blaadjes’ van een rozet of punten van een ster in het patroon. De stijl verschilt van Marokko tot Oezbekistan. Bovendien vormen de ontwerpers hun patronen naar het betreffende gebouw. Het sterpatroon van een moskee uit de Iraanse stad Yazd verandert van een tienpuntige naar een acht-, zeven. en vijfpuntige ster, om zo de koepel van onder tot boven te sieren. Als ik in onze Lonely Planet lees over Yazd, tikt de
jonge vrouw achter me op mijn schouder.
‘Wat lees je?’ vraagt ze in het Engels.
Ik houd mijn Lonely Planet omhoog.
‘Interessant!’ zegt ze. ‘Ik zag dat je over Yazd las. Ik heb familie daar.’ Ze vertelt over de stad, wat er allemaal te zien is, prijst dan ook Isfahan, de tapijten. Voor ik het weet heeft ze ons uitgenodigd om bij haar familie in Yazd te blijven slapen. Ik vertel over mijn vaders interesse in mozaïeken. Hij toont haar een afbeelding uit het boek van Broug, van de binnenkant van een moskee in Yazd. Na vijf seconden is ze uitgekeken. ‘Ik ben geen moslim,’ zegt ze, ‘ik ben zoroastriër. Wij hebben vuurtempels.’
‘Jongeren vinden mozaïeken wellicht ook een beetje ouderwets,’ vertrouwt mijn vader me even later toe.
Stewardessen serveren thee uit grote ketels. ‘Vandaag zou de verjaardag van mijn vader geweest zijn,’ merkt mijn vader op. Mijn vaders vader, opa Jan, heb ik nooit gekend. Hij is overleden toen mijn vader 23 was. ‘Ik denk veel aan hem,’ zegt hij, ‘hij was op de leeftijd die ik nu heb al ziek. Stel je voor...’ Ik stel het me liever niet voor.
Het vliegtuig daalt. De stewardess met de getekende wenkbrauwen snoert zich in voor de landing. Een voor een doen alle vrouwen hun hoofddoek om. Ik haal de mijne uit mijn tas, evenals mijn ‘overjas’. In Iran moeten vrouwen naast hun hoofd ook hun hals, benen en armen bedekken en hun figuur verhullen in een tuniek (manteau) of chador. Onhandig wikkel ik mijn hidjab rond mijn hoofd en nek. ‘Haha, no no no!’ hoor ik achter me. De vrouw uit Yazd schudt haar hoofd. ‘Niet zo strak. Gewoon, los, zoals dit.’ Ze wijst op haar hoofddoek, die nonchalant achter op haar hoofd hangt. Ze heeft hem slechts aan één kant over haar schouder gegooid.
Mijn vaders uitdrukking verandert als hij me met hoofddoek ziet. ‘Je vindt het haast nog erger dan ik,’ zeg ik.
‘Ik word hier wel opstandig van, ja, vooral dat jij dit moet doen en ik niet.’
Voor ons helpt een moeder haar dochtertje van een jaar of negen met haar hoofddoek. Mijn vader schudt meewarig zijn hoofd. Ik ben geroerd door zijn weerstand. Ik word ook opstandig van deze verplichting, maar wat hebben de Iraanse vrouwen aan mijn opstandigheid?

 

© 2018 Maite Karssenberg

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum