Leesfragment: Ambtenaar Belmiro

15 november 2019 , door Cyro dos Anjos
| |

19 november verschijnt Cyro dos Anjos' roman Ambtenaar Belmiro in de vertaling van Harrie Lemmens. Woensdag 20 november spreekt Lemmens erover bij Athenaeum Haarlem. Vandaag publiceren wij voor!

Belmiro is een kleine ambtenaar bij de deelstaat Minas Gerais. Wat zijn werk precies inhoudt, is onbekend. Het doet er ook niet toe. De klerk woont in de onbeduidende Rua Erê, waar hij een klein huis deelt met twee oudere ongehuwde zusters uit zijn verre geboortedorp Caraíbas, in het noorden van Minas Gerais, en de papegaai Tomé. Hier noteert hij in een dagboek zorgvuldig zijn overpeinzingen en gevoelens en de gesprekken over werk, stad, literatuur en filosofie die hij voert met zijn collega's van het departement. Het begint op kerstavond 1934 en eindigt in maart 1936.

Belmiro valt niet samen met Cyro dos Anjos, maar er zitten wel autobiografische elementen in het boek: zo komt de auteur (1906-1994) uit een dorp in de buurt van Montes Claros, niet ver van het mythische Caraíbas en heeft ook hij lang als ambtenaar gewerkt. Ook hij ontmoette zijn vrienden in de Bar do Ponto en het stadspark, ook hij dronk chopes, biertjes, op de terrassen, ook hij bespiegelde en maakte plannen. Maar bij hem lag de mogelijke oplossing niet in een volgend glas, maar in het schrijven voor kranten en de gesprekken en later correspondentie met Drummond de Andrade en andere schrijvers en journalisten.

Ambtenaar Belmiro maakt deel uit van de steeds rijker wordende collectie Schwob van het Nederlands Letterenfonds.

 

§ 1 'Merry Christmas!'

Zo rond het achtste pilsje kwamen we tot de conclusie dat alle problemen onoplosbaar waren. Florêncio stelde toen voor om er nog eentje te nemen, met als argument dat een negende glas misschien dé oplossing zou brengen.
We zaten met zijn vieren of vijven rond een ijzeren tafeltje in het parkcafé. Daags voor Kerstmis. Eén en al tinteling in de lucht! Zwarte schoonheden tippelden heupwiegend heen en weer, liefjes lonkend naar de soldaten van het ruiterregiment. Onder de bomen dansten andere meisjes met robuuste negers, terwijl een donkergetinte dikzak met warrige haardos de grammofoon bediende.
Het zwarte proletariaat vierde uitbundig de geboorte van het Kind. De Duitse cafébaas tapte er lustig op los en zond zijn bedrijvige kelners uit als een generaal.
'Goed katholiek gedrag, dat is het,' stelde vriend Silviano, ietwat wazig, alsof hij gehoor gaf aan een een reeks innerlijke overpeinzingen die eigenlijk niets met ons gesprek te maken hadden.
Redelvim nodigde me met een ondeugende knipoog uit om te reageren op wat onze filosoof zei.
'Wat zei je?' vroeg ik, terwijl ik me naar hem omdraaide.
'Goed katholiek gedrag,' herhaalde hij. 'Dat wil zeggen, afstand nemen van het leven, van alle opwinding die dat te bieden heeft,' vervolgde hij, alsof hij in zichzelf sprak. 'Jerónimo verdiept zich in de theologie. Dat is de oplossing. Hij heeft zich verheven tot de kerkvaders.'
Om hem verder te horen redeneren wierp ik tegen dat er in dat geval geen oplossing bestond. Alleen maar onderdrukking van het leven. Omdat hij niet doorhad dat ik Silviano voor de gek hield en dacht dat hij op mijn steun kon rekenen als hij met hem in discussie ging, durfde de jonge Glicério het tegen hem op te nemen. Heel onverstandig pakte hij het balletje op en betoogde fanatiek dat het katholicisme het leven op de allerergste manier vernietigt. Dat het ons dagelijks leven opzadelt met de zorg om het eeuwige leven, waardoor het eerste wordt opgeofferd aan het tweede.
Silviano bekeek hem van top tot teen. Glicério is nieuw in ons groepje en onze vriend staat hem zulke intimiteiten niet toe.
'Ik discussieer niet met minderjarigen,' sprak hij op verheven toon.
En terwijl hij zich omdraaide naar mij: 'Je weet niet wat je zegt, maar zelfs al was het onderdrukking, waarom zou je dat dan niet doen om rust te vinden? Er is niets zo dom als constant in conflict leven. Als je het leven niet in al zijn volheid kunt bezitten, kun je er beter maar voorgoed van afzien.'
Florêncio legde zijn hand op zijn schouder en zei schelms: 'Het gaat niet best vandaag, hè? Laat ze je niet binnen?'
'Hou je mond, lomperik!' antwoordde hij nijdig. 'Ik praat niet met ongeschoolde apen.'
Florêncio schaterde het uit en ging weer zitten. Redelvim had waarschijnlijk een goede bui, want hij glimlachte slechts, zei niets. Silviano en hij voeren steevast verhitte discussies. Ik heb ze ooit met elkaar in contact gebracht in de hoop dat ze vrienden zouden worden, maar het ging vanaf de eerste keer fout.
Om de gemoederen te bedaren stelde ik voor om er nog een te nemen, hetgeen warm werd toegejuicht door Florêncio. Hier durf ik wel te schrijven dat hij gelijk had met zijn opmerking. Silviano verkeert in een zware crisis. Jandira, die van de hoed en de rand weet, heeft me verteld dat de filosoof op de drempel van zijn veertigste twintig jaar terug is gegaan in de tijd: hij legt het aan met jonge grietjes. Het ergste is nog, zei ze erbij, dat zijn vrouw in plaats van kwaad te worden de spot met hem drijft. Joana heeft het veel te druk met de kinderen om zich met hem bezig te houden. Ze is een struise boerendochter, van het koppige en viriele soort. In het begin was ze nog jaloers en maakte ze scènes, maar daarna verbeet ze zich en besteedde geen aandacht meer aan die scheve schaatsen, die meer nog dan de echtelijke trouw de luimen van de veertiger aantasten. Want Jandira voegde eraan toe dat de escapades van onze Don Juan hem meer koude douches dan trofeeën opleveren.
'Wat een saaie rotstad, Belo Horizonte!' riep Redelvim uit terwijl hij op zijn horloge keek. 'Er is hier ook helemaal niks te beleven...'
'Daar ben ik het niet mee eens,' reageerde Silviano. 'In Parijs is het net zo.'
'Parijs?' vroeg Florêncio. 'Nooit geweten dat jij in Parijs bent geweest… Da's een goeie zeg!'
'God man, ik bedoel toch alleen maar dat het een zuiver innerlijk probleem is. Het zit in jezelf, niet in de wereld om je heen.'
Florêncio, al aardig aangeschoten, sloeg hinnikend zijn hand voor zijn mond. Redelvim en Glicério barstten eveneens in lachen uit. Silviano wilde verontwaardigd opstappen. Om de slechte afloop van het feest te verdoezelen stelde ik voor om allemaal op te stappen. Het was etenstijd en het park liep langzaam leeg. Zonder dat we het hadden gemerkt waren de schoonheden en de soldaten verdwenen en de schaduwen van een rozerode avondschemer daalden neer over de bomen.
Bij de poort van het park gingen we uit elkaar en op weg naar huis dacht ik na over de stelling van Silviano. Maar van bier word ik springerig en mijn aandacht verplaatste zich al gauw naar andere zaken.
Wat is bier toch heerlijk! Het leven wordt zo makkelijk, zo makkelijk.
In de tram naar Calafate glimlachte iedereen naar me. Jazeker, en iedereen wenste mij omstandig 'een goede gezondheid en broederschap' toe. En wat waren ze er allemaal op gevlast en hadden ze een haast om thuis te komen, zwaar beladen met tassen, waarin ik allerlei spullen vermoedde om in huiselijke kring het kerstfeest te vieren! Op deze uitzonderlijke dag verandert de mensheid als bij toverslag. Wat zou er toch in het wezen van de dingen sluipen dat alles zo'n nieuw, onbekend gezicht krijgt en alle mensen zo speciaal, haast sierlijk, bewogen gelukkig kijken? De bomen worden groener en wat fluiten de vogels erop los! Zou het de kracht om te scheppen en te veranderen van de menselijke ziel zijn of zou er echt iets verschuiven in het weefsel der dingen? Nou ja, het doet er ook niet zoveel toe. De werkelijkheid is wat je ziet en wat die werkelijkheid echt is, is ze niet voor ons, zoals Silviano zegt.
Toen iemand die eruit moest me een schouderklopje gaf en Merry Christmas zei, merkte ik dat we al bijna in de Rua Erê waren.
Ik draaide me om naar de man, hoogstwaarschijnlijk Prudêncio Gouveia, een buurman van iets verderop. Fidele vent. Hij is afdelingshoofd en geniet een goede reputatie. Hij heeft een blauwe maandag Engels geleerd en zijn enige tekortkoming is dat hij ons dagelijks begroet met een how do you do. Zijn vrouw, Juliana Gouveia, lijkt eerder verveeld en noemt hem onaardig. Maar diep van binnen is ze toch wel trots op hem, want ze vindt haar man erudiet: 'Dat is toch een voordeel, vindt u niet, seu Belmiro? Het komt heus nog wel een keer van pas dat hij andere talen spreekt.' In feite spreekt hij alleen wat Engels, maar Juliana prijst op die manier zijn talenten, door het over 'andere talen' te hebben.
'Merry Christmas, Prudêncio! Merry Christmas!'

 

© 2019 Cyro dos Anjos
© 2019 Harrie Lemmens

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum