Leesfragment: Babel

23 mei 2019 , door Gaston Dorren
|

Vandaag verschijnt Gaston Dorrens nieuwe boek Babel. De 20 reuzentalen van de wereld. Lees bij ons de eerste pagina's!

Babel gaat over de twintig machtigste talen van onze tijd. De halve mensheid beschouwt een van de twintig als z’n moedertaal. Meer dan driekwart van de wereldbevolking kan minstens een van de twintig spreken. Babel verkent ze allemaal, van Duits tot Japans, van Spaans tot Swahili en van Arabisch tot Javaans.

Per taal onderzoekt Babel één saillant thema, speels en grondig. Wat betekent het dat het Russisch ‘verwant is’ aan het Nederlands? Hoe werken de niet-alfabetische schrifttypes van China en India? Als België al zo geworsteld heeft met zijn taalkwestie, hoe kunnen landen met veel meer talen dan ooit de vrede bewaren? Waarom heeft het koloniale verleden het Portugees wél groot gemaakt, maar het Nederlands niet? Waarom praten Japanse vrouwen anders dan Japanse mannen? En hoezo is de auteur dankzij dit boek twee Vietnamese nichtjes rijker?

Babel bereist, bekijkt en beluistert de wijde wereld van de grote talen: de letters en de klanken, de cultuur en de conflicten, de doelgerichte hervormingen en de onbedoelde veranderingen. Nu eens verhalend, dan weer analyserend, maar altijd vanuit dezelfde opgetogen fascinatie.

 

Inleiding
Twintig talen voor de halve wereld

De talen van de wereld tellen is net zo moeilijk als kleuren tellen. De standaardtalen, zoals het Nederlands, Spaans, Pools, Zoeloe en Thai, zijn het probleem niet: hun getal is net zo makkelijk te bepalen als dat van de kleuren in een Mondriaan. Maar de meeste talen zijn niet gestandaardiseerd. In veel regio's bestaat er enkel een veelheid aan lokale varianten, en beslissen waar de ene taal ophoudt en de andere begint is even moeilijk als het scheiden van de individuele kleuren in een Rembrandt. Een definitief totaal voor de hele wereld valt er daarom niet te geven. Schattingen zijn er wel, en die liggen meestal tussen de vijf. en de tienduizend; een veelgehoord getal is zesduizend. Dat omvat alle levende talen, van groot tot klein, zowel gesproken als gebaard, zowel geschreven als schriftloos. Dat is een gemiddelde van een taal per 1,3 miljoen mensen. Die verscheidenheid mag verbluffend heten — onze wereld is een Babel, nog steeds.
Of toch niet? Hier is een ander cijfer: je hoeft maar vier talen vloeiend te kunnen spreken — Engels, Mandarijn, Spaans en Hindi-Urdu — om zonder tolk de hele wereld te kunnen bereizen. Hindi-Urdu en Mandarijn worden zeer veel gesproken in de twee volkrijkste landen ter wereld, met Spaans kun je in grote delen van het Amerikaanse continent terecht, en net zoals de Amerikaanse dollar aardig in de buurt komt van een mondiale valuta, zo heeft de taal die op de dollar staat de status van wereldtaal. De wereld een Babel? Ja, de verscheidenheid is nog steeds groot, maar de spraakverwarring waar de naam ook naar verwijst, is goeddeels verholpen.
En de verscheidenheid wordt steeds kleiner. Veel van de reuzentalen in dit boek zijn honderden, zo niet duizenden kleine aan het verdringen. Die raken in onbruik, worden niet meer doorgegeven en sterven uit. Het is een drama dat zich op alle bewoonde continenten afspeelt. Het wist waardevolle kennis uit die is vastgelegd in verhalen, woorden en namen – Alok Rai’s ‘subtiele structuren van de werelden waarin je leeft’. Anderzijds belichamen die twintig reuzen zelf een grotere taalkundige, culturele en historische verscheidenheid dan de meesten van ons weten. Dat contrast maakt Babel tot een bitterzoet boek: de twintig geportretteerden zijn even schitterend als schadelijk, even geweldig als gewelddadig.
Tezamen zijn die twintig de moedertalen van de halve wereldbevolking. Tellen we tweedetaalsprekers mee, dan zijn ze nog dominanter: de cijfers zijn wederom onbetrouwbaar, maar we kunnen veilig stellen dat minstens driekwart van alle mensen een gesprek kan voeren in een van de Twintig van Babel. Minder veelzeggend, maar wel iets nauwkeuriger is dit getal: ruim 90 procent van de mensheid woont in een land waar de centrale overheid doorgaans in een van de Babel-talen communiceert.
Hoe hebben deze twintig grootheden hun huidige positie verworven? Hun verhalen verschillen, maar de meeste hebben dit gemeen: ze zijn een lingua franca, een brugtaal die de communicatiekloof overspant tussen sprekers van uiteenlopende moedertalen. Twee van de lingua franca’s in dit boek, het Swahili en het Maleis, hebben zich weten te verspreiden dankzij handel. Later hebben meerdere overheden ze omarmd als bestuurstalen, maar tot de dag van vandaag worden ze vooral gebruikt als nuttige communicatiebrug tússen gemeenschappen en veel minder als moedertaal bínnen gemeenschappen. De voornaamste schepper en drager van grote lingua franca’s is echter niet de handel geweest, maar het imperialisme, het succesvolle streven naar uitgestrekte rijken. Dát heeft diverse Aziatische en Europese talen vanuit hun bakermat over veel grotere gebieden verbreid. Het Arabisch werd groot dankzij het expanderende kalifaat, het Mandarijn dankzij opeenvolgende Chinese dynastieën, het Turks dankzij de Osmanen, het Vietnamees door de koningen en legers van het volk der Việt; hoe het Perzisch zich verspreidde, zullen we in hoofdstuk 15 zien. Europese talen zijn meegelift op het succes van koloniale rijken: het Spaans, Portugees, Engels en Frans vooral over zee, het Russisch over land. Vergelijkbare processen vinden nog steeds plaats — kijk maar naar Zuid-India, waar men zich hevig (heeft) verzet tegen de opmars van het Hindi als nationale taal.
Ik heb nu dertien talen genoemd. De ontbrekende zeven zijn het Duits, Japans, Javaans, Koreaans en drie talen van Zuid-Azië: Bengaals, Punjabi en Tamil. Het ligt minder voor de hand om die als lingua franca's aan te duiden. Wat zij gemeen hebben is dat een flink deel van hun vrij compacte verspreidingsgebied zeer dichtbevolkt is.
De succesverhalen van de Twintig van Babel zijn dus uiteenlopend van aard, en dat is nog maar het begin van hun verscheidenheid. Ze zijn — niet verrassend misschien — ook zeer divers in hun woordenschat, grammatica en klanken. Hun schrijfsystemen ogen niet alleen gevarieerd, maar verschillen fundamenteel van elkaar in hun werking. Individuen en gemeenschappen waarderen deze twintig talen ook op sterk uiteenlopende manieren: we treffen verering, trots en zorgzaamheid aan naast desinteresse en — vooral onder tweedetaalsprekers — soms ook afstandelijkheid, gelatenheid of afkeer. Talen worden op uiteenlopende manieren gebruikt: de meeste van de twintig zijn omarmd door de bureaucratieën van overheden en bedrijven; sommige hebben een oude en rijke schrijftraditie, andere veel minder; sommige worden door emigranten generaties lang in ere gehouden, andere al vrij snel opgegeven. Zonder uitzondering vertonen ze interne variatie, maar de manieren waarop verschillen: regionale variatie is wijdverbreid; schrijf- en spreektaal kunnen mijlenver uiteenliggen, evenals formele en informele spreektaal; soms spreekt men maatschappelijk hoger-, lager- of gelijkgeplaatsten met een verschillende woordenschat toe enzovoort. De Twintig van Babel hebben kortom elk hun eigen taalgeschiedenis en hun eigen taalcultuur. Elk vormt een wereld op zich.
In de komende twintig hoofdstukken (plus een bonustekst) geef ik een inkijkje in elk van die werelden, te beginnen met de kleinste van het stel en dan omhoogwerkend naar de talige supermacht van onze tijd. Elk hoofdstuk gaat dus over een taal, maar niet over de taal als geheel; het gaat telkens over een aspect ervan, en daarmee over een taalkundig thema. Bijvoorbeeld: wat betekent het nou eigenlijk dat het Russisch ‘verwant’ is aan het Nederlands? Hoe kunnen niet-alfabetische schriften zoals die van India en China dezelfde klus klaren als onze 26 letters? Als België en Canada al last hebben van taalstrijd, hoe kunnen veeltalige landen als Indonesië dan de vrede bewaren? Hoe komt het dat de koloniale veroveringen van het kleine Portugal zijn landstaal wel over de wereld hebben verspreid, maar die van het kleine Nederland niet? Waarom praten Japanse vrouwen anders dan mannen? En hoezo heeft dit boek mij twee Vietnamese nichtjes bezorgd?

 

Copyright © 2019 Gaston Dorren / Athenaeum—Polak & Van Gennep, Weteringschans 259, 1017 XJ Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum