Leesfragment: De avant-gardisten

26 september 2019 , door Sjeng Scheijen
| | |

Sjeng Scheijens boek De avant-gardisten. De Russische Revolutie in de kunst, 1917-1935 staat op op de shortlists van zowel de Libris Geschiedenisprijs als de Bookspot Literatuurprijs. Tijd voor een fragment op Athenaeum.nl!

Rusland, oktober 1917. De bolsjewieken grijpen de macht. Rusland en de wereld zullen nooit meer hetzelfde zijn. Vijf maanden na de revolutie benoemen de nieuwe machthebbers nu wereldberoemde kunstenaars als Kazimir Malevitsj, Vasili Kandinsky, Vladimir Tatlin en Marc Chagall op hoge ambtelijke posten in het zojuist gevormde ‘Volkscommissariaat van Verlichting’. Deze ‘avant-gardisten’ willen de straten en de pleinen, het onderwijs en uiteindelijk de mens zelf opnieuw vormgeven. De verbeelding aan de macht! Maar de bolsjewieken hebben eigenlijk geen idee wie die door hen aangestelde hemelbestormers en dromers zijn, en de kunstenaars zelf zijn politiek volkomen naïef. Al snel valt de coalitie tussen bolsjewieken en avant-gardisten uit elkaar. Terwijl de reputatie van deze radicale kunstenaars in Europa groeit, worden zij in de nieuwe Sovjetstaat gemarginaliseerd en onderdrukt. Sommigen emigreren naar Europa, anderen blijven en zinken langzaam weg in het moeras van Stalins terreurstaat.

De avant-gardisten is het eerste boek waarin deze verbijsterende geschiedenis in zijn geheel is beschreven. Gebruikmakend van een ongehoorde hoeveelheid dagboekfragmenten, brieven, memoires en belangrijke nieuwe archiefvondsten, brengt Sjeng Scheijen de dramatische, soms hartverscheurende verhalen van deze kunstenaars weergaloos tot leven.

 

Inleiding: waarom wij ons beschilderen!

Moskou, 14 september 1913. Rond een uur of vier ’s middags stapten drie mannen uit een taxi op de hoek van de Koeznetski most en de Neglinnaja, twee drukke straten in het oude centrum van de stad. De mannen, die hun gezichten met rode en blauwe motieven hadden beschilderd, liepen ongeveer vierhonderd meter de Koeznetski most af, bijna tot de Ljoebjankastraat. Daarna keerden ze om, liepen terug, en stapten in dezelfde taxi die hen enkele honderden meters verderop afzette bij een van de tearooms van banketbakker Filippov, waar zij koffie gingen drinken.
Deze gebeurtenis werd gevolgd door een aantal jonge omstanders, deels fans van de mannen, en een paar reporters en fotografen van kranten.
De leider van het trio, een kunstenaar genaamd Michail Larionov, had deze opvoering twee dagen eerder aangekondigd in een kranteninterview. Hij zou over de Koeznetski most lopen met een beschilderd gezicht. Hij vertelde ook dat hij van plan was een brochure uit te geven, een ‘Manifest voor de man’ waarin hij een revolutie aankondigde in de mannenmode. ‘In de haren van mannen moeten gouden en zijden linten worden ingevlecht, waarvan de vrije uiteinden als kwastjes bungelen voor het voorhoofd, of in de nek. De voeten moeten bloot zijn, in lichte sandalen, en getatoeëerd of beschilderd.’ Als de man een baard wilde dragen, moest die voor de helft afgeschoren zijn. Een halve snor kon ook. Hij beloofde ook een ‘Manifest voor de vrouw’, waarin Larionov stelde dat vrouwen met overdadig beschilderde of getatoeëerde blote borsten over straat moesten lopen.
De toegestroomde omstanders waren nogal teleurgesteld, waarschijnlijk door het ontbreken van de halve baarden en ontblote vrouwenborsten. Maar de volgende maanden doken de beschilderde mannen, en later ook vrouwen, voortdurend op in Moskouse winkelstraten en koffiehuizen. Af en toe moesten zij zich uit de voeten maken als een getergde burgerman hen met zijn vuisten probeerde af te schminken. Columnisten wijdden er tientallen rubrieken aan, waarin verontwaardiging en neerbuigende distantie elkaar afwisselden. De beschilderde mannen maakten zelfs een korte film, Drama in het Cabaret nr. 13, die werd vertoond in Moskou en Petrograd (het toenmalige Sint-Petersburg). Daarin waren godzijdank de ontblote vrouwenborsten te zien. Ook dat veroorzaakte weer de noodzakelijke ophef.
De kunstenaars gaven interviews waarin ze voorspellingen deden en ongevraagde adviezen gaven. Die betroffen niet alleen mode, maar bijvoorbeeld ook ‘de culinaire kunsten’, die toe waren aan een drastische herwaardering. Volgens Larionov zou het menu van de toekomst veel minder vlees bevatten (en dan vooral vlees van katten, honden, vleermuizen en ratten) en grotendeels bestaan uit groente en fruit. Hij wilde een reeks recepten publiceren in de door hem aangekondigde almanak De Baksteen. Die almanak kwam er niet, zoals de aankondigingen van deze kunstenaars wel vaker zonder vervolg bleven, maar dat hinderde niemand.
Kort na hun eerste performance publiceerden zij een manifest met de titel ‘Waarom wij ons beschilderen’. Daarin stond onder andere:

Wij hebben de kunst met het leven verbonden. Na de langdurige vereenzaming van de kunstenaars hebben wij het leven opgeroepen, en het leven is de kunst binnengevallen; het was tijd ook voor de kunst om het leven binnen te vallen. Het beschilderen van het gezicht is het begin van de invasie. Daarom bonzen onze harten zo.

Deze gebeurtenissen markeren de opkomst van de avant-garde in Rusland, een beweging van zeer verschillende kunstenaars die tenminste één verlangen deelden: het willen verenigen van kunst en leven. Volgens hen moest het kunstenaarschap zich niet alleen openbaren in een schilderij, een gedicht of een sculptuur, maar ook in de meest alledaagse uitingen en bezigheden. Die gewenste vereniging van kunst en leven bleef tot op het eind de kern van hun gemeenschappelijke programma. Nog in 1928 – de avant-gardisten waren toen grotendeels uit het openbare leven verbannen – schreef Kazimir Malevitsj in een van zijn laatste kunsthistorische teksten: ‘Het leven moet niet de inhoud van kunst bepalen, maar de inhoud van het leven moet kunst worden, want alleen onder die voorwaarde kan het leven schitterend worden.’
Zij bedoelden overigens niet dat het hele leven geësthetiseerd moest worden, of dat het uiterlijk van de wereld – producten, gebouwen, de openbare ruimte – door een avant-gardistische esthetiek moest worden vormgegeven. Het betekende in de eerste plaats dat een kunstzinnige houding, een kunstzinnige geest, de kern van het mens-zijn moest uitmaken. Dat creativiteit werd aangewezen als de belangrijkste menselijke waarde, in plaats van de ratio of de emotie. Dat was de grote utopische missie die zij hoopten te verwezenlijken. En de gebeurtenissen van 1917 beschouwden zij als een klaroenstoot die aankondigde dat hun tijd gekomen was.

Avant-garde is niet een school of een stijl, en wat mij betreft ook geen theorie, avant-garde is een mentaliteit, een modus operandi die de kunstenaars in hun hele wezen uitdrukten: in hun gedrag, hun overtuigingen en hun creatieve productie. De avant-garde was radicaal. Ze wees de gehele bestaande orde af omdat die het kunstzinnige in een onderdrukkend, academisch karkas had gedwongen. Maar om die onderdrukking te bestrijden gebruikten ze geen stenen of bommen, maar de provocatieve actie, de performance en het schokeffect, en probeerden zij overal de ‘goede smaak’ belachelijk te maken.
De woorden ‘avant-garde’ en ‘avant-gardist’ werden toen overigens nog maar spaarzaam gebruikt. De radicale kunstenaars werden gewoonlijk futuristen genoemd, in navolging van de gelijknamige Italiaanse kunstenaarsgroep. De overeenkomsten tussen het Italiaanse en Russische futurisme waren overigens vrij oppervlakkig. Ze deelden het geloof in het heil van de toekomst, maar de verheerlijking van industrie en machines die zo typisch was voor de Italianen vond maar een beperkte weerklank in Rusland. Ook het geestdriftig aanprijzen van oorlog en geweld, zoals de Italiaanse futuristen deden, kreeg onder de Russen weinig respons. De meesten van hen zagen meer in het pacifisme.
De avant-gardisten zouden in de maanden na hun eerste performances een unieke hoeveelheid van radicale creativiteit produceren. Drie maanden later presenteerde Kazimir Malevitsj een futuristische opera, Overwinning op de zon, met lawaaimuziek van Michail Matjoesjin – een productie waarbij de dadaperformances in het Cabaret Voltaire qua durf, dwaasheid en conceptuele ontwikkeling bleekjes afsteken. In het jaar daarop ontwikkelde Vladimir Tatlin zijn eerste abstracte installaties gemaakt van afvalmaterialen, die eerst nog aan de muur hingen maar al snel de ruimte gingen veroveren. Het onderscheid tussen schilderkunst en beeldhouwkunst was definitief geslecht. Enkele maanden later presenteerde een futurist op een tentoonstelling een conceptueel kunstwerk: een levende muis in een kooi, en een ander een schilderij met een werkende ventilator.
Dit was begin 1915. De avant-gardisten bleven publieke performances organiseren, al dan niet met beschilderde gezichten. Abstractie werd al vanaf 1911 door enkele Russische kunstenaars beproefd (in de eerste plaats natuurlijk door Vasili Kandinsky). Maar vanaf 1915 begon, gestimuleerd door de ontketende rivaliteit tussen Kazimir Malevitsj en Vladimir Tatlin, een hele reeks briljante kunstenaars, Ljoebov Popova, Ivan Kljoen, Jean Pougny, Aleksandra Ekster, en even later nog Aleksandr Rodtsjenko, El Lissitzky en vele anderen de mogelijkheden van de abstractie te verkennen. Dat leidde in enkele jaren tot een productie van honderden abstracte werken van een verbluffende verscheidenheid en kwaliteit.
In een periode van enkele jaren ontwikkelden en beproefden de Russische avant-gardisten kortom de belangrijkste uitbreidingen van artistieke uitingsvormen die de twintigste eeuw heeft voortgebracht: de performance, de artistieke installatie, conceptkunst en abstractie. Dat zij pioniers waren, de eersten of bijna eersten die zulke nieuwe vormen uitdachten, toont hoe drastisch en snel ze waren. Toch zijn die nieuwe vormen in zekere zin maar een bijproduct, slechts één van de vele resultaten van hun toverachtige creativiteit die als vanzelf bewerkstelligde dat zij geen enkel geaccepteerd idee ongemoeid lieten en iedere bestaande norm achteloos verwierpen.
De avant-gardisten verschenen overigens niet uit het niets. Bijna al hun ideeën waren een interpretatie van ideeën die in de kern al ontwikkeld waren door de generatie kunstenaars vóór hen. Ze zijn daarom deel van een algemene culturele bloeiperiode in de Russische cultuur die al rond 1895 begint. Maar dat is een ander verhaal.

[...]

 

© 2019 Sjeng Scheijen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum