Leesfragment: De fantastische Mr. Willughby

24 mei 2019 , door Tim Birkhead
| |

29 mei verschijnt Tim Birkheads nieuwe boek, De fantastische Mr. Willughby. De eerste echte ornitholoog, vertaald door Auke van den Berg, Olaf Brenninkmeijer en Rob Kuitenbrouwer. Wij publiceren voor.

In al zijn boeken verwijst Tim Birkhead veelvuldig naar Francis Willughby, de 17de-eeuwse grondlegger van de ornithologie. In die eeuw werd de basis gelegd voor de moderne wetenschap: alleen door middel van observatie en experiment zou er echt nieuwe kennis opgedaan kunnen worden. Samen met John Ray, zijn acht jaar oudere vriend en docent aan de Universiteit van Cambridge, reisde Willughby door woeste natuur, dwars door Europa (waaronder door Nederland), op zoek naar kennis over vogels. Het resultaat hiervan, hun in 1676 verschenen standaardwerk de Ornithologiae, kan beschouwd worden als het allereerste serieuze vogelboek. Helaas maakte Francis Willughby de verschijning van dit boek niet mee. Hij overleed al op jonge leeftijd en kreeg daarom nooit de erkenning die hem toekomt.

Tim Birkhead, een beroemdheid onder de hedendaagse natuurschrijvers, brengt hierin verandering. Hij blijkt de perfecte biograaf voor deze eerste echte ornitholoog en gentleman-geleerde.

 

1
Gebeten door de slang der kennis

De lucht is helder en blauw als ereprijs. Het is warm, bijna 35 graden, maar er waait een welkome bries uit het westen. Eerder die week zijn Francis Willughby en zijn bediende, wiens naam we niet kennen, bij Banyuls-sur-Mer aan de Franse Middellandse Zeekust door de uitlopers van de Pyreneeën Spanje binnen gereden. Nu rijden ze op hun muildieren zuidwaarts richting Valencia en om de hitte en de struikrovers te vermijden reizen ze vooral in de late namiddag en ’s avonds. Willughby – 28 jaar oud – is razend benieuwd naar Spanje, dat in de zeventiende eeuw nog verboden gebied is. Een bezoek aan het land wordt afgeraden. Toch is dat precies de reden waarom Willughby hier rijdt. Hij beproeft nieuw terrein en zichzelf in de hoop op nieuwe ontdekkingen.
De afgelopen achttien maanden hebben hij en drie vrienden – de anderen zijn ofwel teruggekeerd naar huis of achtergebleven in Frankrijk – een grand tour door Europa gemaakt en afwisselend per paard, trekschuit of koets door de Lage Landen, Midden-Europa, Italië en Frankrijk gereisd. Het is een buitengewone expeditie geweest met als doel – ruimschoots gehaald – nieuwe kennis op te doen van de natuurlijke historie, de talen en de bedrijvigheid in die landen, in feite alles wat tot hun verbeelding sprak. Het waren mannen met een missie. De jaren vijftig en zestig van de zeventiende eeuw markeerden het begin van een wetenschappelijke revolutie, en Willughby en zijn vrienden waren in hun zoektocht naar informatie onvermoeibaar op reis geweest en hadden zich weinig tijd voor ontspanning gegund. Ze bezochten andere wetenschappers, geleerden en filosofen om hun rariteitenkabinetten te bestuderen, specimens en illustraties te kopen, vogels en vissen te ontleden en, het allerbelangrijkst: aantekeningen, veel aantekeningen te maken om bij te houden wat ze allemaal zagen. Een reis die zijn stempel op hen zou drukken, en op de ornithologie.
De weg naar Valencia, nauwelijks meer dan een karrenspoor, is droog en stoffig en onder de meedogenloze zon geurt de lucht naar verschroeid gras. De heuvels aan weerszijden gaan schuil onder een zee van gele distels en andere onvriendelijke gewassen. Blauwgevleugelde sprinkhanen springen op vanonder de muildierhoeven en cicaden ratelen in de hete lucht. Als hij opkijkt van onder de rand van zijn hoed wordt Willughby verrast door een zwerm vogels in de lucht boven hem. Hij haalt de teugels van zijn muildier aan, blijft staan en schermt zijn ogen af met zijn hoed terwijl hij vol bewondering opkijkt naar de honderden vogels die elkaar in opklimmende spiralen achtervolgen terwijl de zon gouden venstertjes doet oplichten tussen de zwarte randen van hun vleugels. Het zijn kennelijk roofvogels, maar wat voor roofvogels? Wouwen? Buizerds? Op zo’n afstand is het moeilijk te zeggen. Willughby kijkt toe terwijl ze opklimmen, tot de kleine silhouetten als op een teken ophouden met cirkelen en ze een voor een op stijve vleugels pijlsnel wegglijden naar het zuiden.
Het waren wespendieven. In grote zwermen onderweg van hun broedplaatsen in Midden-Europa naar de Straat van Gibraltar, waar ze de oversteek zouden maken naar hun overwinteringsgebieden in Centraal-Afrika. Maar Willughby wist niet wat voor vogels het waren of waarheen ze onderweg waren, en kon dat ook niet weten.
Hij kende de soort wel, want een paar jaar eerder had hij zelf een exemplaar in de hand onderzocht en ontdekt dat die verschilde van de buizerd. Hij was ook degene geweest die als eerste een accurate beschrijving van deze nog onbekende soort had geleverd.
Maar Francis Willughby kon op dat moment nog niet bevroeden dat zijn korte loopbaan als ornithologisch onderzoeker – die zijn neerslag vond in een baanbrekende encyclopedie die tegenwoordig bekendstaat als de Ornithology – in de verre toekomst zou worden bekroond doordat zijn naam met precies die vogel zou worden verbonden.

*

Als jongen zal Francis niet veel belangstelling hebben gehad voor vogels, of welk ander aspect van de natuurlijke historie ook, behalve misschien als jachtobject. Pas later, op de universiteit, vond hij in een opmerkelijke samenloop van omstandigheden de passie die hem tot de bekwaamste natuuronderzoeker van zijn tijd zou maken.
De stamboom van zijn familie is terug te volgen tot het begin van de dertiende eeuw, toen Ralphe Bugge, een wolhandelaar, een stuk land kocht in de buurt van het gehucht Willoughby in de Nottinghamshire Wolds. De familie nam de naam van het dorpje over en noemde zich ‘de Willoughby’ en uiteindelijk eenvoudigweg ‘Willoughby’ of, in Francis’ geval, de afwijkende vorm ‘Willughby’. Met zorgvuldig financieel beheer en door lucratieve huwelijken aan te gaan wist de familie een zodanig vermogen in geld en grond op te bouwen dat ze eind zestiende eeuw landgoederen in meer dan twintig Engelse graafschappen had verworven: ze waren grootgrondbezitters geworden.
Francis werd geboren ‘op zondag rond de klok van zes in de ochtend, zijnde de twee en twintigste van november’ 1635 in de residentie van de familie, Middleton Hall in Warwickshire. Hij had twee oudere zussen, Lettice, geboren op 17 maart 1627, en Katherine, geboren op 4 november 1630. Francis was een voornaam die in de familie werd doorgegeven en die voor nogal wat verwarring heeft gezorgd onder latere historici. De vader van onze Francis wordt Sir Francis genoemd, maar er waren nog vele andere Francis Willoughby’s, zowel voor als na hem, die met dezelfde titel werden aangeduid. Middleton Hall – de naam duikt voor het eerst op in het Doomsday Book van 1086 – was al sinds enkele generaties in de familie, maar Francis’ ouders waren de eersten die er ook echt waren gaan wonen. De hoofdzetel van de familie Willoughby was Wollaton Hall bij Nottingham, een monumentaal landhuis dat in de jaren tachtig van de zestiende eeuw voor een enorm bedrag was gebouwd door de overgrootvader van onze Francis, een andere Sir Francis Willoughby die bekend werd onder de naam ‘Francis the Builder’.
Aan het eind van de zestiende eeuw was het inkomen van de familie Willoughby hoofdzakelijk afkomstig uit steenkool, ijzererts en pastel, een blauwe verfstof voor textiel die uit wede werd gewonnen. Wollaton Hall, naar verluidt de ‘architectonische sensatie van zijn tijd’, was een uitspatting die Francis the Builder zich, naast zijn luxueuze levensstijl en een paar mislukte speculaties, niet kon veroorloven en die de familie dusdanig in de schulden stortte dat ze in ‘financiële verlegenheid’ werd gebracht en onder moeilijke omstandigheden moest leven. Hoewel hij blijkbaar in staat was geweest tot de bouw van een architectonische sensatie wist Francis the Builder geen mannelijke erfgenaam voort te brengen. Van zijn in totaal zeven kinderen uit twee huwelijken stierf de enige zoon in het kinderbed. Vandaar dat Sir Francis een huwelijk arrangeerde tussen zijn dochter Bridget en een verre neef, Sir Percival Willoughby, om zo wat er van het familiebezit over was intact te houden.
Het was de zoon van Sir Percival, Sir Francis (de vader van onze Francis), die samen met zijn vrouw Cassandra Ridgeway door verstandig beheer van de landgoederen de familie Willoughby weer een solide financiële basis bezorgde. Sir Francis en de jonge vrouw met wie hij zich in 1610 had verloofd – ze was pas vijftien toen ze trouwden – betrokken in 1615 het relatief bescheiden landhuis Middleton Hall in North Warwickshire. Middleton Hall was een geschenk van Sir Percival en had als bijkomend voordeel dat het de echtelieden in de jaren van politieke opschudding een relatief anoniem en veilig bestaan bood. Nadat Sir Percival in 1643 overleed, voegde zijn weduwe Bridget zich bij haar zoon in Middleton.
Zo kwam onze Francis ter wereld in het elegante vakwerkhuis in Middleton. Van zijn kindertijd weten we zo goed als niets, behalve dat hij naar school ging in het naburige Sutton Coldfield, waar hij les kreeg van William Hill, voormalig fellow van Merton College in Oxford en bekend om zijn kennis van het Grieks, Latijn en natuurkunde. Francis en William Hill zullen ongeveer tegelijkertijd op de school van Sutton Coldfield zijn begonnen toen Francis vijf of zes jaar oud was, want we weten dat Hill na de dood van zijn echtgenote in 1641 (toen Francis zes was) naar Londen verhuisde om zijn carrière als geneesheer te hervatten. Zijn tweede huwelijk, met de dochter van een arts, werd overschaduwd door een schandaal toen zijn bruid amper zeven maanden na de bruiloft beviel van een zoon. Hill beweerde dat het kind na hun trouwen was verwekt – wat niet onmogelijk is omdat wel meer baby’s zoveel te vroeg ter wereld komen.
Het is frustrerend dat we niet weten in welke mate Hill heeft bijgedragen aan de vorming van de jonge Francis. Cassandra, de dochter van onze Francis, heeft in haar levensbeschrijving van haar vader opgemerkt dat Hill ‘de beroemdste schoolmeester van zijn tijd’ was, wat suggereert dat het gezin veel belang toekende aan Hills invloed op Francis’ eerste leerjaren, en vermoedelijk vooral aan zijn vaardigheid in zowel Latijn als Grieks. Het belang dat Francis’ ouders aan onderwijs hechtten wordt gesymboliseerd door een portret van zijn moeder waarop ze te zien is met een opengeslagen boek en in een houding die identiek is aan de houding die haar zoon in een later portret heeft aangenomen. Onderwijs was voor de landadel, ten minste voor hun zonen, de rigueur.
Hoewel ze niet echt een beroepsopleiding nodig hadden, leerde een universitaire opleiding de jongemannen ‘acceptabel gedrag’, evenals ‘rationeel en fatsoenlijk’ spreken. Daarnaast was het cruciaal dat ze zich vertrouwd maakten met het recht zodat ze zich beter zouden kunnen weren tegen juridische aanspraken op het gebied van het erfrecht. Zulke aanspraken waren in die tijd heel gebruikelijk en zouden, zoals we nog zullen zien, de laatste jaren van Francis’ leven overschaduwen.

 

© 2018 Tim Birkhead © 2019 Auke van den Berg, Olaf Brenninkmeijer en Rob Kuitenbrouwer voor Bookmakers, Nijmegen

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum