Leesfragment: De kat en de generaal

18 september 2019 , door Nino Haratischwili
|

Morgen verschijnt de nieuwe roman van Nino Haratischwili, De kat en de generaal, vertaald door Elly Schippers en Jantsje Post. Lees bij ons een fragment.

Vergeet de moraal, Alexander, vergeet haar. Vergeet Dostojevski en vergeet elke fabel met aan het einde altijd het zegevierende goede. Dat is allemaal onzin. Zo gaat het niet. Althans niet bij ons.
Berlijn, 2016: Een Russische oligarch, Alexander Orlow, die ‘de Generaal’ wordt genoemd, is samen met zijn negentienjarige dochter Ada een nieuw leven begonnen in Berlijn. Maar met haar groeiende aantal vragen over zijn verleden en de Tsjetsjeense oorlog komen de herinneringen bij hem terug. Tsjetsjenië, 1995: Noera is zeventien wanneer een Russische legereenheid in de buurt neerstrijkt. Met het uitbreken van de eerste Tsjetsjeense oorlog versplintert haar droom om de benauwdheid van haar geboortedorp te kunnen ontvluchten.
Berlijn, 2016: Alexander Orlow beseft dat het verleden hem zal blij-ven achtervolgen en dat het tijd is voor de afrekening. Maar daar heeft hij ‘de Kat’ voor nodig, een koppige actrice van Georgische afkomst…

In De kat en de generaal brengt Haratischwili de afgronden in beeld die tussen de brokstukken van een Sovjetrijk in verval zijn ontstaan. Een psychologisch zeer geladen schuld-en-boeteroman over oorlog tussen landen en oorlog in de hoofden en harten.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Het achtste leven. Voor Brilkabesprak Jerker Spits de roman en lichtten Elly Schipper en Jantsje Post de vertaling voor ons toe.

 

[...]

Natalja Ivanovna had nooit ergens bij gehoord, en dat kon haar nu noodlottig worden. In het zuiden was al bloed gevloeid – in Georgië was het begonnen, in Armenië en Azerbeidzjan was het verdergegaan, en nu kon je die metalige geur ook hier in het noorden ruiken. Ze kroop weg in de schuur en begon te toveren. Ze toverde nu niet meer voor anderen, voor kinderen en jongeren, maar voor zichzelf. Ze fantaseerde, ze reisde door het oude Griekenland en zweefde in pompeuze jurken en met torenhoge pruiken door Versailles en Fontainebleau. Ze was gebiedster over hele werelden die ze in haar verbeelding schiep. Omdat ze niet onnodig de aandacht wilde trekken, gaf ze de kinderen alleen nog af en toe Russische les, want Russisch was het afgelopen jaar op de scholen van het lesrooster geschrapt, maar sommige ouders stonden er nog steeds op dat hun kinderen die taal leerden. Haar ‘denkprikkels’ en lezingen liet ze voortaan achterwege. Totdat zij elkaar ontmoetten en Natalja Ivanovna, als door het leven gekust, uit haar winterslaap ontwaakte.
De eerste ontmoeting was er een met schaarse, zachte woorden, passend bij de kniehoge sneeuw, en toch was het een soort inwijding, een inwijding in de toverkunst. Noera was weer eens naar de schuur geslopen en struinde er als een zwerfkat omheen in de hoop te worden ontdekt. En ze werd ontdekt.
‘Kom binnen, mijn schamele behuizing schijnt een grote aantrekkingskracht op je uit te oefenen!’
Dat was het enige wat ze tegen haar zei toen ze de deur opendeed. Ze zat met een dampende kop thee aan een bijzettafeltje dat ze als eettafel gebruikte, en staarde met haar lichtblauwe ogen door de bril op het puntje van haar neus heel geconcentreerd naar een kleurige kubus zoals Noera nog nooit had gezien. Het leek een stuk speelgoed voor volwassenen.
‘Wat is dat?’
‘Een Rubiks kubus, een zogenaamde toverkubus, een soort draaipuzzel. Ken je die niet?’
‘Nee.’
‘Nou, dat is misschien maar goed ook, ik bijt de hele tijd mijn tanden stuk op dat stomme ding.’
‘Hoezo?’
‘Ik krijg het gewoon niet voor elkaar, wat ik ook doe, het wil niet lukken. Mijn man heeft me zo vaak uitgelachen, hij zei dat ik eruitzag alsof ik het mysterie van het leven moest ontraadselen, maar ergens ben ik aan dat ding verslingerd, ook al krijg ik het niet voor elkaar. Misschien lukt het jou,’ zei ze terwijl ze haar de kleurige kubus gaf.
Het was als thuiskomen. Het was vertrouwd, zij het op een onbegrijpelijke, onlogische manier. De magie was alomtegenwoordig. En elke avond als ze thuiskwam en de woedende blikken van haar neven en de verwijtende woorden van haar moeder als een lawine over zich heen kreeg, vroeg ze zich af hoe ze zonder al die kennis, zonder al die vaardigheden had kunnen leven. Het was geluk, puur geluk wat ze in die eenvoudige schuur vond. En het opwindendste was dat ze door Natalja Ivanovna ook het vertrouwde en deels gehate op een andere manier leerde begrijpen en zelfs waarderen. Door haar begon ze van de kloof en de ontembare rivier te houden. Ze verzoende zich met het verleden en werd vergevingsgezind.
Ja, ze moest hem vergeven, haar vader – een benaming die ze sinds zijn verdwijning niet meer in de mond had genomen, alsof ze haar tong aan die letters zou branden. Het woord was uit de werkelijkheid, uit het heden gewist, alsof er nooit een vader had bestaan, ook al deed haar moeder niets anders dan om hem treuren, ook al deed het hele dorp niets anders dan maandenlang over hem roddelen.
En soms haatte ze haar verlangen naar vrijheid omdat ze bang was dat het weleens zijn erfenis kon zijn die door haar aderen stroomde. En dan zou het op een dag misschien geen verlangen blijken, maar een vloek. Zou zij dan ook gedoemd zijn een zoekende te blijven, opgejaagd en nooit tevreden, niet in staat gelukkig te zijn? Hij kon niet anders, dat voelde ze, en ze kon het niet uitstaan dat ze nog steeds probeerde hem te verontschuldigen. Hij had het voor lief genomen om zijn gezin door zijn gedrag tot paria’s te maken. Hoe sterk moest die vloek wel niet zijn als hij niet anders kon doen dan wat hij had gedaan? Ja, hij had schande over de zijnen gebracht en was en bleef verdwenen, hij had zich aan elke verantwoordelijkheid onttrokken.
De jaren daarvoor waren een aaneenschakeling van pijnlijke momenten geweest. En dan die catastrofe met de schapen! Toen haar moeder zag dat zijn ‘dwaasheden’ waren teruggekomen, besloot ze hem met oneindig veel taken op te zadelen, zodat hij geen tijd meer had voor zijn ‘buitenissigheden’. Ze hadden nooit schapen gehad, wel paarden, en kippen natuurlijk, maar geen schapen. Dus besloot ze dat hij een kudde schapen moest hoeden en naar de hoogvlakte moest drijven, waar weinig afleiding was, weinig wat hij kapot kon maken. Aanvankelijk protesteerde hij niet, wat ze als een succes beschouwde, maar nog geen twee weken later waren de meeste schapen op de hoogvlakte verdwaald en sommige zelfs in de ravijnen gestort. Zijn enige reactie op de algemene verontwaardiging was dat het de vrije wil van de dieren was geweest. Dat was het begin van het einde. Tot zijn verdwijning volgde voor haar moeder het ene schandaal op het andere. Ze overwoog zelfs een jongere vrouw voor hem te zoeken, een officieuze, maar getolereerde, die hem gelukkig moest maken, maar zover zou het niet meer komen. Hij ging weg en liet haar met haar herinneringen en haar verdriet alleen. En die herinneringen waren niet zomaar uit te wissen, de jaren dat ze met hem samen was geweest en de drie kinderen die ze van hem had gekregen – niets kon ze ongedaan maken. Voortdurend was ze bezorgd dat haar kinderen iets van hem hadden meegekregen, dat ze ook ‘gek’ werden en dagenlang zouden zwijgen of wekenlang in een grot zouden slapen. Zelf was ze altijd een vrouw geweest die zich aan de adat hield, die ook onder het socialisme en in de kolchoztijd ging bidden. Ja, ze was een vrouw die het meest vreesde waar haar middelste dochter het meest naar verlangde: anders zijn, ook als je daardoor bij de gemeenschap in ongenade viel.
Het eerste schandaal had volgens de verhalen meteen in de eerste maanden van haar huwelijk plaatsgevonden, toen ze zwanger was van Malika: op een dag was hij spiernaakt in de rivier gaan zwemmen en bij de politie beland. Het verhaal hoe hij op de verjaardag van zijn schoonvader met de oom van zijn vrouw op de vuist was gegaan, werd nog steeds als grappige anekdote verteld. Hij had een verhitte discussie met de bekrompen oom gehad – waar die discussie over ging, daarover deden verschillende versies de ronde, van de volksdeportatie via Brezjnev tot een bepaalde manier van schapen houden – en toen had hij die oom ineens met eten bekogeld, brood en kaas, alles vloog de oude man om de oren. Maar voor haar moeder was nog het ergste dat ze dat alles had verdragen, alleen om uiteindelijk de paria van de aoel te worden en met lege handen te staan, zonder te kunnen zeggen dat haar offers, haar engelengeduld, haar bijna onmenselijke uithoudingsvermogen de moeite waard waren geweest. Die onrechtvaardigheid hield haar sinds zijn plotselinge, stille verdwijning uit haar slaap en bracht haar machteloze woede van al die jaren tot ontlading.
De mist zakte verder omlaag. Als een slang kronkelde hij tussen de rotsen door. Hopelijk lukte het voor het donker thuis te zijn. Het beloofde een ijskoude nacht te worden. De vorst zou pas na de mist komen, maar hij zou komen en genadeloos zijn. Voor het huis van de Osmajevs bleef ze staan, ze hoorde geritsel achter zich en draaide zich geschrokken om.
‘Jij bent anders toch altijd zo dapper, nu doe je het in je broek, hè?’
Het was Moesa, de rustverstoorder. Opgelucht haalde ze adem en tegelijk spanden al haar spieren zich. Hij kwam dichterbij, dichter dan de door de voorvaderen vastgestelde afstand toeliet, de mist maakte hem overmoedig. Ze hadden samen op school gezeten. En op de een of andere manier had hij het altijd op haar gemunt. Elk propje dat hij gooide was voor haar bedoeld, elke vlecht waar hij aan trok moest de hare zijn, elke grap over meisjes moest in haar aanwezigheid worden gemaakt, elke streek voor haar ogen worden uitgehaald. Hij kon het niet laten, al sinds ze heel klein waren en op familiefeestjes samen op het erf hadden gespeeld. Hij was vlug en goedgebekt en gold beslist als een veelbelovende huwelijkskandidaat, vooral omdat zijn vader de grootste veehouderij van de hele kloof bezat en sinds de privatisering veel geld had vergaard. Moesa was de hoogte in geschoten, bijna een kop groter stond hij voor haar, sterk en vol dadendrang, met een trillende onrust in zijn ledematen, alsof hij niet stil kon staan, alsof voortdurend bewegen zijn natuurlijke toestand was, hij wiebelde met zijn bovenlichaam, ging van de ene voet op de andere staan en maakte haar heel onrustig en verward.

[...]

 

© Frankfurter Verlagsanstalt GmbH, Frankfurt am Main 2018
© 2019 Nederlandse vertaling Elly Schippers en Jantsje Post

pro-mbooks1 : athenaeum