Leesfragment: De onbetrouwbare verteller

06 oktober 2019 , door Maxim Februari
| |

8 oktober verschijnt het nieuwe boek van Maxim Februari: De onbetrouwbare verteller. Wij publiceren het Woord vooraf voor, en de column waaraan de bundel zijn titel ontleent.

'Hij is een origineel schrijver en denker en een geweldig stilist, met niet zelden een fijnzinnig gevoel voor humor. Hij maakt nieuwsgierig, zet aan tot denken en is kritisch op een zeer unieke manier.' Zo beschreef de jury van de J.H. Heldringprijs 2018 het werk van Maxim Februari, schrijver van romans, verhalen, essays en columns waarin de grote thema's van deze tijd erudiet worden besproken, met oog voor de eigenaardigheden van het dagelijks leven.

In De onbetrouwbare verteller werpt Februari nieuw licht op zijn oude overtuigingen. Zijn kerngedachte is dat je de complexiteit van het bestaan niet kunt samenvatten in modellen en rationalisaties. Als je greep op de wereld probeert te krijgen door te schrijven, ontgaat je de essentie. Ook de toekomst valt niet met data en formele taal te voorspellen, die kun je alleen vormgeven door zelf te handelen. Liefst met moed, betrouwbaarheid en enig plezier. De onbetrouwbare verteller is een selectie eerder verschenen essays, columns en lezingen. Plus een kort verhaal, 'Razernij', waarin het psychologische portret wordt geschetst van een jongeman die onverwacht iets niet wil.

N.B. Eerder bespraken we Februari's nieuwste roman Klont.

 

Woord vooraf

Tekst is hard bezig te verdwijnen. Tekst die in een natuurlijke taal is opgeschreven, bedoel ik. De roman wordt een televisieserie, de schrijver een mediafiguur en het wetboek wordt een set algoritmes.
Helemaal origineel is deze gedachte niet. In 1961 beschreef George Steiner in zijn essay ‘The Retreat from the Word’ hoe de wereld van het woord krimpt. Tot de zeventiende eeuw viel vrijwel de gehele werkelijkheid onder de sfeer van de taal, schrijft hij. Maar in de moderne tijd zijn grote gebieden van handelen, denken en voelen terechtgekomen onder het regime van de wiskunde, van chemische formules of elektronische verhoudingen.
Dat het woord wordt vervangen door de wiskunde is nu, in de eenentwintigste eeuw, onmiskenbaar. Op alle gebieden van het leven duiken machines op, en die dingen hebben de eigenschap dat ze vooral heel goed kunnen rekenen. Laat je overal machines aan het werk, op het gebied van recht, kunst en onderwijs bijvoorbeeld, dan gaan ze overal rekenen en verdwijnt het schrijven uit de cultuur.
Mij fascineert nog het meest wat er met het recht zal gebeuren als we wetten en rechtsregels straks niet meer opschrijven in natuurlijke taal. Zitten de rechtsregels eenmaal in de vorm van software in stoplichten en zoekmachines, in toegangspoorten en medicijnen, dan kun je niet meer in gesprek over de interpretatie ervan, omdat je ze niet meer kunt lezen en duiden.
Is het erg, dat het geschreven woord uit de cultuur verdwijnt? Misschien niet. Er komt vast een prachtige nieuwe wereld uit die verandering tevoorschijn. Maar voordat dat zover is, heb ik hier mijn gedachten als geschreven teksten bij elkaar gebracht, omdat het geen kwaad kan even stil te staan bij de overgang van schrijven naar rekenen.

*

In zes hoofdstukken zijn columns verzameld die ik de afgelopen jaren heb geschreven voor nrc Handelsblad. Aangevuld met drie langere essays, een lezing en een kort verhaal.
In het hoofdstuk De digitale wereld blijkt dat oude problemen niet als bij toverslag verdwijnen in de nieuwe wereld. Er blijft schaarste aan grondstoffen, rijkdom en macht zijn nog steeds ongelijk verdeeld en kennis is minstens zo onbetrouwbaar als je die baseert op berekeningen in plaats van beschrijvingen.
In het hoofdstuk Privé is de mens meer dan een handvol datapunten. Of misschien moet ik ‘ik’ zeggen – ‘ik ben meer dan een verzameling datapunten’ –, want veel in dit hoofdstuk gaat over mij.
In Betrouwbaarheid zijn structuur en toezicht niet voldoende om de wereld te laten draaien. Een deugd als betrouwbaarheid komt niet voort uit nieuwe vormen van toezicht, maar als vanouds uit het handelen zelf. Je gedrag bepaalt de geschiedenis.
In Tederheid is de mens geen middel, maar een doel.
In Recht en Macht krijgt de macht gevaarlijke trekken.
En in het hoofdstuk De toekomst komt alles goed. De wereld ligt voor ons open. De ethiek stelt de vraag wat we gaan doen en terwijl we de toekomst vormgeven, repareren we het verleden in één moeite door.

 

Onbetrouwbare verteller

(schrijvers kunnen met lezers doen wat ze willen)

Omdat het herfst wordt, en omdat niets zo gezellig is als misdaad bij het haardvuur, en omdat u wel toe bent aan een verzetje, brengen we de column vandaag in Agatha Christie-sfeer. U trekt een muntgroen, gebreid pakje aan met een art-decokraag en smokwerk op de mouwen; ik poets mijn snor op en leen de labrador van de buren. Wij gaan samen een moord oplossen, u en ik. Wat zeg ik? Wij gaan de waarheid achterhalen.
Even tussen u en mij: niet iedereen die schrijft, spreekt de waarheid. Dat hebt u natuurlijk nog nooit zo bekeken, omdat de beschaving zou instorten zodra u ging twijfelen aan de woorden van een ander. Maar ik zeg het u. De waarheid is een genre, te midden van andere literaire genres, narratieve structuren, verteltechnieken. Sommige schrijvers bekreunen zich er niet om. Die maken hun eigen keuzes.
Goed, we zitten dus met een lijk in de bibliotheek. Op ieder ander moment zou het lijk me een rotzorg zijn. Ik heb wel wat anders aan mijn hoofd, zou ik als drukbezet columnist zeggen. Of misschien zou ik een parlementariër aanschrijven en Den Haag ter verantwoording roepen. Maar ach, nu zit u daar in uw deux-pièces en u kijkt me al net zo verwachtingsvol aan als de labrador van de buren; u hebt uw hoop gevestigd op een ontknoping. Hoe komt dat lijk daar? Whodunit?
Aha, daar hebben we de detective. Overblijfsel uit de moderne tijd en een van de zeldzame beroepsbeoefenaren die het gaat om de waarheid; daarin verwant aan de wetenschapper van weleer. Hij is een machine, ‘hij beweegt, denkt en spreekt louter zoals zijn instructieboek hem instrueert’, zeggen de negentiende-eeuwse verslagen. Hij is een uitvinding van het positivisme, een dolende ridder op zoek naar een exacte bewering.
Wat verder nog? O, ja, ik ben er om alles op te schrijven. Ik ben de genrebaas; iedere week kies ik een narratief verband waarbinnen uw emoties zich bewegen. Voelt u wel hoe u zich door mij laat leiden? Hoe u in mijn sterke handen willoos bent als was? Zou ik de politiek de schuld geven van dat lijk, dan zou u nu moord en brand schreeuwen; maar omdat ik heb besloten een detectiveverhaal te schrijven, zit u in uw verleidelijke mantelpakje naast het lijk op de bank en u vraagt met uw lage, gevoileerde interbellumstem om een vuurtje.
Tot zover gaat alles goed.
De vraag is vervolgens of we geloven in oorzakelijkheid, u en ik. Elk genre heeft zijn eigen onderliggende overtuigingen; wereldvisies die bepalen hoe de gebeurtenissen zich tot elkaar verhouden. Iedere schrijfcursus zal u vertellen dat schrijvers ordening aanbrengen via de plot en dat de oorzakelijkheid een van de ingrediënten is.
‘De koning stierf en daarna stierf de koningin is een verhaal,’ schreef E.M. Forster. ‘De koning stierf en de koningin stierf van verdriet is een plot. De koningin stierf en niemand wist waarom, totdat ze ontdekten dat het kwam door verdriet, is een mysterie, een vorm die zich leent tot verregaande ontwikkeling.’ Eerst voeg je oorzakelijkheid toe en vervolgens een raadsel. Dat zijn de trucs van de schrijver.
Voetstappen op het grind. De hond blaft, de deur piept, u neemt smachtend een trek van uw sigaret en kijkt me broeierig aan. U hebt geen flauw idee waar het met ons heen moet, of wel? Maakt u zich geen zorgen. Ik weet wat ik doe. Ziet u wel, ik heb de detective in de deuropening gezet; zijn ogen bliksemen, zijn neusvleugels trillen van oprechtheid en ingehouden dadendrang. Hij heeft geen boodschap aan verhalen en plots, hij wil de waarheid weten.
‘De koningin stierf en iedereen dacht dat het kwam door verdriet, totdat ze het wondgaatje in haar keel zagen. Dat is een moordmysterie,’ schreef P.D. James. De detective stort zich op de feiten. Geen ideologisch aangedreven meningen hier, geen politieke spelletjes, geen achterkamertjesproza, hij wil gewoon weten hoe het een voortkomt uit het ander. De oorzakelijkheid is in dit genre een gegeven dat moet worden ondersteund door waarneming en logische deductie.
En zo komt u in het vizier als verdachte, want u kunt daar nu wel zo onschuldig zitten wezen, met uw lipstick en uw parelmoeren knoopjes en uw vroegtwintigste-eeuwse je-ne-saisquoi, maar dat lijk zou er natuurlijk nooit zijn geweest als u me niet tot het veroorzaken ervan had aangezet.
Alleen zou dit geen leuk moordmysterie zijn als de detective niet kwam met een nog verrassender ontknoping: uiteindelijk zijn verhaal en plot mijn verantwoordelijkheid. Ik had een lijk nodig voor een detectiveverhaal en ik had een detectiveverhaal nodig om u de waarheid te vertellen. En de waarheid is dat ik een onbetrouwbare verteller ben; zoals iedere stemmingmaker kan ik op deze plek met u doen wat ik wil. Wou ik maar even zeggen.

 

© 2019 Maxim Februari

pro-mbooks1 : athenaeum