Leesfragment: De toekomst die nooit kwam

20 april 2019 , door Marc Jansen
| |

23 april verschijnt De toekomst die nooit kwam. Hoe Rusland worstelt met zijn verleden van Marc Jansen. Lees bij ons alvast een fragment!

Het Rusland van Vladimir Poetin zit met een zware erfenis. Twee wereldoorlogen, twee revoluties, een burgeroorlog, decennia van sociale experimenten en een jacht op ‘vijanden van het volk' hebben in nog geen veertig jaar minstens vijftig miljoen mensen het leven gekost.

De Rode Utopie is nooit werkelijkheid geworden. In ruil daarvoor vallen de Russen terug op het verleden. Maar welk verleden? De tsarentijd of de heerschappij van de communistische leiders Lenin en Stalin? Tsaar Nicolaas II is door de Russisch-orthodoxe kerk heilig verklaard en het eeuwfeest van de revolutie ging in november 2017 vrijwel ongemerkt voorbij.

Poetin onthulde in Moskou een Rouwmuur voor de slachtoffers van de terreur, maar ondertussen wordt massamoordenaar Stalin geëerd als de overwinnaar op nazi-Duitsland. Op welke geschiedenis bouwt de Rus zijn nationale identiteit?

N.B. Lees ook een fragment uit Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne.

 

Inleiding

Het Rusland dat wij zijn kwijtgeraakt

Terwille van de luidruchtige faam van toekomstige eeuwen,
terwille van het verheven mensdom
ben ik beroofd van mijn beker aan de dis der vaderen,
van mijn levensvreugde en mijn eer.
(Osip Mandelstam, 1931.)

Een maand of wat na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie bracht de Russische filmregisseur Stanislav Govoroechin een documentaire uit met de titel Het Rusland dat wij zijn kwijtgeraakt. Van dat verloren Rusland gaf hij een geïdealiseerd beeld. Onder keizer Nicolaas II en zijn voorgangers was het een groot rijk geweest, een grote mogendheid bewoond door een dito volk. Daar kwam een eind aan toen de bolsjewieken in 1917 dat eigen volk de oorlog verklaarden en het rijke land plunderden en vernielden. Govoroechins zienswijze kwam erop neer dat als de buitenwereld zijn neus er niet in had gestoken, alles bij het oude had kunnen blijven.
Het idee dat een on-Russische revolutie de zaak een verkeerde loop heeft doen nemen, is in Rusland wijdverbreid. In zijn Open brief aan de Sovjetleiders sprak de Russische schrijver en dissident Alexander Solzjenitsyn in 1973 al van ‘de duistere wervelwind van de progressieve ideologie die aan het eind van de vorige eeuw vanuit het Westen op ons afvloog, ons compleet verscheurde en kapot maakte’. Het communisme was, als een kankergezwel in een lichaam, Rusland volkomen vreemd. De Sovjet-Unie van na de revolutie van 1917 was in Solzjenitsyns ogen geen voortzetting van het oude Rusland, maar vormde een ‘dodelijke breuk van de ruggengraat, die bijna uitliep op een volledige nationale ondergang’.
Govoroechin redeneerde in dezelfde trant. In zijn film vond hij het een vermeldenswaardig nieuwtje dat de leider der bolsjewieken, Vladimir Lenin, van gemengde etnische afkomst was en dat zijn grootvader van moederszijde de Jood Alexander Blank was. Voor een goed begrip, Govoroechin (overleden in 2018) was een gewaardeerd parlementslid voor Poetins partij Verenigd Rusland. Solzjenitsyn werd in 1974 uit de Sovjet-Unie gezet, maar in 1994 keerde hij terug naar Rusland, waar men hem met open armen ontving. Na zijn dood in 2008 kreeg hij een naar hem genoemde straat in Moskou en in december 2018 onthulde de Russische president daar een standbeeld van hem.
Ook al rustte er gedurende de Sovjetjaren een taboe op, de opvatting dat de revolutie roet in ’s lands eten heeft gegooid, is de laatste tijd in Rusland steeds meer bon ton geworden. In april 2017 kreeg ik een rondleiding op de tentoonstelling ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Russische revolutie in de Amsterdamse dependance van de Hermitage. Na afloop mochten we de gids vragen stellen. Ik zei dat ik de tentoonstelling heel boeiend vond, maar dat ze meer over Nicolaas II vertelde dan over de revolutie zelf. Dat kon zo zijn, was haar antwoord, maar wat werd tentoongesteld was afhankelijk van wat de Russen naar Amsterdam stuurden. En de Hermitage, het oude tsarenpaleis in Sint-Petersburg, had vooral Nicolaas gestuurd.
Iemand anders in ons groepje merkte op dat de situatie in korte tijd volledig was omgekeerd: tot eind twintigste eeuw zetten de Russen juist revolutieleider Lenin op een voetstuk en werd Nicolaas doodgezwegen. Denk maar aan het portret van Nicolaas II, de initiatiefnemer van de Eerste Haagse Vredesconferentie in 1899, in het Haagse Vredespaleis. Als daar Sovjetdelegaties op bezoek kwamen, moest het achter een gordijn worden weggeborgen om ze niet te ontrieven.
Voor een beetje nostalgie zijn veel mensen gevoelig, maar smachtend terugkijken naar het verleden mag niemand de ogen doen sluiten voor de defecten die ook het Russische Rijk, zoals het land vóór 1917 heette, eigen waren. Dat de goede oude tijd van buitenaf werd verstoord, is een subjectief oordeel, geen historisch feit. Rusland verkeerde begin twintigste eeuw natuurlijk niet in een internationaal isolement, maar dat maakt de revolutie van 1917 nog niet van uitheemse, Westerse makelij. Rusland had genoeg problemen van zichzelf: de autocratie en bureaucratie die alle initiatieven uit de samenleving verstikten, de hiërarchische standenstaat, de kloof tussen arm en rijk, de erbarmelijke toestand waarin boeren en arbeiders verkeerden, de russificatie, de pogroms tegen Joden, het onevenwichtige beleid van Nicolaas II. De lijst valt gemakkelijk uit te breiden.
Ontegenzeggelijk was de revolutie het begin van een buitengewoon zware tijd. De nieuwe regering sloot dan wel in maart 1918, ruim een half jaar voordat de bloedige Eerste Wereldoorlog was uitgevochten, een afzonderlijke vrede met Duitsland en zijn bondgenoten, maar de revolutie bracht een nog veel bloediger burgeroorlog teweeg. Een paar jaar later haalde Jozef Stalins ‘grote ommekeer’ Ruslands agrarische orde compleet overhoop, om tegelijkertijd de industrie een snoeiharde impuls te geven. Door de partijleiding verordonneerde terroristische massaoperaties moesten vervolgens voorkomen dat de Sovjet-Unie bij het nieuwe internationale conflict dat Stalin aan zag komen, door een mythische ‘vijfde colonne’ zou worden ondermijnd. Dat conflict kwam er inderdaad en niet in de laatste plaats als gevolg van de terreurgolf had juist de Sovjet-Unie het daarin het zwaarst te verduren.
In 1968 verscheen The Great Terror van de Britse auteur Robert Conquest. Hij was de eerste Ruslandonderzoeker die een systematisch overzicht gaf van de terreur waaraan de Sovjetbevolking onder Stalin was onderworpen. Hij had geen inzage gekregen in de gesloten Sovjetarchieven en was dus aangewezen op herinneringen van slachtoffers en indirecte bronnen. Het gevolg was dat het beeld dat we in het Westen van de Stalinterreur hadden, niet volledig adequaat was. Tot eind jaren ’80 schatten veel Westerse historici het aantal dodelijke slachtoffers van het stalinisme op rond de 20 miljoen mensen.
Die schattingen werden weersproken of als niet ter zake afgedaan door communisten en fellow travellers. Jonge ‘revisionistische’ historici die in de jaren ’70 in het Westen tegen hun oudere leermeesters opstonden, vonden ze ook veel te hoog. Een van hen, de Amerikaan Arch Getty, schreef in zijn Origins of the Great Purges uit 1985 eufemistisch dat er ‘vele duizenden’ mensen waren gearresteerd en ‘duizenden’ waren terechtgesteld.
In de tweede helft van de jaren ’80 en begin jaren ’90 gingen in het kader van de glasnost(openheid) van de nieuwe Sovjetleider Michail Gorbatsjov en onder de kersverse Russische president Boris Jeltsin de Sovjetarchieven eindelijk open, althans voor een deel. Die ‘archiefrevolutie’, zoals zij werd genoemd, heeft aan de eerdere controverse een eind gemaakt. Al zullen er altijd mensen zijn die de historische feiten ontkennen. Er is nu onder historici een soort consensus ontstaan dat de Stalinterreur zeker 10 miljoen dodelijke slachtoffers heeft geëist.
De Franse stalinismekenner Nicolas Werth inventariseert de terreur tussen 1930 en 1953 als volgt: één miljoen executies; 1,8 miljoen doden in de concentratiekampen; 6 miljoen gedeporteerden, van wie een kwart het niet overleefde; 5,5 tot 6 miljoen doden als gevolg van de kunstmatig gecreëerde hongersnood van begin jaren ’30; en tenminste een half miljoen doden door de hongersnood van 1946 en het jaar daarop. Een team van Russische demografen bereikte in de jaren ’90 de slotsom dat het dodental dat is veroorzaakt door het stalinisme zelfs kan oplopen tot 14 miljoen, terwijl het aantal mensen die eronder te lijden hebben gehad vanzelfsprekend nog een heel stuk hoger ligt.
Een ander onderwerp van discussie is de vraag hoe we de doden moeten classificeren. Zijn het slachtoffers van massamoord, etnische zuivering, genocide of misdaden tegen de menselijkheid? Kun je, in termen van schuld, iemand die als gevolg van een door de overheid veroorzaakte hongersnood omkomt even zwaar laten wegen als iemand die op grond van valse beschuldigingen wordt doodgeschoten?
En hoe moeten de meer dan 26 miljoen doden uit de Grote Vaderlandse Oorlog, de naam die de Russen hebben gegeven aan hún pas in 1941 begonnen Tweede Wereldoorlog, vanuit dit gezichtspunt worden beoordeeld? In het kader van de Grote Terreur voerde Stalin ook een zuivering uit binnen het Rode Leger, het hevigst onder het oppercommando, en dat ‘onthoofde’ leger was na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in juni 1941 gedurende zeker anderhalf jaar bij lange na niet tegen de vijand opgewassen. Bovendien had Stalin tussen 1939 en 1941 met de Duitse Führer Adolf Hitler samengewerkt en had hij tegen allerlei waarschuwingen in diens aanval niet zien aankomen. Ook keken de stalinistische militaire strategen niet op een paar duizend dode soldaten meer of minder. Tenslotte draaide de Goelag, het Sovjetsysteem van concentratiekampen, gedurende de oorlog gewoon door en werden enkele complete volken in de loop ervan gedeporteerd omdat ze zouden hebben gecollaboreerd met de Duitsers.
Over Vladimir Lenin, de voorman van de Oktoberrevolutie van 1917, hebben we het dan nog niet eens gehad. Met goed recht kun je hem zien als Stalins wegbereider. De enkele honderdduizenden dodelijke slachtoffers van zijn eigen geheime politie moeten hoe dan ook op zijn conto worden geschreven. Afgezien daarvan kunnen Lenin en zijn omgeving, op zijn minst gedeeltelijk, ook verantwoordelijk worden gesteld voor de miljoenen mensen die tijdens de burgeroorlog en de daaropvolgende hongersnood omkwamen.
‘Het is tijd om te zeggen dat achter de leninistische en stalinistische terreur de in wezen misantropische leer van de proletarische revolutie stond, die ertoe opriep de restanten van de reactionaire klassen in naam van de volledige en definitieve overwinning van het socialisme fysiek te vernietigen,’ schreef de Russische filosoof Alexander Tsipko op 6 december 2016 in de Nezavisimaja gazeta (‘Onafhankelijke krant’).
Daarmee reduceert ook Tsipko de terreur tot een gevolg van de marxistisch-leninistische ideologie. Maar in die ideologie zat een flinke dosis afkomstig van de negentiende-eeuwse Russische radicale oppositie. Bovendien kende Rusland vanouds een autocratische traditie. Al eeuwenlang was de staat er een sacrale rol toebedeeld, waaraan de onderdanen volledig ondergeschikt waren. ‘De staat zwol op, de bevolking teerde weg,’ schreef de grote Russische historicus Vasili Kljoetsjevski al jaren vóór de revolutie over de Russische zeventiende eeuw. Na 1917 behelsde de staat de door Tsipko genoemde ideologie.
Pas na Stalins dood, sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog meer dan vijftig miljoen doden als gevolg van oorlog, staatsterreur, hongersnood en epidemieën verder, nam het geweld merkbaar af. Al die ellende heeft zijn weerslag gehad op de Russische bevolkingsgroei. Bestond de bevolking van het Russische Rijk aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog uit 167 miljoen mensen, begin jaren ’50 was de bevolking van de Sovjet-Unie, veel minder dan voorspeld, slechts gegroeid tot 182 miljoen mensen.
Maar met het gewelddadige verleden wisten de regering en bevolking zich geen raad. Ook na de val van het communisme en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie laat het de Russen niet met rust.

 

© Copyright 2019 marc jansen, amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum