Leesfragment: Er is geen daar daar

27 januari 2019 , door Tommy Orange
|

There There is vertaald (door Jetty Huisman)! Er is geen daar daar van Tommy Orange verschijnt dinsdag 5 februari. En Orange komt 14 februari op uitnodiging van het John Adams Institute naar de Amstelkerk. Lees bij ons alvast een fragment.

Iedereen kijkt uit naar de Big Oakland Powwow: hét evenement van het jaar. Iedereen zal er zijn – de lieve mensen, de bange, de vrolijke, maar ook de boze en de gewelddadige. Hun stemmen schetsen een mozaïek van verlangens, verwijten en verwachtingen. Dit zal niet anders dan schokkend kunnen aflopen.

Jacquie Red Feather is onlangs gestopt met drinken en probeert een weg terug te vinden naar de familie die ze achterliet in schande. Dene Oxendene probeert zijn leven op een rijtje te krijgen na de dood van zijn oom. Opal Viola Victoria Bear Shield komt om haar neefje Orvil, die zichzelf de traditionele Indiaanse dans heeft aangeleerd door te kijken naar YouTube-video’s, voor de eerste keer te zien optreden voor publiek. Dit wordt een glorieus samenzijn, een spektakel van heilige tradities en vertoon. Dit wordt een dag van opoffering, heldenmoed, en verlies.

 

Tony Loneman

De Droom liet zich voor het eerst aan me zien in de spiegel toen ik zes was. Eerder die dag had mijn vriendje Mario hangend aan het klimrek op het schoolplein me gevraagd: ‘Waarom heb je zo’n gezicht?’
Wat ik toen heb gedaan herinner ik me niet. Nog steeds niet. Ik herinner me vegen bloed op het metaal en een metaalsmaak in mijn mond. Ik herinner me dat mijn oma Maxine me door elkaar schudde in de gang voor het kantoor van de directeur, ik met mijn ogen dicht en zij met dat tss-geluid dat ze altijd maakt als ik het probeer uit te leggen maar dat beter kan laten. Ik herinner me dat ze me harder aan mijn arm trok dan ze ooit had gedaan, en dat we daarna in stilte naar huis reden.
Weer thuis voor de tv die nog uitstond zag ik mijn gezicht weerspiegeld in het donkere glas. Dat was de eerste keer dat ik het zag. Mijn eigen gezicht, zoals alle anderen het zagen. Ik vroeg Maxine ernaar, en ze vertelde me dat mijn moeder dronk toen ik in haar zat, ze vertelde me heel langzaam dat ik foetaal alcohol-syn-droom heb. Het enige wat ik hoorde was ‘Droom’, en daar zat ik, voor de tv die uitstond, en staarde ernaar. Mijn gezicht breeduit op het scherm. De Droom. Ik probeerde van het gezicht dat ik daar zag weer mijn eigen gezicht te maken, maar dat lukte niet.

De meeste mensen hoeven niet zoals ik na te denken over wat hun gezicht betekent. Hoe je gezicht er weerkaatst in de spiegel uitziet, dat vergeten de meesten meteen weer. Dat ding aan de voorkant van je hoofd kun je nooit zien, net zoals je je eigen oogbol niet met je eigen oogbol kunt zien, of dat je nooit kunt ruiken hoe je zelf ruikt, maar ik, ik weet wel hoe mijn gezicht eruitziet. Ik weet wat het betekent. Mijn ogen hangen slap, alsof ik naar de klote ben, alsof ik high ben, en mijn mond hangt de hele tijd open. Er zit te veel ruimte tussen de onderdelen van mijn gezicht – mijn ogen, neus en mond lijken er hier en daar op gekwakt door een dronkenlap die probeert nog een glas te pakken. Mensen kijken naar me en kijken dan meteen weg als ze zien dat ik zie dat ze me zien. Dat is ook De Droom. Mijn kracht en mijn vloek. De Droom is mijn moeder en waarom ze dronk, hij is zoals de geschiedenis een gezicht tekent, hij is alles wat ik heb bereikt hoewel hij me zo veel shit heeft bezorgd sinds de dag dat ik hem op de tv naar me zag staren als een achterlijke schurk.

Ik ben nu eenentwintig, dus ik mag drinken als ik wil. Laat maar. Volgens mij heb ik al genoeg binnengekregen als baby in de buik van mijn moeder. Dronken geworden daarbinnen, een dronken baby, niet eens een baby, zo’n klotekikkervisje, aan een streng, dobberend in een buik.

Ze zeggen dat ik achterlijk ben. Niet zo, niet met zoveel woorden, maar het komt erop neer dat ik slecht scoorde bij de intelligentietest. De laagste waarden. Helemaal onderin. Mijn vriendin Karen zei dat je verschillende soorten intelligentie hebt. Karen is de begeleider waar ik nog steeds één keer per week naartoe ga op het Centrum voor Indianen; ik moest daarheen na die shit met Mario op de kleuterschool. Karen zei dat ik me niet druk moet maken over wat ze me met die intelligentie proberen wijs te maken. Ze zegt dat mensen met fas binnen een spectrum vallen, dat er heel veel soorten intelligentie zijn, dat de intelligentietest te eenzijdig is, dat ik een sterke intuïtie heb, dat ik gewiekst ben, dat ik weet wat je op straat nodig hebt, wat ik al wist, maar ik vond het fijn om het haar te horen zeggen, alsof ik het pas wist toen zij het op die manier zei. Ik ben het soort slim dat weet wat mensen denken. Wat ze bedoelen als ze zeggen dat ze iets anders bedoelen. De Droom heeft me geleerd om verder te kijken dan de eerste blik die mensen op je werpen, naar die andere, er vlak achter. Je hoeft maar een paar tellen langer te wachten dan normaal, en dan heb je ’m, dan zie je wat ze bij zichzelf denken.
Ik heb het door als iemand in mijn buurt loopt te verkopen. Ik ken Oakland goed. Ik weet hoe het eruitziet als iemand op me af wil komen, wanneer ik beter de straat kan oversteken, naar de grond kan kijken en doorlopen. Als iemand bang is heb ik het ook meteen door. Makkelijk zat. Die shit spat ervan af, alsof ze een bord dragen met pak me maar. Dan kijken ze naar me alsof ik al shit heb geflikt en dan kan ik ze net zo goed de shit flikken waar ze me toch al op aankijken.

 

Copyright © 2019 Tommy Orange
Copyright vertaling © Jetty Huisman

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum