Leesfragment: Explicador

02 februari 2019 , door Sander Pleij
| |

8 februari verschijnt het romandebuut van Sander Pleij: Explicador. Wij publiceren voor.

Een jonge onderzoeker is al een half leven gefascineerd door de verschillende historische avantgardes - van het futurisme tot het dadaïsme - omdat hij gelooft dat in die bewegingen niets minder werd onderzocht dan wat het betekent om mens te zijn, wat, kortom, het geheim van het leven is. En zoals de leiders van die bewegingen gefascineerd waren door de toenmalige techniek en die toepasten op hun experimenten, zo wil onze held de huidige techniek aanwenden om een robotbrein te ontwikkelen - iets waartoe de huidige inzichten in de artificiële intelligentie mogelijkheden geven. Dat brein moet niet gevuld worden met informatie uit het bedrijfsleven, maar met de ideeën van kunstenaars, filosofen, schrijvers - zij zijn de mensen die werkelijk inzicht kunnen geven in het raadsel van het leven. Intussen wordt de jongen verliefd op zijn halfzusje, dient hij af te rekenen met zijn ijdele vader en krijgt hij te maken met een mysterieuze hoofdpijn die hem het leven bijna onmogelijk maakt.

 

o

Je zet de bril op. Het is even frunniken en dan is de afstand tot je ogen optimaal. Je leest:

Frankrijk, 1985

Als je ook de koptelefoon opzet, hoor je gestommel, gelach, een dronkenmanslied. Ergens ver weg start een motor, krekels roepen om krekels en er verschijnt beeld: bakstenen vormen een muur. Kijk omhoog en je ziet een nachtelijke hemel. Uit gaten en spleten komt onkruid, over een hek hangen takken met bloemen. Beweeg er met je hoofd omheen en een bougainvillea lijkt een stilgezette ontploffing.
Je neusgaten worden groter, maken zich klaar om zomerse geuren op te snuiven. Je huid voelt al warmer aan. Onder je maken keien lange treden over een stijgend pad.
Vlak voor je komt een lallend groepje een bocht om. Je wilt uitwijken, maar dat hoeft niet: de mensen lopen langs en bijna door je heen. Je bent onzichtbaar.
Twee vrouwen lopen hand in hand, een oude man leunt zwaar op een jongen, stappen worden geteld, in het Frans, en vlak voor je glippen de nachtbrakers een terras op.
Je doet een stap en zweeft achter ze aan.
Het uitgelaten groepje verdeelt zich over stoelen en banken. Twee mannen lopen een keuken in. Wijn en bier worden aangeboden, er wordt om water geroepen, in het Nederlands en het Frans. Wat is iedereen mooi. Een dame draagt een strohoed, er zijn witte tanden onder rode lippen, een licht zomerpak, een man met een afrokapsel naast een vrouw met stekeltjes. Je kijkt naar het huis, scheert langs bladeren en merkt dat je het terras op kunt. Je hand zoekt steun tegen de muur naast het terras – hè, hoe kan dat nou?
Even licht je de headset op: je staat tegen een muur van je huiskamer te duwen.
Bril weer op. Wat zijn deze mensen vrolijk dronken. Iemand heeft een cassetterecorder aangezet en zachtjes klinkt popmuziek. Nog een man en een vrouw arriveren, maar zij gaan niet het terras op, nee, de man trekt de vrouw mee en om de hoek schieten de twee een betonnen trap op. Buiten het zicht van de anderen bereiken ze een hoger terras. Je rekt je uit en ziet dat ze daarboven meteen beginnen te zoenen.
O!

Je klimt het trappetje op. Dat kan. Je kunt zo achter ze aan. De jonge vrouw draagt witte kleding: een kanten blouse en lange rok. Ze heeft een dikke bos haar met krulletjes. De man, meer een jongen nog, jonger dan zij, draagt een spijkerbroek en een wit overhemd. Ze houden elkaars handen vast alsof ze armpjedrukken. Armpje drukken gaat over in worsteling. Worsteling wordt volle omhelzing. Je kunt je hoofd zo draaien dat je ziet hoe haar hand over de haartjes op zijn buik glijdt. Zijn bovenlichaam beweegt naar achteren, hij probeert de knoopjes van haar blouse los te krijgen; staat ontzettend te pielen. Ze duwt hem naar achteren, lacht en pakt zijn overhemd bij de halsopening vast. Ze kijkt in zijn ogen. Als je dichter rond de hare kijkt, lijkt ze in de dertig. Ze trekt een mondhoek opzij en het overhemd strak, zijn wenkbrauwen schieten iets omhoog, dan rukt ze het open. Zijn ogen gaan wijd open – was dit wel leuk? De stof is gescheurd. Zijn bovenlichaam duikt iets ineen en meteen weer naar voren. Wordt hij boos? De ogen vernauwen, de lippen tuiten. Nee, hij lijkt een beslissing te nemen en probeert gehaast de mouwen van het overhemd van zijn ellebogen te sjorren. Zij trekt haar blouse over haar hoofd. Hij zoent haar mond. Zij trekt zich terug. Ze pakt haar borsten onderlangs vast en duwt de tepels tegen de zijne. Het is grappig: je kunt je hoofd naar voren buigen en zo bijna tussen de twee in komen. Ze laat haar tepels tegen en langs de zijne bewegen. Meebuigen, meefl uppen. Hij kijkt verrast. Blij. Zij bekijkt de vier tepels: twee grote en twee kleintjes, dan zoent ze hem een natte plek op de borst. Een draadje speeksel glinstert naar haar mond. Hij grijpt in haar bos krullen, lijkt haar hoofd met geweld naar achteren te trekken. Je kunt ook zien dat zij hem vol in het kruis grijpt. Hard knijpt haar hand door zijn broek heen, laat los en knijpt weer. Het ziet er krachtig uit – té krachtig? Wanneer ze loslaat, puilt zijn broek ver uit. Kijk je omhoog, dan zie je zijn hand langs hun zoenende monden bewegen en door haar wang hun tongen raken.
Zij wurmt nu haar rok naar beneden en als je een stapje terug doet, zie je dat ze haar onderbroek meteen meetrekt. Je bent vlakbij en kunt precies achter haar billen kijken. Zak wat met je hoofd. Haar benen staan iets uit elkaar, stevig op de grond. Kijk omhoog en zwarte krulletjes worden zichtbaar. Draai om haar heup heen en je ziet hem aan zijn riem sjorren, door het getrek slaagt hij er niet in een vinger achter de tong van de gesp te krijgen. Zij grijpt in, duwt zijn handen weg en krijgt de broek eenvoudig naar beneden. Haar hand voelt meteen aan de erectie, en door naar zijn ballen, die je nauwelijks zag onder een bosje haar. Ze verdwijnen in haar hand. Knijpt ze te hard? Tussen haar duim en wijsvinger wordt strakgetrokken huid zichtbaar. Hoe kijkt hij? Waar focus je? Boven happen natte monden. Haar borsten worden platgedrukt tegen zijn borst. Het verandert zo snel. Heel vlug is hij boven op haar, maar dan liggen ze al op hun zij, ze nemen de tijd niet om een houding – een standje – even vol te houden. Nu steunt ze op haar onderarmen en knieën en zit hij op zijn knieën achter haar. Buk en zie in haar ogen een eenzame strijd. Kijk omhoog en daar is zijn reliëf tegen het maanlicht: een dun maar lang bovenlichaam, uitstekend heupbot, hij botst tegen haar billen, klets, trekt gekke bekken, hij waant zich onbespied en steekt zijn kin op, doet geluidloos alsof hij naar de maan huilt, de sukkel.

(Bij het team was hier twijfel gerezen. Een jongen had gezegd: ‘Dit is denigrerend naar vrouwen, ze zit als een hondje met haar kont omhoog.’ Een meisje reageerde: ‘Ik weet het niet, je kunt ook bedenken dat zij hém degradeert: ze draait hem haar billen toe, alleen zo is hij goed genoeg. Ze is een stuk ouder, hè? Ze gebruikt hem gewoon als een domme pomp.’)

Nu ligt hij naar achteren, plat op zijn rug. Zij zit boven op hem, haar rug naar hem toegekeerd. Stap je iets opzij, dan zie je haar profiel. Haar rug trekt hol: de navel naar voren, haar billen naar achteren. Hij houdt zijn handen tegen haar heupen, zijn schouders komen iets omhoog, hij kromt zijn armen, spant zijn spieren aan, hij is de krachtpatser in de sportschool. Maar zij schijnt zelf te bewegen. Haar billen stijgen en dalen. De twee schuiven in en uit elkaar. Je ziet hem knijpen in de dikke huid rond haar heupen. Ze klemt een onderarm tegen haar borsten, vlak boven de donkere tepelhof landt licht van de maan. Met haar andere arm reikt ze naar achteren, duwt drie vingers zijn mond in en trekt de onderkaak naar beneden. Hij rukt haar achterover, zijn arm om haar hals – oeh! Ging dat te ruw? Nu draait hij op zijn zij en schuurt met zijn billen over de betonnen vloer. Hij probeert op haar te klimmen – missionarishouding.

(Een ander meisje van het team had geprotesteerd en gezegd dat ze niet meedeed aan het maken van een verkrachtingsscène. Wijsneuzig had een joch geroepen: ‘Hoezo? Je maakt wel games waarin mensen worden afgeslacht en gemarteld, maar verkrachting mag niet? Waarom mag armen afzagen met een kettingzaag wel?’ Nauwkeurige bestudering van de beelden deed evenwel concluderen dat er geen sprake was van dwang. Wel werd afgesproken dat een onderzoeker zou bestuderen hoe de kijker reageerde: legden bijvoorbeeld mannen significant andere zichttrajecten af? Waren daar patronen bij die een gewelddadiger beeld van de scène gaven en correleerde dit met een negatief of objectiverend vrouwbeeld?)

De lichamen zijn los en duwen zich tegen elkaar omhoog. De vrouw komt toch weer boven en gaat zitten op de man. Ze grijpt naar beneden en stopt hem terug in zich. De oenerige blik in zijn ogen voorspelt dat hij snel gaat klaarkomen. Als je kijkt waar de twee in elkaar vastzitten en drie volle seconden focust om het vochtige in en uit elkaar glijden te beloeren, verandert opeens het beeld en lijk je naar voren gezogen te worden. Het wordt donkerrood om je heen. Je tast en gaat zitten op de bank waarop je net nog stond. Je lijkt door een glijbaan te bewegen, heel hard ga je omlaag. Als in een achtbaan: vrije val naar beneden. Je maag draait rond. Om je heen bewegen ovale vormen mee, af en toe lijk je een zwiep te krijgen van een stengel. Alles gaat nu zo hard, de ronde vormen worden er streepjes van. Je raakt uit de stroom, de massa blijft langs je stromen, het zicht wordt wazig. Je lijkt nu in een grote ronde vorm te vallen, daar zijn de streepjes weer, ze schieten op je af en langs je heen, door dikke mist, alles gaat langzamer en het wordt witter, nog witter, tot je door iets wordt geraakt en je je ogen moet sluiten voor zoveel licht. Maar het komt zelfs door je oogleden heen. Je doet de bril af en slingert hem naast je op de bank. Hij lijkt op een verrekijker met afgezaagde lopen. Het felle licht straalt er nog uit.

Je ogen zijn voor even verblind. Een streepje en een ronde vorm lijken in je netvlies gebrand.
O en I
Als je met je ogen knippert, smelten ze samen.

 

[...]

S
...03:38

Stilte heerste in de fijne benedenwoning. Een groot bed vulde de krappe slaapkamer, twee deuren naar een achterplaatsje stonden op een kier en van buiten kwam het gonzen van de stad — het gonzen dat je hersenen ’s nachts als stilte wegschrijven. In het bed werd gewoeld. Binnendringers in de rug, elektriciteit in het hoofd. Op de witte vloer van de woonkamer stonden twee chesterfield- banken tegenover elkaar met slechts een meter ertussen. Bij de open keuken hielden de planken op, daar lagen donkere tegels. Over de scheidslijn stond de tafel waar S aan werkte: op de lange rechthoek van hout slingerden papieren, boeken en een laptop, ook op de grond lagen stapels materiaal. Morgen was zijn dag, de dag waarop hij het manifest inleverde: man van begin dertig openbaart idee over wat de mens uniek en niet te kopiëren maakt, de reden waarom mensen niet in een algoritme passen en het menselijk brein niet eenopeen in een computer kan overgezet, met dank aan een principe dat eeuwenlang werd gekoesterd door middeleeuwse mystici, filosofen, geestelijken uit Oost en West; een principe dat honderd jaar geleden futuristen, dadaïsten, expressionisten en andere avant-gardisten deed ontvlammen. S had niets minder dan het geheim van de menselijke creativiteit ontdekt. Zijn manifest, het was ook een ‘Hoe Te Denken’. Dit was groots, hij had een grootse ontdekking gedaan.

Maar momenteel lag S te dromen over twee blote mensen die flink tekeer gingen in de buitenlucht. Als onderdeel van zijn plan had hij zijn eigen conceptie proberen vast te leggen in een Virtual Reality- beleving, compleet met acteurs die zijn vader en moeder hadden nagespeeld.
Nu droomde S dat hij hen zag. Onrustig opende hij zijn ogen, hield ze wijd open en staarde naar het plafond, zijn armen kromden en spanden zich, zijn handen grepen zijn heupen, hij sloot zijn ogen weer en sliep verder.
De twee op het dak leken wel worstelaars. Hij zag ze niet aaien, hij zag ze niet voelen, niet liefkozen of tedere kusjes geven. De vrouw hield haar borsten als twee wapens naar voren en lachte met een nare grijns. De man keek vals naar haar lichaamsdelen en leek ze uit haar lijf te willen scheuren. S zag een reeks beelden waarin de twee telkens een andere houding aannamen. Het langst bleef hij hangen bij de positie waarin de vrouw op de man zat, haar rug naar hem toe. Die beelden kon hij in zijn droom steeds opnieuw laten beginnen, hij kon het duo laten draaien, om ze van alle kanten te bekijken, hij kon ze een tijd stil laten staan.
De man en de vrouw hadden elkaars handen vast. Zijn lange vingers om haar duimen. De man leek zo hard mogelijk omhoog te duwen en zij leunde juist met haar volle gewicht naar achteren, boven op zijn armen. In zijn droom herhaalde S het beeld nog eens, zoomde in, nog een keer en nog weer. En misschien was het omdat hij in de droom via een camera keek, maar S slaagde er niet in om in te grijpen en de twee konden hem ook niet horen toen hij pardoes de stilte in de slaapkamer verbrak.
Nee,’ klonk vanuit het bed. ‘Stop, denk na!’

 

© Sander Pleij, 2019
© Lebowski Publishers, Amsterdam 2019

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum