Leesfragment: HersenHack

19 april 2019 , door Margriet Sitskoorn
|

Nu in de winkel: HersenHack van Margriet Sitskoorn! Lees bij ons een fragment.

Waarom zijn we gevoelig voor nepnieuws, kunnen we de verleidingen van bijvoorbeeld gamen, social media en eten niet weerstaan, lijkt angst te regeren, en hoe komt het dat groepen zo makkelijk tegen elkaar op te zetten zijn? Het antwoord op deze vragen ligt verscholen in de werking van je hersenen.

In HersenHack laat Margriet Sitskoorn, auteur van bestellers als Het maakbare brein en Ik2, zien hoe de informatieverwerking van je hersenen niet altijd meer aansluit op de informatievoorziening van de huidige wereld en hoe dit leidt tot persoonlijke sores én wereldproblemen. Ze laat je ervaren hoe makkelijk je hersenen te hacken zijn en hoe organisaties, medemens, media en politiek hier gebruik – en misbruik - van maken. Sitskoorn legt ook uit hoe je je hiertegen kunt wapenen en hoe je je hersenen als het ware kunt updaten zodat ze beter zijn toegerust voor de wereld van vandaag. HersenHack kan je beter laten zien, beter laten denken en beter laten handelen.

 

Op het gevoel

Lees en beantwoord de volgende vragen.

  1. Een vrachtwagen met 600 zakken aardappelen begint zijn dagelijkse route langs verschillende supermarkten. Bij de eerste supermarkt levert hij 200 zakken af, bij de tweede 100 en bij de derde 50. Hoeveel zakken aardappelen liggen er nog in de vrachtwagen als hij bij de vierde supermarkt komt?
  2. Henk, Stefan en Jan gaan samen vissen. Ieder van hen heeft iets meegenomen en dit leggen ze in de auto. Er is een pakket hengels, een mand proviand en aas voor de vissen. Henk heeft het aas meegenomen en Stefan iets wat niet eetbaar is. Wat heeft Jan meegenomen?
  3. 5 machines doen er 5 minuten over om 5 tafels te maken.
    Hoe lang doen 100 machines erover om 100 tafels te maken?
  4. Een man koopt een fiets voor 60 euro, verkoopt hem voor 70 euro, koopt hem weer terug voor 80 en verkoopt hem uiteindelijk voor 90 euro. Hoeveel winst heeft deze man gemaakt?

Hoe ging dit? Viel je iets op aan de vragen? De eerste twee waren gewone vragen die je waarschijnlijk vrij makkelijk kon beantwoorden. Bij de laatste twee speelde er echter nog iets anders. Het zijn namelijk vragen waar je in eerste instantie intuïtief het antwoord op lijkt te weten. Zo heb je bij de vraag over de machines misschien geantwoord dat 100 machines er 100 minuten over doen om 100 tafels te maken, of voelde je in eerste instantie dat 100 het juiste antwoord moest zijn voordat je verder nadacht. Bij de tweede vraag voelde 10 euro misschien als het beste antwoord. Maar deze intuïtieve antwoorden zijn beide fout.
De antwoorden op de vragen zijn: 1) tweehonderdvijftig zakken aardappelen, 2) Jan heeft de mand proviand meegenomen, 3) honderd machines doen er vijf minuten over en 4) de man heeft twintig euro winst gemaakt. Als je een fout had in de laatste twee vragen, reken dan even mee. 5 machines doen er 5 minuten over om 5 tafels te maken. Er staan nu 20 x zoveel machines als eerst. 5 x 20 is 100 machines en die kunnen in 5 minuten tijd dus ook 20 x zoveel tafels maken. Dat is dus 5 x 20 is 100 tafels in 5 minuten. Het antwoord is dus 5 minuten. Ten aanzien van het vierde raadsel: als de man een fiets koopt voor 60 euro en hij verkoopt die voor 70 euro, dan maakt hij 10 euro winst. Als hij de fiets weer terugkoopt voor 80 euro, dan staat hij 70 euro in de min en als hij hem vervolgens weer verkoopt voor 90 euro, dan heeft hij uiteindelijk 20 euro winst gemaakt.
Bij de laatste twee vragen zegt je intuïtie in eerste instantie waarschijnlijk iets anders dan wat het juiste antwoord is. Als je bij die vragen gewoon zou antwoorden wat het eerste in je opkomt, dan geef je niet het goede antwoord terwijl dat wel zo voelt. Dit is iets wat in het dagelijks leven ook voorkomt en wat tot allerlei problemen kan leiden, waar we in latere hoofdstukken verder op in zullen gaan.
De bovenstaande puzzeltjes zijn gebaseerd op vragen uit wetenschappelijke artikelen waarin onderzoek wordt beschreven naar de cognitieve reflectietest, oftewel de crt. De crt is een test die uit drie vragen bestaat en in 2005 beschreven is door de psycholoog Shane Frederick. De test is bedoeld om te meten in hoeverre iemand in staat is om niet meteen te gaan voor dat wat goed voelt, maar om dit gevoel als het ware te overrulen, te reflecteren op de eerste respons om vervolgens wat dieper na te denken en zo te komen tot het juiste antwoord. Vragen zoals die van de machines en de fiets sturen je als het ware naar het verkeerde antwoord en dat moet je zien te ontstijgen. De bekendste vraag uit de crt gaat als volgt: Een slaghout en een bal kosten samen 1,10 dollar. Het slaghout kost een dollar meer dan de bal. Wat kost de bal?
De meeste mensen neigen 10 cent te antwoorden, maar het juiste antwoord is 5 cent. Als de bal namelijk 5 cent kost, dan is de prijs van het slaghout dat een dollar meer kost 1,05 en kosten ze samen 1,10 dollar. De tweede vraag van de crt is vrijwel hetzelfde als het puzzeltje over de machines om tafels mee te maken, en de derde vraag luidt: In een meer groeien waterlelies waarvan de bladeren een deel van het wateroppervlak bedekken. Iedere dag verdubbelt het deel dat door de bladeren bedekt wordt. Als het 48 dagen duurt voordat de bladeren het hele meer bedekken, hoe lang duurt het dan voordat de bladeren het halve meer bedekt hebben?
De meest mensen neigen ernaar om op de laatste vraag 24 te antwoorden, maar het juiste antwoord is 47. Als na 47 dagen het halve meer bedekt is en de bedekking door de bladeren iedere dag verdubbelt, dan is een dag later, na 48 dagen, het hele meer bedekt. Shane Frederick ontdekte dat zelfs een deel van de studenten van vooraanstaande universiteiten niet in staat was om in eerste instantie alle vragen van de crt goed te beantwoorden. Harvardstudenten scoorden gemiddeld 1,43 van de drie vragen goed en Princetonstudenten 1,63.
Hoe je op de crt scoort, hangt in zekere mate samen met het nemen van de juiste beslissingen. Mensen met een hoge crt-score zijn beter in wat we delay of gratification, oftewel uitstel van beloning noemen. Ze geven niet altijd toe aan kortetermijnverlangens, bijvoorbeeld aan een chocoladebol die voor hun neus staat terwijl ze 5 kilo willen afvallen. Door die beheersing van direct genot krijgen ze op termijn betere beloningen, of datgene wat ze wilden bereiken en daardoor een beter leven. Ze blijven op gewicht, halen diploma’s en gaan bijvoorbeeld goed met geld om. Ook lijken ze beter in staat te zijn de kennis die ze al hebben te gebruiken bij vragen over onderwerpen waar ze niet veel vanaf weten.
Er is nog een belangrijke ontdekking gedaan met betrekking tot de crt. Deze test lijkt in zekere mate gerelateerd te zijn aan executieve vaardigheden. Executieve vaardigheden kun je zien als managementvaardigheden. Deze helpen je om je voelen, denken en doen in de juiste banen te leiden. Ze helpen je dus je leven goed te laten verlopen. Onder de verzamelnaam van executieve vaardigheden vallen vaardigheden als plannen, flexibiliteit, verleidingen weerstaan, ongewenst gedrag onderdrukken, leren van feedback, sociaal gedrag vertonen, moreel juist handelen, je fouten toegeven, out of the box denken en je doelen voor ogen houden. (Zie voor meer over executieve vaardigheden en hoe je ze ontwikkelt Ik2, de beste versie van jezelf, Sitskoorn 2015.) Wie goed ontwikkelde executieve vaardigheden heeft behaalt makkelijker zijn of haar doelen in deze toch wel complexe wereld en is beter in staat om succesvol te zijn in de brede zin van het woord. Dus niet alleen rijk en hoog op de statusladder, maar ook gezonder, gelukkiger en beter in staat om niet alleen uit eigenbelang te handelen maar ook bij te dragen aan het leven van anderen.
Verder onderzoek naar de crt heeft aangetoond dat je niet alleen het vermogen moet hebben om je eerste impulsieve antwoord te onderdrukken en vervolgens verder te denken, maar dat het ook belangrijk is dat je bepaalde rekenvaardigheden hebt, want anders kun je bij dit soort vragen vaak nog niet tot het juiste antwoord komen. Ook je bereidheid om te rekenen en je vertrouwen in je eigen rekenvaardigheden spelen een rol. Het lijkt er verder nog op dat mensen die laag scoren op de crt eerder beïnvloed worden door informatie die makkelijk toegankelijk is maar die niet per se waar hoeft te zijn. Als ze bijvoorbeeld moeten kiezen tussen een telefoon die bij de ene winkel, waar ze 25 procent korting krijgen, 90 euro kost zonder korting en bij de tweede winkel, waar ze 10 procent korting krijgen, zonder korting 80 euro kost, dan kiezen ze eerder voor de telefoon van 80 euro met 10 procent korting dan voor de telefoon van 90 euro met 25 procent korting, ook al is de telefoon van oorspronkelijk 90 euro uiteindelijk goedkoper. Ze lijken vooral beïnvloed te worden door de lage aanvangsprijs van 80 euro en verder niet meer hun denkvermogen in te zetten om de uiteindelijke prijzen uit te rekenen. Het tegenovergestelde kan trouwens ook gebeuren: dat mensen worden aangetrokken door de hoogste korting en dan dus (toevallig goed) kiezen voor de telefoon van 90 euro. Waar het om draait is dat ze zich laten leiden door slechts een deel van de informatie en dit lokt bepaalde impulsen uit, in plaats van dat ze zich inzetten om door middel van het verwerven en gebruiken van alle informatie tot de juiste beslissing te komen. Mensen die dit soort gedrag vertonen worden ook wel impulsieve consumenten genoemd, en het moge duidelijk zijn dat ze een makkelijke prooi zijn voor onder andere adverteerders.

 

© 2019 Margriet Sitskoorn

pro-mbooks1 : athenaeum