Leesfragment: Kijk ons nu eens

29 september 2019 , door Geir Gulliksen
|

4 oktober verschijnt de nieuwe roman van Geir Gulliksen, Kijk ons nu eens, vertaald uit het Noors door Geri de Boer. Wij publiceren voor!

Verlangen kan de kop opsteken wanneer je dat het minst verwacht. En soms hebben toevallige ontmoetingen verregaande gevolgen. De vijftigjarige Hans Kaasajordet is al veertien jaar getrouwd met Ingunn. Wanneer hij zichzelf en Ingunn terugziet op een video-opname van een bruiloft doet dat hem nadenken over hoe gelukkig hij eigenlijk is in zijn huwelijk. Op de bruiloft heeft hij de veel jongere Harriet ontmoet, en hoewel hij haar eerst onaardig vond, voelt hij zich toch tot haar aangetrokken. Is het liefde of slechts verlangen? Hun rendez-vous heeft verstrekkende gevolgen, niet alleen voor Hans en Harriet, maar ook voor hun partners Ingunn en Pål, hun kinderen, collega’s en andere mensen in hun nabijheid.

Kijk ons nu eens is een roman vol emotie en ongemak over de wereld waarin wij ons bevinden. Gulliksen houdt ons een spiegel voor. Maar Kijk ons nu eens is vooral een liefdesverhaal dat laat zien hoe gemakkelijk het is om verliefd te worden en onszelf in een ander te verliezen, en over hoe moeilijk het is om jezelf dan weer bijeen te rapen.

Over Het verhaal van een huwelijk (genomineerd voor de Europese Literatuurprijs):

  • 'Waanzinnig stilistisch vernuft.' – NRC Handelsblad
  • 'Pijnlijk intiem, universeel herkenbaar.' – Trouw

N.B. Eerder brachten we een fragment uit Het verhaal van een huwelijk. Geri de Boer lichtte haar vertaling toe en Roos van Rijswijk sprak een laudatio uit.

 

1
Hans Kaasajordet

In de zomer waarin hij vijftig werd, kreeg hij beelden van zichzelf te zien: een eerder, aan het eind van de lente opgenomen video van een bruiloft waarbij hij een van de perifere gasten was. Er waren veel gasten op dat feest, ver boven de tweehonderd, en waarschijnlijk kwam het alleen maar door de democratische gezindheid van de gastheer dat er geen onderscheid werd gemaakt tussen gasten die voor het diner waren uitgenodigd en gasten die elders slechts voor de receptie zouden zijn gevraagd. Dan zou Hans beslist tot de laatste groep hebben behoord, nam hij aan, want hij kende noch de bruid, noch de bruidegom erg goed, en hij had eerlijk gezegd ook niet te behoefte om hen te leren kennen. Sommige andere gasten waren daarentegen wel heel interessant voor hem, en dat was goed te zien, viel hem op, dus hij voelde zich ongemakk elijk toen Olof Evald hem de beelden liet zien.
Daar stond hij, in zijn gebroken witte overhemd en op zijn glimmend gepoetste Dr. Martens-schoenen, samen met Ingunn Sande, met wie hij sinds zijn zesendertigste getrouwd was. Ingunn legde haar hand op zijn schouder en liet hem bukken tot hij zijn oor voor haar mond had. Dat zag er samenzweerderig uit. Of gewoon intiem. Ze hield hem bij zijn nek vast en fluisterde hem iets toe — hij wist niet meer wat, maar ze lachten naar elkaar, bezield, maar wat hen bezielde was onzichtbaar voor anderen. Niets van wat Ingunn en Hans over elkaar wisten, konden anderen zien, dacht Hans, toen hij naar voren boog en zichzelf bekeek; ze zagen eruit als elk willekeurig ander al wat ouder wordend stel: zelfingenomen, genotzuchtig en onkritisch. Hans vond zichzelf doorgaans ongemakkelijk en gecompliceerd, vooral in grote gezelschappen, maar hier wekte hij alleen maar een comfortabele, simpele indruk, net als alle andere gasten. Die beschouwden zichzelf waarschijnlijk echter ook als onbegrepen uitzonderingen, de anderen vergaten ook dat bij na niemand het bezielde en kwetsbare in hen kon zien.
Hans en Ingunn stonden aan de rand van het gezelschap en brachten allebei een dun glas naar hun mond, en toen kwam er iemand naar hen toe, een tamelijk jonge vrouw met roodblond haar dat in een slordig knotje was opgebonden. Hans ging dichter bij het scherm zitten en probeerde zijn onrust voor Olof te verbergen. Ze gaven haar vluchtig een hand, eerst Ingunn en daarna Hans, en Hans bleef naar zichzelf kijken: hoe hij zich naar haar vooroverboog en iets zei wat haar aan het lachen maakte, spontaan en met open mond. Ze was iemand die zich graag in vuur en vlam liet zetten, of ze was er goed in te doen alsof. Hans lachte zelf ook, met zijn onderkaak een beetje naar voren en met smalle ogen; lachrimpels doorsneden het bovenste deel van zijn gezicht en maakten dat hij er gelukkig en zelfvoldaan uitzag. Toen ze doorliep, draaide hij zich om en keek haar na. Zijn blik ging omlaag naar haar heupen of haar achterwerk, en de manier waarop hij zich omdraaide was niet mis te verstaan: hij vond haar mooi, ook al was ze ongetwijfeld heel gewoon. Haar jurk was in elk geval mooi. Die accentueerde haar onderlichaam, alsof alles wat waardevol aan haar was zich daar had verzameld. Ingunn keek toe hoe hij zich naar de andere vrouw omdraaide, en waarschijnlijk voelde hij haar blik, want nu draaide hij zich weer naar Ingunn toe en toen lachten ze naar elkaar, zij tweeën, alsof er iets ontzaglijk grappigs was gebeurd. Het gekke was dat hij zich dat moment niet kon herinneren. Hij stond daar en bracht zijn glas witte wijn nadenkend of defensief naar zijn mond, hij keek naar het gezelschap en wachtte. Maar waarop? Toen zwenkte de camera naar een andere kant en kwamen er een paar beroemdere gasten in beeld, en om hen was het Olof natuurlijk te doen.

Ze zaten in Olofs kantoor. Hij draaide het scherm van zijn Mac naar Hans toe, zodat hij het beter kon zien, want hij zat op de bank waar iedereen werd neergezet die een bespreking met Olof had. Zelf zat Olof op zijn ranke anatomische stoel, met rechte rug, wat goed paste bij een man die op zijn werk het liefst op blote voeten liep. Olofs dochter was de bruid, maar haar wilde Olof niet laten zien, evenmin als de gegeneerde bruidegom, een dertigjarige journalist die geen enkele invloed had gehad op de organisatie van zijn eigen bruiloft. En natuurlijk ging het Olof ook niet om de perifere gast Hans Kaasajordet, met wie hij nu al vele jaren samenwerkte en van wie hij alles meende te weten. Waar het Olof om ging, waren een paar andere gasten, die tot de politieke elite van het land behoorden en zich volkomen natuurlijk mengden onder zijn vele andere vrienden. Olofs vrienden: stemmen die schalden in grote ruimtes, gelach van oudere mannen en heel wat grauw-magere gezichten. De meesten waren in goeden doen, velen behoorden tot de sociaaldemocratische elite, met de voormalige minister van Buitenlandse Zaken als meest vooraanstaande — hij liep knikkend en gereserveerd glimlachend rond. Het ging Olof echter niet alleen om hem, kijk bij voorbeeld maar eens naar part. leider Salomon Olsen, de man die was aangewezen als kandidaat voor het premierschap, kijk naar Salomon, zei Olof, naar de man die ooit een radicale leerling-elektricien en lid van een socialistische jeugdbeweging was. Nu was hij een van de zeer weinigen in de leiding van de sociaaldemocratische part. met een authentieke arbeidersklassenachtergrond.
Salomon was er omdat hij getrouwd was met Gitte Librekke, de dochter van een van de oude helden van de arbeidersbeweging. Gitte was een tante van de bruidegom en Salomon was dus op de bruiloft als aangetrouwde oom, maar vanuit Olofs gezichtspunt was hij er als vertegenwoordiger van de toekomst van links. Voor Olof bestond er geen verschil tussen privé en publiek, voor hem was zijn dochters bruiloft een heel interessant seminar.
‘Kijk het pak eens dat Salomon aanheeft,’ zei Olof. ‘Zo goedgekleed was hij vroeger nooit. Hij was altijd zo stijf en onbeholpen, maar nu lijkt hij volks, ontspannen, ongekunsteld, oprecht. Nu is hij bij na onaantastbaar, zie je dat? Maar weet je nog van vroeger, hoe stuntelig en nors hij altijd was? Toen was hij volks, toen was hij oprecht, maar daar denkt niemand meer aan.’
‘En dat is in de eerste plaats jouw verdienste,’ zei Olof tegen Hans.
‘Helemaal niet,’ zei Hans.
‘Maar j. hebt hem ertoe gebracht politicus op hoog niveau te worden.’
‘Nee, dat heeft hij zelf gedaan,’ zei Hans,
en Olof zuchtte, schopte zijn schoenen uit, hij had geen sokken aan en op de donkere eikenhouten vloer leken zijn voeten wit, onbezoedeld en tamelijk klein, zoals bij een jonge Chinese vrouw. Nee, geen vrouw en ook geen Chinese — Hans schaamde zich voor zijn eigen associaties —, maar wat zag hij aan Olof? In elk geval iets wat jonger en intiemer leek dan een vijfenzestig jaar oude man. Kleine voeten, vochtig en een beetje privé. Uit de lege schoenen op de grond steeg een vage geur van dood dier op, maar Olof boog zich, rustend op zijn tenen, naar voren en zette de film stop om Salomon Olsen beter te kunnen bekijken: hoe Salomon de randen van zijn rode stropdas tussen duim en wijsvinger hield, ontspannen en toch gezaghebbend, niet omdat hij probeerde om er gezaghebbend uit te zien maar misschien omdat hij alle traditionele gezaghebbendheid had losgelaten, omdat hij zichzelf had losgelaten, dacht Hans, zonder dat hij precies wist wat hij daarmee bedoelde. In elk geval was Salomon wat ouder geworden: zijn wangen begonnen te hangen — gladgeschoren, zware mannenwangen die er een beetje onzedelijk uitzagen, zoals grote handtassen nadat ze een aantal jaren gebruikt zijn. En vreemd genoeg zag hij er daardoor vrijer en toegankelijker uit.
‘Sociabel en toegankelijk zijn, dat is de nieuwe volksheid,’ zei Olof. ‘En die kan alleen worden ingezet door mensen die een beet je omhoog zijn gekomen, zodat ze iets hebben om weer van af te zakken, zoals Salomon. Daar hadden wij hem toch bij kunnen helpen. Dat moet hij verder ontwikkelen,’ zei Olof, en hij keek Hans aan, zijn ogen oprecht glinsterend en zijn kleine gezicht serieus. Het was niet voor het eerst dat hij zo redeneerde, volgens een manier van denken die niet alleen Hans tot de zijne had gemaakt en die inmiddels een geslaagd zakelijk concept was geworden.
Olof startte de film opnieuw, hij wilde het hebben over Salomon, daarom liet hij de film van de bruiloft van zijn dochter zien. Maar Hans was ongeconcentreerd, hij kon zijn ogen niet van zichzelf af houden en steeds wanneer hij zichzelf in de menigte zag, ging er een duistere stoot door zijn lijf, alsof hij spiernaakt te midden van de andere gasten stond. Kijk, daar was hij weer. Hij was vrij goed geconserveerd, hij had in elk geval haar op zijn hoofd, dacht hij toen de filmer uitgerekend hem volgde toen hij over het gazon liep en zijn dun geworden, asblonde haar min of meer alle kanten op stond, zoals het al deed sinds hij negentien of twintig was. Hij praatte met, of liever, riep naar iemand die een stukje verderop stond; hij moest zijn stem verheffen om aan de andere kant van het grasveld gehoord te worden. Hij wist nog naar wie hij had geroepen en waarom: hij groette een van zijn klanten, het hoofd Communicatie van een telecomprovider, een vrouw met wie Hans altijd een luchtige gesprekstoon onderhield, maar nu keek hij vol verbazing naar zijn eigen gezicht — dat zag er zelfbewust en toch kwetsbaar uit, vond hij zelf, vol van een soort rijpe beminnelijkheid, zoals hij bij andere mannen wel had gezien, maar waarvan hij nooit had gedacht dat hij die bij zichzelf zou aantreffen. Ben ik zo geworden, dacht Hans, zo naakt en zo wanhopig?

Toch was het belangrijkste in zijn leven onzichtbaar voor anderen. Hans Kaasajordet beschouwde zichzelf graag als waarnemer, iemand die er goed in was anderen te bekijken, iemand die zich inleefde in de broze vreugde en de heimelijke wanhoop van anderen. Alsof hij niet ook een actief onderwerp van zijn eigen leven was, maar dat was hij natuurlijk wel: hij was getrouwd, gescheiden en opnieuw getrouwd, hij had een paar omstreden politieke documentaires gemaakt voor de radio en toen was hij bij Olof gaan werken. Hij had een dochter uit zijn eerste huwelijk, Amanda, die nu bijna volwassen was, een jongere dochter, Kristina, en dan nog Ingunns zoon Kristoff er. Het was best goed gegaan allemaal, beter dan hij had gedacht, in elk geval tot nu toe.

 

 

© 2018 Geir Gulliksen and Hij Aschehoug & Co. (W. Nygaard), Oslo
© 2019 Nederlandse vertaling Ambo|Anthos uitgevers, Amsterdam en Geri de Boer

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum