Leesfragment: Lezen in tijden van Netflix

15 mei 2019 , door Felicitas von Lovenberg
| |

Nu in de winkel: Lezen in tijden van Netflix. Een gebruiksaanwijzing van Felicitas von Lovenberg, met een voorwoord van Jet Steinz! De vertaling uit het Duits is verzorgd door Marcel Misset. Lees bij ons alvast een fragment.

De concurrentie in het gevecht om onze tijd is genadeloos: smartphone, tablet en pc smeken om aandacht en knagen onophoudelijk aan onze leestijd. Paradoxaal genoeg komt een recente representatieve studie naar leesgedrag tot de conclusie dat 82 procent van de ondervraagden de rust, concentratie en onthaasting tijdens het lezen als bijzonder aangenaam en waardevol ervaart. Aan deze kloof tussen gevoel en praktijk valt iets te doen.

Felicitas von Lovenberg heeft onderzoek, lezerservaringen en haar eigen leesgedrag bijeengebracht in dit boek. Voor allen die tips nodig hebben om hun leesgedrag te optimaliseren, geen tijd meer hebben om te lezen of met de zin en onzin, het nut en de meerwaarde van het lezen worstelen.

Von Lovenberg vertelt geanimeerd en uiterst onderhoudend over hoe het lezen de sociale competentie en het zelfbewustzijn kan bevorderen. Hoe het ideologieën ondermijnt, ons minder eenzaam maakt en nieuwe werelden voor ons opent. Ze bespreekt deep reading, leesclubs, boekenkasten, bibliotheken en het voorlezen. En als het ten slotte om de meest boeiende, verrassende, afschuwelijke, verliefde of aartsluie romanfiguren gaat, is het helemaal feest.

 

Lezende hersenen

Waar onze soort rond de tweeduizend jaar nodig had om de cognitieve doorbraak te bewerkstelligen die het lezen met behulp van een alfabet vereist, moeten onze kinderen tegenwoordig in tweeduizend dagen hetzelfde kunststuk volvoeren. Dat is slechts één van de opmerkelijke wetenswaardigheden waar de Amerikaanse leesonderzoekster Maryanne Wolf in haar boek Reader, Come Home over filosofeert.
Vanuit onze hoofden bekeken, of preciezer geformuleerd, vanuit onze hersenen, zijn teksten landschappen en is elke letter of elk woord een object dat onze hersenen moeten zien te overmeesteren. De neurale structuur die ze met elkaar in verband brengt en ze hun betekenis ontfutselt, moet elk brein eerst zelf aanleggen. Wie leert lezen, op welke leeftijd dan ook, bewerkstelligt daarmee een herstructurering van zijn hersenen, omdat voor die vaardigheid tot dan toe niet-verbonden gebieden in de hersenen op een geheel nieuwe wijze met elkaar verknoopt moeten worden. Die nieuwe vormgeving leidt op haar beurt weer tot nieuwe denkpatronen, zodat de lezer niet alleen fysiologisch maar ook in intellectueel opzicht vooruitgang boekt, en zodoende uitstijgt boven het gebruikelijke en het bekende. Als je lezen beschouwt vanuit het gegeven dat onze hersenen door ervaringen veranderen, ervaar je de uitspraak van de Oostenrijkse, negentiende-eeuwse romanschrijver Marie von Ebner-Eschenbach, ‘lezen is een groot wonder’, niet meer als een sentimentele overdrijving maar als een precieze (en in 1912 zelfs profetische) beschrijving van de openbaring van het alfabet: ‘Wat kunnen ze niet, die kleine zwarte tekens, zo gering in aantal dat elk van hen steeds weer opnieuw moet aantreden om een geheel te vormen, die zelf nooit veranderen, alleen hun positie ten opzichte van hun makkers!’
Nog los van de inhoud is lezen dus in elk geval goed voor de geest – en voor de waarneming van alles waarmee wij hem via onze ogen voeden (waardoor de visuele cortex van lezers beschikt over talrijke netwerken van cellen die bij niet-lezers ontbreken). Er bestaat een wisselwerking tussen het lezende brein en de geboden lectuur: het daadwerkelijke lezen verandert de hersenen doordat het steeds nieuwe verbindingen tussen bestaande structuren en circuits bewerkstelligt, en de soort van lectuur bepaalt welke neurale zenuwbanen worden geactiveerd. In dat opzicht zijn wij werkelijk wat wij lezen.
Dat onze hersenen in staat zijn tot semantisch lezen, dat wil zeggen dat ze in staat zijn een woord of een zin razendsnel te begrijpen en er betekenis aan te verlenen, associaties te maken die uitstijgen boven het begrip zelf – bijvoorbeeld door bij het woord ‘band’ niet alleen te denken aan een haarband of een lint, maar ook aan geluidsopnameapparatuur, een muziekgroep of een boek – leidt er bovendien toe dat verschillende lezers dezelfde lectuur op totaal verschillende manieren ervaren. Want bij elke leeservaring brengen wij onze complete schat aan ervaringen en metakennis in – of juist niet. Dientengevolge nemen mensen die zijn opgegroeid met een grote woordenschat en een breed repertoire aan associaties teksten en gesprekken intenser en bewuster waar dan mensen die niet over een dergelijke basis beschikken. Men moet zich daarbij realiseren dat kinderen tussen hun tweede en zesde levensjaar gemiddeld twee tot vier nieuwe woorden per dag leren, duizenden in totaal in die periode. Hoe vaker je met kinderen praat en ze voorleest, hoe groter hun woordenschat wordt – en hoe beter ze later in staat zullen blijken om teksten te begrijpen, ze zelf te schrijven en om zich te uiten. Wie niet leest komt later letterlijk woorden tekort. Ook daarom is het meest recente onderzoek naar leesgedrag op basisscholen in Duitsland, waarin wordt vastgesteld dat één op de vijf leerlingen in groep zes niet kan lezen, zo verontrustend. Het is niet alleen een uitdaging voor scholen, maar vooral ook voor ouders, om voor hun kinderen een leesvriendelijke omgeving te creëren, een waarin tekst niet uitsluitend door het staren naar het beeldscherm van mobieltjes wordt waargenomen.
En dan nog iets: als je gedachten tijdens het lezen van deze tekst inmiddels zijn afgedwaald, dan lees je goed. Het stilstaan en afdwalen langs eigen gedachtepaden is een essentiële, scheppende functie van het lezen. De rijkdom aan associaties, inzichten en gevolgtrekkingen die door ons brein tijdens het lezen worden opgeroepen, nodigen rechtstreeks uit tot het formuleren van nieuwe gedachten, om het gelezene in zekere zin individueel te voltooien. Voor veel lezers is die dialoog, die unieke vorm van gedachtewisseling, het eigenlijke wonder van de literatuur. Lesen heisst doppelt leben – ‘lezen betekent dubbel leven’, noemde de beroemde Duitse uitgever Klaus Piper daarom zijn herinneringen, en Marcel Proust schrijft in Over het lezen zijn lofzang op het lezen in zijn jeugdjaren: ‘We voelen precies aan dat onze wijsheid begint waar die van de schrijver eindigt. We willen dat hij ons antwoorden geeft, maar hij kan alleen onze verlangens opwekken.’
Aan wat we lezen danken we niet alleen een groot deel van wie we zijn, maar vooral ook het inzicht in wat we kunnen zijn. Daarvoor is wel dringend onze medewerking vereist. Lezen verlangt dat wij uit letters en tekens woorden ontcijferen en omzetten in iets anders: in betekenis. ‘Waar muziek ons nog altijd de keuze laat tussen de passieve rol van de toehoorder en de actieve van een uitvoerende, dwingt de literatuur – die hopeloos semantische kunst, in de woorden van Montale – ons allemaal in de rol van uitvoerende,’ zei de grote dichter Joseph Brodsky in zijn Nobelprijsrede. Ook Margaret Atwood benadrukte in haar dankrede bij de toekenning van de Vredesprijs in 2017 dat er een lezer nodig is om een boek te vervolmaken, ja zelfs te voltooien: ‘Een boek lezen is de intiemste vorm van het ervaren van de gedachtewereld van een ander mens. Schrijver, boek en lezer – in die driehoek vervult het boek de rol van bode. Alle drie maken ze deel uit van een scheppingsdaad.’
Als we lezen nemen we niet alleen informatie tot ons, maar breiden we ook onze gedachtewereld uit. Dat is de overtuiging waarvoor de leesonderzoeker Maryanne Wolf een lans breekt. De noodzakelijkheid van lezen wordt door talrijke studies bevestigd, maar de eigen ervaring blijft altijd het indringendst. Zo beschrijft Proust ergens het lezen als ‘initiator, wiens toversleutel in de diepten van onszelf de deuren van kamers ontsluit die wij nooit op eigen kracht hadden kunnen betreden’. Lezen maakt ons wakker en opmerkzaam, verleent stabiliteit en balans in de grote kenniscrisis waarin de mens van deze tijd steeds weer gelooft te moeten kiezen wie hij wil zijn, welke maskers, identiteiten en verwachtingen hij moet dragen. Waarschijnlijk hebben veel lezers hun ware zelf of hun diepste ik al gevonden – en zijn ze er des te beter op voorbereid om weer eens in andermans schoenen door het leven te stappen – al verdient het aanbeveling die identificatie niet al te ver door te voeren, getuige de zelfmoordgolf die Het lijden van de jonge Werther van Goethe in 1774 teweegbracht.

 

© 2018 Felicitas von Lovenberg en Piper Verlag GmbH, München 2018
Nederlandse vertaling © 2019 Marcel Misset en Uitgeverij Cossee bv, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum