Leesfragment: Naar de bliksem, maar nu nog niet

05 februari 2019 , door Ronald Havenaar
| | |

Donderdag 7 februari verschijnt Naar de bliksem, maar nu nog niet van Ronald Havenaar. Lees bij ons alvast een fragment!

Onze tijdgeest is vervuld van doemdenken. Klachten over de crisis van de Europese Unie, de desintegratie van het Westen, de ontbinding van de democratie, de vergroving van omgangsvormen en de moeizame integratie van immigranten bepalen het publieke debat. Sleuren afbraak en verval Europa naar het ravijn?

In Naar de bliksem, maar nu nog niet maakt Ronald Havenaar duidelijk wat het hedendaagse doemdenken inhoudt en wat de verschillen en overeenkomsten zijn met het cultuurpessimisme uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Ook stelt hij de vraag of eigentijdse zwartkijkers het gelijk aan hun kant hebben. Zijn conclusie: doemdenkers hebben een fijne neus voor mankementen, als realisten wijzen zij op urgente problemen. Maar ze laten zich ook kennen als alarmisten die, gedreven door een passie voor het ondergangsdenken, overdrijven. Ze kondigen een apocalyps aan die vooralsnog ver voorbij de werkelijkheid ligt. De Europese samenlevingen hebben voldoende veerkracht om het onheil af te wenden.

 

Inleiding

Onze tijdgeest wordt beheerst door cultuurpessimisme of, zoals het in navolging van het duo Van Kooten en De Bie wordt genoemd, doemdenken. Klachten over verval, afbraak en ontwrichting zijn in zwang. Somberheid is troef. Eerlijk gezegd voelde ook ik me lange tijd aangesproken door de diagnose dat heel veel dingen bergafwaarts gaan. Maar nu ik me heb verdiept in het werk van hedendaagse doemdenkers, bekijk ik hun opvattingen met gemengde gevoelens. Ze hebben twee gezichten, het ene aantrekkelijk, het andere afstotend.
Ze zijn aan de ene kant realisten die wijzen op urgente problemen en gevaren: de vergroving van omgangsvormen, de infantiliserende werking van sociale media, de opmars van een ontketend individualisme, de teloorgang van het traditionele gezin, de ontbinding van de democratie, de crisis van de euro, de desintegratie van het Westen, het succes van het populisme, de moeizame integratie van islamitische immigranten en nog heel wat meer. Over dat soort onderwerpen laten doemdenkers waarschuwingen horen die ook mij vaak aanspreken.
Maar zelfs al staat de Europese beschaving als gevolg van zware problemen onder druk, waarom zou dat een reden moeten zijn om de aanzwellende angst nog eens op te poken met de voorspelling dat het oude continent hoe dan ook naar de bliksem gaat? Moderne cultuurpessimisten zijn behalve realisten ook alarmisten die de ondergang opvatten als een lotsbestemming, een voorzienigheid waar weinig tegen te doen is.
Doemdenkers blazen maatschappelijke en politieke kwalen op tot buitensporige proporties. Ook gaan ze te ver met hun prognose dat alles wat niet goed loopt alleen nog maar slechter kan worden. En hun habituele verwijzingen naar de jaren dertig van de twintigste eeuw, de periode die uitliep op het inferno van de Tweede Wereldoorlog, zijn zwaar over the top. Het realisme van hedendaagse doemdenkers verdient serieuze aandacht, hun alarmisme nodigt uit tot tegenspraak en afwijzing.

 

Avondland

Cultuurpessimisme, dat is toch een onderwerp voor oude mannen? Deze vraag, mij gesteld door een uitgever die ik enige tijd geleden het idee voor dit boek voorlegde, leek met het oog op mijn geboortejaar (1950) begrijpelijk. Ook Karel van het Reve heeft zich al eens in deze geest (‘Was vroeger alles beter?’) uitgelaten. Naarmate je ouder wordt, schreef hij, is het leven minder leuk en dan ben je geneigd te denken dat alles achteruitgaat. Dat mag vaak zo zijn, toch is het hedendaagse doemdenken zeker niet het exclusieve jachtterrein van grumpy old men.
‘De Apocalyps,’ schreef bijvoorbeeld veertiger Arnon Grunberg in zijn Volkskrant-rubriek ‘Voetnoot’, staat misschien nog niet voor de deur, ‘maar de naoorlogse tijd kan [zomaar] veranderen in een vooroorlogse tijd’. Millennials als Sid Lukkassen (Avondland en identiteit, 2017) en Pepijn van Houwelingen (onder het pseudoniem Vossius schreef hij Eigentijds, 2010) hebben niet een stukje in de krant, maar een boek gewijd aan de ondergang die ons bedreigt.
Cultuurpessimisme is niet alleen voor alle leeftijden, maar ook van alle tijdperken. Het oordeel dat de wereld op haar laatste benen loopt, klinkt al stevig door in het Oude Testament. Vooral sinds het verlichtingsdenken in de achttiende eeuw opkwam, zijn klachten over ontbinding en verval de keerzijde van het geloof in vooruitgang. Kritiek, de rationele kern van de verlichtingsfilosofie, is de bron van nieuwe kennis die de wereld vooruitbrengt, maar is ook een stimulans om te klagen over wat er verloren en verkeerd gaat.
Is het doemdenken dus al meer dan twee eeuwen een vast onderdeel van de westerse cultuur, de overtuiging dat onze beschaving achteruitholt kent periodes van hoogtij en laagtij. De jaren na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) vertonen een uitschieter naar boven. Gerard Bolland vertolkte een breed gedragen stemming toen hij als Leids hoogleraar filosofie in 1921 de boodschap de wereld instuurde: het is mis met Europa en het zal alleen nog maar erger worden. ‘De teekenen des tijds’ was de titel van zijn academische les, die de dreun van de Eerste Wereldoorlog liet nagalmen. De tijdgeest wees volgens de spreker op onzekerheid, ontbinding en moreel verval.
Honderd jaar later is het cultuurpessimisme, waarvan Bolland een Nederlandse pionier was en dat in de jaren twintig en dertig steeds meer aanhang kreeg, weer helemaal terug. De overtuiging dat we opnieuw in een op hol geslagen wereld zijn terechtgekomen, doet het goed. ‘Leven we dan in een zelfde tijd van crisis als in de jaren dertig?’ vroeg NRC Handelsblad-columnist J.L. Heldring zich af in Heel ons fundament kraakt (2003). De Leidse hoogleraar Paul Cliteur beaamde een jaar later dat we in ‘een zieltogend of laat […] neergaand stadium […] van de beschaving’ waren beland.

 

© 2019 Ronald Havenaar

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum