Leesfragment: Niemand wil ze hebben. Europa en zijn vluchtelingen

17 februari 2019 , door Linda Polman
| |

22 februari verschijnt het nieuwe boek van journaliste Linda Polman, Niemand wil ze hebben. Europa en zijn vluchtelingen. Lees bij ons alvast een fragment!

In Niemand wil ze hebben beschrijft Linda Polman de energie, creativiteit en financiële middelen die Europese landen investeren in hun War against Migrants – of het gelukszoekers zijn, of ‘bona fide’ vluchtelingen. Polman begint haar verhaal in 1938, bij de Conferentie van Evian aan het Meer van Genève, waar Europa de fundamenten voor zijn aanpak metselde. Daarvandaan neemt zij de lezer mee op een verbazingwekkende reis, dwars door de Koude Oorlog, naar de gigantische Afrikaanse vluchtelingkampen van de UNHCR, Europa’s hondstrouwe bondgenoot in deze oorlog, via veilige enclaves bomvol vluchtelingen en Europa’s bunga bunga deals met kolonel Khadaffi en de koning van Marokko, naar hotspot Lesbos in Griekenland. Onderweg ontmoeten de lezers onder meer ‘IDP’s’, ‘refugees in orbit’, Zambiaanse blauwhelmen, hulpverleners, asielfraudeurs en een rotzooiende Rotterdamse mensensmokkelaar, zijn pitbull aan de voet. Tachtig jaar vluchtelingenbeleid en Europa is nog geen stap dichterbij zijn doel.

Onderzoeksjournalist Linda Polman schreef in 2008 het geruchtmakende De Crisiskaravaan, over de duistere achterkant van de internationale humanitaire hulpoperaties in oorlogsgebieden. Ze maakte internationale furore met haar boek, het verscheen in tien landen. Ze is ook auteur van het veel geprezen ‘k Zag Twee Beren, over de VN-vredesmissies in Rwanda, Somalië en Haïti.

 

Hoofdstuk 11 ‘Tsja, dat is dan gewoon pech voor hun’

‘Het is een krankzinnige illustratie van de onmenselijkheid van onze tijd dat voor duizenden en nog eens duizenden mensen een stukje papier met een stempel erop het verschil uitmaakt tussen leven en dood.’
Journaliste Dorothy Thompson over vluchtelingen die in de jaren dertig van de vorige eeuw nergens een visum konden krijgen. Thompson was in 1934 de eerste Amerikaanse journalist die door het naziregime uit Duitsland werd verwijderd.
‘In januari 2017 verdronk een tweeëntwintigjarige Gambiaanse asielzoeker in het Canal Grande in Venetië terwijl omstanders en passagiers aan boord van een voorbijvarende rondvaartboot lachten en joelden en zijn sterven filmden met hun mobieltjes. Het was zelfmoord, zeiden sommigen achteraf, maar niemand wist het zeker, want niemand kende hem persoonlijk.’
Uit mijn aantekeningen.

Van een gezamenlijk Europees vluchtelingenbeleid gebaseerd op een evenredige verdeling van de lasten is het in de geschiedenis van de Europese Unie nooit gekomen. eu-lidstaten houden elkaar nauwlettend in de gaten: krijgen de buren minder asielzoekers over de vloer dan zij? En hoe dan? Een Europees asielbeleid zou de eu-lidstaten gezamenlijk verantwoordelijk voor de aankomsten maken. Een grotere gruwel kunnen noordelijker gelegen lidstaten zich nauwelijks voorstellen, want de meeste vluchtelingen bereiken Europa via de zuidelijke lidstaten. Premier Mark Rutte is illustratief voor de politieke weerstand tegen gezamenlijkheid. Het was februari 2011. De opstand tegen Khadaffi in Libië was net begonnen. Khadaffi dreigde met ‘miljoenen’ vluchtelingen die naar Italië zouden oversteken als Europa hem in de steek liet en Libië in chaos zou vervallen. Premier Rutte was die dagen te gast in het tv-programma Pauw en Witteman. Paul Witteman vroeg hem wat Europa moest doen als ‘al die vluchtelingen straks onze kant op willen komen’.

Rutte: ‘Proberen dat te voorkomen. Door te zorgen dat er zo veel mogelijk opvang in de regio is.’
Witteman: ‘En als dat nou niet lukt en deze mensen wel Europa proberen te bereiken, wat dan?’
Rutte: ‘Dan is dat de verantwoordelijkheid van het land waar ze als eerste binnenkomen.’
Witteman: ‘Is dat niet een beetje oneerlijk? Want dat is het land dat toevallig het dichtstbij ligt. En dat is meestal Italië.’
Rutte: ‘Tsja, dat is dan gewoon pech voor hun. Landen hebben vóór- en nadelen van hun ligging. Zeker dat eilandje dat in de Middellandse Zee ligt, Lampedusa heet het geloof ik, is vaak de eerste plek waar mensen naartoe gaan.’

De eerste vergaderingen over een gezamenlijk Europees vreemdelingenbeleid vonden al in 1977 plaats, maar leidden tot niets. De – toen nog – Europese Gemeenschap (eg) bewoog zo traag als een slak op een teerton. Debatten waarover dan ook duurden eindeloos, want voor elk besluit was unanimiteit verplicht. Alleen al om tot een definitie te komen van wat ‘mineraalwater’ mocht heten in de eg, was elf jaar onderhandelen nodig geweest.
In 1983 committeerden Europese leiders zich eindelijk aan het voornemen om tot een politieke Europese eenwording te komen. Lange tijd bleef het daarbij: een voornemen. Economische samenwerking tussen lidstaten was er wel, maar Europese leiders bewogen met een wijde boog om afspraken heen over een gemeenschappelijke buitenland- en veiligheidspolitiek. Ze waren altijd wel bereid te vinden tot het schrappen van bestaande regels (voornamelijk over tarieven en handelsrestricties), maar nauwelijks voor het maken van nieuwe. Het vk bijvoorbeeld, een van de drie prominentste lidstaten, wilde de economische eenwording eigenlijk al niet eens, laat staan een politieke. Premier Margaret Thatcher maakte tijdens internationale topconferenties meer dan eens met haar handtas meppende bewegingen naar eg-leiders en eiste ‘our money back’. Frankrijk wilde ook geen politieke eenwording, maar eventueel wel een monetaire. Duitsland wilde als enige van de Europese grootmachten de politieke eenwording wel. Voor Duitsland was een politieke unie, waarin voor nationalisme geen plaats meer was, een mooie manier om te laten zien dat het land zich in de afgelopen decennia had verbeterd.
De regel dat vluchtelingen asiel behoren aan te vragen in het eerste veilige land waar ze aanlanden bestond al. Noordelijke lidstaten zagen er geen voordelen in om dat te veranderen. Waarom zou je vrijwillig medeverantwoordelijkheid nemen voor vreemdelingen die Europa binnenglippen via landen die beticht werden van lakse grenscontroles, zoals Italië en Spanje? De noorderlingen maakten liever afspraken met elkáár: in 1985 sloten Duitsland, Frankrijk en de Benelux het Schengenakkoord. Binnen de Schengenlanden kwam er steeds meer vrij verkeer, ook van personen, maar alleen als die beschikten over de juiste papieren.
In 1987 vond het eerste onderzoek plaats naar de stand van zaken met een Europees vluchtelingenbeleid. Conclusie: het was in Europa nog altijd ieder voor zich. In 1991, vlak voor de geboorte van de eu, bevestigde een gezamenlijke verklaring van eg-ministers nog eens dat het harmoniseren van asielbeleid in Europa bepaald niet bovenaan de overlegagenda stond. De Koude Oorlog was net voorbij; 13,3 miljoen Europeanen waren tussen 1950 en 1990 van Oost naar West gemigreerd; per jaar gemiddeld een behapbare 345.000. Maar in 1990, na de val van de Muur, kwamen er in één jaar in totaal 1,3 miljoen mensen uit Oost- naar West-Europa. De angst voor een massale exodus nu de grenzen van het Sovjetblok opengingen, verlamde elk debat over gedeelde verantwoordelijkheid voor de horden die men vreesde. Een van de eerste maatregelen die veel lidstaten na de oprichting van de eu in 1993 namen was een aantal Oost-Europese landen veilig verklaren. Dat betekende dat asielverzoeken uit die landen als ongegrond konden worden beschouwd en dat mensen die ervandaan kwamen als ‘gelukszoekers’ konden worden teruggestuurd.
Vanaf 1993 groeide het aantal Schengenlanden geleidelijk naar uiteindelijk zesentwintig, maar dat was alleen mogelijk dankzij stevige afspraken over strenge bewaking van de buitengrenzen van de Schengenruimte. De enige, summiere overeenkomsten over vluchtelingenbeleid die er met veel moeite zouden komen tussen de eu-lidstaten, gingen níét over een eerlijke verdeling van asielzoekers, maar over procedures.
Pas in 2005 kwam er weer een voorstel uit Brussel voor een gezamenlijk asielbeleid: het Common European Asylum System (ceas). Zes jaar lang had Brussel eraan geschaafd en nog steeds was de ene lidstaat het niet eens met díé paragraaf en wilde de andere niet aan dát stukje tekst. Uiteindelijk ging ceas eigenlijk alleen nog maar over wazige zaken als een ‘waardig welkom’ in Europa voor vluchtelingen en behandeling van asielaanvragen volgens uniforme minimumstandaarden. Het document ging nadrukkelijk níét over een eerlijke verdeling van asielzoekers over de lidstaten, want daar bleven met name de noordelijke lidstaten tegen. ceas was bovendien slechts een aanbeveling: er beleid van maken was vrijwillig voor regeringen. Zo bleef de eu een gemeenschap van ‘tsja, dat is dan gewoon pech voor hun’.
In 2008 kwam Brussel met een bijgewerkt voorstel waarvan men hoopte dat het wél bindend zou kunnen worden, maar in de herfst van dat jaar barstte de kredietcrisis uit en golfde het credo ‘eigen volk eerst’ weer over het continent. Gesprekken in Brussel gingen alleen nog over geld: de Griekse staatsschuld, Franse en Duitse banken die dreigden om te vallen, Grexit, de ‘trojka’ van de ec, de Europese Centrale Bank (ecb) en het imf dat Griekenland moest ‘redden’ en lege pinautomaten op Griekse vakantie- eilanden. Het stoorde ook niet dat er nog steeds geen Europees vluchtelingenbeleid was. Zelfs in Italië was het geen reusachtig issue zolang de aantallen op Lampedusa een beetje binnen de perken bleven. Andere Europese landen, zoals Duitsland, Frankrijk en Zweden, ontvingen elk jaar meer asielverzoeken dan Italië, dus zoveel te klagen had Italië nou ook weer niet.

In oktober 2013 kapseisde voor de kust van Lampedusa een boot uit Misrata in Libië met vijfhonderd vluchtelingen en migranten aan boord. Op het stampvolle scheepje van slechts twintig meter lengte zaten de passagiers als haringen in een tonnetje. Het scheepje begon water te maken toen de motor ermee ophield. Om de aandacht te trekken van passerende schepen stookten de passagiers een vuurtje aan boord. Het bootje kapseisde toen iedereen naar één kant drong om aan de vlammen te ontkomen. Passerende schepen redden 155 mensen uit de golven. De meeste passagiers die in het ruim samengepakt zaten verdronken. Vanaf de oprichting van de eu waren al meer dan 25.000 overstekers verdronken of omgekomen van dorst en honger op de Middellandse Zee. Europarlementslid Kati Piri vertelde in een interview in 2016: ‘Er spoelden op Lampedusa zo vaak verdronken overstekers aan, of er zaten lichamen in vissersnetten verstrikt, maar dat was altijd Italiës probleem. Lampedusa ligt nu eenmaal dichter bij Afrika dan bij het Europese vasteland. In Brussel zagen we de beelden van de drenkelingen niet. Voor ons was het allemaal ver van huis en we dachten dat het wel ver van huis zou blíjven.’ Maar dit drama gebeurde vlak voor Rabbit Beach, volgens kenners een van de fraaiste stranden in Europa en het haalde de kranten in alle eu-lidstaten. ‘Toen was er even een pleidooi te horen in het Europarlement’, zei Kati Piri. ‘Oktober 2013 was de eerste keer dat ze bijeenkwamen met de gedachte van: jongens, hier moeten we iets aan doen.’ Maar het momentum verdween snel weer. Na de scheepsramp bleef het bij een bliksembezoekje aan Lampedusa van de voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso. Met de Italiaanse premier Enrico Letta kwam hij de situatie in ogenschouw nemen. Boze eilandbewoners wachtten de hoge pieten op. Ze riepen ‘schande’ en ‘moordenaars’ en scheepshoorns van vissersboten loeiden in protest. Barroso en Letta bekeken de doden die in een hangar op het vliegveld lagen. Daarna bezochten ze het plaatselijke opvangcentrum voor asielzoekers, met plaats voor 850 mensen; op het eiland waren er steevast circa 4000, rondscharrelend rond treinstations, in olijfboomgaarden of in een parkje onder een stuk karton en met eten uit vuilnisbakken. Italië had zijn opvang niet op orde, werd de boodschap. Het Europarlement en het Europese Hof voor de Mensenrechten vermaanden de Italiaanse regering om de ‘mensonterende behandeling van de vluchtelingen en migranten op Lampedusa’. Brussel gaf Italië dertig miljoen euro om aan betere opvang te besteden, Italië gaf de verdronkenen een nette begrafenis en daarmee was voor iedereen de kous af. Pech voor de doden, pech voor Italië.
Maar toen werd het de zomer van 2015 en maakte het opeens wél uit dat er geen gezamenlijk beleid was. De eu liet zich totaal overvallen door een vluchtelingenstroom die ze niet alleen had moeten zien aankomen, maar die probleemloos te managen was geweest ware er gemeenschappelijk beleid geweest. In plaats daarvan zou de ‘migratiecrisis’ escaleren tot de eu er zowat aan ten onder ging.

 

Copyright © 2019 Linda Polman

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum