Leesfragment: Wassende stad

26 november 2019 , door Lies Van Gasse
| | |

We verwelkomen Lies Van Gasse als nieuwe buurvrouw: ze is writer in residence in het Letterenfonds-appartement. Lees nu twee gedichten uit Wassende stad!

De stad, ooit ontsproten uit een kleine kiem, is een aantrekkelijk baken – maar verandert in een plaats van onheil zodra de groei leidt tot wanorde en chaos. In Wassende stad verbeeldt Lies Van Gasse dit proces. In haar gedichten ontaardt opbouw in ondergang, en is ondergang de voorwaarde voor heropbouw. Als het leven zelf.

 

Leesinstructie

We willen bebouwen wat in de aarde groeit, korten de klimplant tot een haag, snoeien de krulwilg tot hij onze zon niet meer wegneemt. We maken iets, een kamer eerst. Later noemen we het een huis. Vanuit ons dakraam kijken we toe hoe muren zich verenigen: een straat, een dorpsplein, een rij langs een weg. Dappere linten worden over het thuisland gespannen. Ze ordenen zich tot lange wegen en breken het woud met hun randen. Van bovenaf bekeken vormt zich een raster, we noemen het stad.

In deze stad groeit iets, dat rijst, ver boven zee. We tellen de daken, zien hoe woonblokken langs de stadsrand schieten, bewaken ranke en eeuwenoude torens, die als sierlijke masten zingen in de ijle lucht. We berijden wegen, op de fiets, in auto of tram, verstoppen ons in bistro’s, winkels of cafés.

Uit deze stad groeit iets, tot nog groter, nog wijdser, nog hoger. Straten worden onderkelderd, we gaan op restaurant op de twaalfde verdieping, verliezen ons tussen het gekrioel van mensen, die, sterk als mieren, lijnen trekken door deze stad.

Deze stad, die zich opbouwt en afbreekt tegelijk. Deze stad, die rusteloos wordt vanuit de orde die we er in proberen te scheppen. Deze stad, die weerbarstig is, en stroomt als een rivier met onregelmatig tij, in een moeilijk voorspelbare storm, in wegen en bochten die zich nog niet aan ons hebben geopenbaard. We zien deze stad veranderen in iets dat niet meer te beheersen valt, dat ontspoort, dat zich in alle richtingen keert.

In de stad groeit iets, tot ze woekert als klimmende planten, als een onbeheersbaar rizoom, als een web dat zich over ons spant.

 

 

Deel 1 Men wil wel bouwen, maar het woekert

In voorbije werelden heb ik gesproken
over hoe wij geboren worden gelijk zonnebloempitjes,
krakend onder een voetstap, blinkend onder een witte hemel,

maar jij, vanop je roze wolk,
met je glinsterend vel, je tot een draad geknoopte haren,
het witgele concertgebouw van je mond, je tenen,
het geluid van je rafelende handen –

We zuiveren woningen, tuinen, straten,
spuiten rook van lood en arseen
maar jij, via het stof, al spelend –

We spelen landman, verstoppertje, apenkop,
zwaaien de vuisten steeds wilder om de schoorsteen
maar jij, met je linkerwang, al spelend –

Kan ik dit gedicht nog kleiner maken
zodat jij er in past, met je lenige geest,
vergeeld als een oude foto?

In voorbije werelden heb ik alles verteld,
maar nu wordt het einde pas grijs.

Ik moet je goed bewaren.

 

© Lies Van Gasse 2017
Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum