Leesfragment: Wat ons overkomt

14 mei 2019 , door Bettina Wilpert
| |

15 mei verschijnt Wat ons overkomt van Bettina Wilpert, vertaald uit het Duits door Marcel Misset. Lees bij ons alvast een fragment!

Leipzig. Zomer. Het einde van het semester aan de universiteit en de start van het wk voetbal. Een nachtelijk tuinfeest bij vrienden, waar iedereen te veel drinkt. De volgende dag zegt Anna dat zij verkracht is. Jonas zegt dat het in onderlinge overeenstemming is gebeurd. Zij beweert. Hij beweert. Het gaat steeds slechter met Anna, tot zij op een familiediner opeens in elkaar stort. Na maanden van twijfel en groeiende wanhoop besluit ze uiteindelijk aangifte te doen, maar tot opluchting leidt het niet. In hun vriendenkring doen verhalen over een valse beschuldiging de ronde. En ook Jonas begint de consequenties te voelen. Hij is gekwetst en verbaasd als hij op een dag uitgesloten wordt van een linkse cultuurclub, waar hij al jaren lid van is. De club laat weten niet medeplichtig te willen zijn aan een mogelijk geval van rape culture. De geloofwaardigheid van Jonas én van Anna staat op het spel.

In krachtige zinnen en zonder te oordelen zet Bettina Wilpert de twee perspectieven tegenover elkaar. Op geraffineerde wijze wordt de lezer als luisterende derde onderdeel van het verhaal, en moet zo tot een eigen conclusie komen. Wat ons overkomt laat zien welke invloed een vermeende verkrachting heeft op het slachtoffer, de dader en op hun omgeving, en hoe de maatschappij omgaat met seksueel geweld. De roman manoeuvreert tussen waarheid en werkelijkheid, weten en vermoeden,en alle grijstinten ertussen. Bettina Wilpert levert zo een genuanceerde bijdrage aan een verhit debat.

 

A

Dat het in mei was en dat hij zich voorstelde als Joni, al zou zij hem nooit zo noemen en deed ook verder niemand dat. Misschien had ze hem niet goed verstaan, zei Anna. Ze kende hem al van gezicht – zo groot was Leipzig niet. Dat het een dinsdag was geweest of een woensdag, doordeweeks in elk geval.
Anna vertelde me dat ze de dag dat ze Jonas leerde kennen met Hannes op de trappen van de universiteitsbibliotheek had gezeten. Ze hielden een rookpauze – niet de eerste die dag, de derde misschien wel. Het liep tegen de middag en ze had een kater. De avond ervoor had ze tot vijf uur in de Lindental gewerkt, een kroeg in het westelijke deel van de stad. Er speelde een bandje uit Wenen, ze had een paar wodkaatjes met de jongens gedronken. Toen ze daarna door het Clara-Zetkin-Park naar huis fietste, ging de zon net op, de vogels kwetterden, daar hield ze van. Het was de eerste keer die zomer dat ze ’s nachts had doorgehaald en de zonsopgang had meegemaakt, een van haar lievelingsmomenten. In het park was ze niemand tegengekomen, pas op de Karli, de Karl-Liebknecht-Straße, zag ze mensen die al op waren, naar hun werk moesten, dokters misschien, of bakkers.
Ze werd wakker toen haar huisgenote Verena vertrok (tegen negenen) en ze kon niet meer slapen. Omdat ze niets beters te doen had ging ze naar de bibliotheek, waar ze Hannes tegenkwam. Zoals altijd was hij er al vanaf acht uur, had hij twee pagina’s geschreven en drie geschrapt. Toen zij kwam hielden ze hun eerste rookpauze. Ze hadden het over Hannes’ opdracht – hij schreef toen nog over de herinneringen aan het nationaalsocialisme in de ddr, aan de hand van schoolboeken. Anna wist het nog precies, omdat Hannes bijna een halfjaar met die opdracht bezig was, hoewel die maar vijftien pagina’s lang hoefde te zijn. Hij had zich een beetje vergaloppeerd, had te veel teksten gelezen en kreeg zijn ideeën niet op een rijtje. Anna had geprobeerd om hem te helpen – teksten corrigeren lag haar – maar hij luisterde niet naar haar en zijn werk werd slechter in plaats van beter.
Anna praatte dus op de dag dat ze Jonas leerde kennen op de trap van de Albertina over de opdracht van Hannes. Ze had niet ontbeten, haar maag was nog flauw van de wodka van de avond ervoor en de koffie en de sigaretten maakten het er niet beter op. Ze zag Jonas toen hij uit de bibliotheek naar haar toe kwam en vroeg of hij een sigaret van haar mocht draaien. Zwijgend overhandigde ze hem haar tabak. Ze dacht dat hij zich zou afwenden om alleen te roken, maar hij en Hannes begroetten elkaar hartelijk en sloegen met de vlakke hand op elkaars rug. Ze roddelden over iemand die Anna niet kende, maakten een insidergrapje en haalden herinneringen op aan een zuipavond. Anna begreep het niet – waar kende Hannes die gast van? Het raadsel was snel opgelost: ze waren onlangs met z’n tweeën naar een herdenkingsbijeenkomst in Buchenwald geweest en hadden veel tijd samen doorgebracht. Ze hadden het over een toespraak die ze daar hadden gehoord, er ontspon zich een discussie tussen hen beiden. Anna rookte en luisterde niet. Toen het gesprek haar te onzinnig werd en ze zich misselijk begon te voelen – ze was bang dat die sigaretten op een nuchtere maag zich zouden wreken – drong ze erop aan dat ze naar de mensa zouden gaan, al was het nog vroeg. Op dat tijdstip was de keus groter en het eten nog vers. Op weg erheen kwamen ze Uli tegen, een vriend van Hannes, en besloten ze met z’n vieren te gaan eten. Waar ze het precies over hadden gehad kon Anna zich niet meer herinneren. De herinneringen aan de mensa liepen door elkaar omdat ze daar in die tijd bijna elke avond at, vaak met Hannes en Uli. Ze praatte niet veel met Jonas, ze praatten met z’n vieren, onderbraken elkaar voortdurend en luisterden niet goed naar elkaar, waarschijnlijk ging het over hun plannen voor het weekend, huiswerk of het wk voetbal.

Jonas zei dat het in juni was. Hij ontmoette Anna voor het eerst tijdens een wedstrijd van het wk voetbal. Ja, misschien Duitsland-Portugal, hij had er niet zo op gelet. Dat het op een maandag was, eigenlijk wilde hij voor zijn proefschrift de hele dag in de bibliotheek doorbrengen – hij werkte ’s avonds meestal beter dan overdag. Maar hij had zijn mobiel niet op stil gezet en Hannes had hem gebeld om te vragen of hij mee ging voetbal kijken. Hij kende Hannes weliswaar nog niet lang, alleen van de excursie, maar het leek alsof er een vriendschap tussen hen was ontstaan. Je gezamenlijk op de drank storten verbroedert.
Na het telefoontje kon Jonas zich niet meer concentreren en dus was hij op de fiets naar de biertuin in Connewitz gereden. Hij had nog nooit eerder een live-vertoning bijgewoond. Voetbal interesseerde hem niet erg, het wk ook niet. De wedstrijd begon vroeg in de avond, daarna zou hij weer terug naar de bibliotheek kunnen gaan.
Dat Anna hem bekend voorkwam, zei hij. Hij wist niet waarvan, waarschijnlijk was ze een van die bibliotheekgezichten die je van zien kent. Ze was later dan hij gekomen en naast hem was nog een plek vrij.
Ze was zo iemand die overal over klaagt. Dat beviel hem – hij hield niet van mensen die alles goed vonden en iedereen aardig. Ze waren nog niet gaan zitten of ze begon af te geven op voetbal en op het Duitse elftal, ze vond dat je eigenlijk mánnenvoetbalwereldkampioenschap moest zeggen, omdat er ook een vrouwenvoetbalwereldkampioenschap bestond.
Je kon goed met Anna discussiëren, ze hield vast aan haar standpunten, wisselde niet zomaar van mening als dat beter uitkwam. Jonas vond weliswaar niet dat je mannenvoetbalwereldkampioenschap moest zeggen, maar praatte liever met haar dan dat hij het spel volgde. Ik hoop dat Duitsland verliest, zei ze. Ze maakte hem onzeker, bij de helft van haar commentaren had hij geen idee wat ze bedoelde. Waarom ze naar de wedstrijd keek, vroeg hij, als ze wilde dat Duitsland verloor. Ze boog zich naar hem over en fluisterde dat ze niets beters te doen had, haar dienst in de Lindental begon pas om negen uur.
Anna zei tegen Jonas dat ze in de afgelopen maanden veel met Hannes was opgetrokken en er niet over dacht daar iets aan te veranderen omdat het wk toevallig speelde. Dat ze haar vrienden niet wilde opgeven. Dat Jonas ook niet erg geïnteresseerd leek. Waarom was hij gekomen? Het beviel haar dat je hem zo makkelijk op stang kon jagen, hij reageerde op de lichtste plaagstootjes. Hij gaf toe dat ze in hetzelfde schuitje zaten. Dat hij niets beters te doen had en dat tegen een biertje in de biertuin niets in te brengen viel.
Ze had de indruk dat hij haar niet mocht. Hij kwam arrogant over, maar meestal is arrogantie een schild voor verlegen mensen. Ze kon zich niet herinneren hoe de wedstrijd was afgelopen, waarschijnlijk had Duitsland gewonnen, ze wist tenslotte wie uiteindelijk wereldkampioen was geworden. Na de wedstrijd was ze niet meer lang gebleven, ze moest naar de Lindental. Daar was het rustig geweest, op maandag was er nooit veel te beleven.
Een paar dagen later troffen ze elkaar opnieuw, weer toevallig. Het moet op een vrijdag of zaterdag zijn geweest – dat wist Jonas nog, want in de bibliotheek was het stil, en als het niet stil was geweest, waren ze elkaar waarschijnlijk niet tegengekomen. Jonas wilde een luchtje scheppen, pauzeren, een sigaret roken. Anna stond in de hal voor de grote trap die naar de majestueuze zuilengalerij leidt. Ze stond er verloren bij, het leek alsof ze er al heel lang stond.

 

© 2018 Bettina Wilpert en Verbrecher Verlag
Nederlandse vertaling © 2019 Marcel Misset en Uitgeverij Cossee bv, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum