Leesfragment: Confituurwijk

21 januari 2020 , door Femke Vindevogel
| |

Confituurwijk van Femke Vindevogel is genomineerd voor de Confituur Boekhandelsprijs 2019! Tijd voor een fragment.

Marie verhuist na de dood van haar vader noodgedwongen naar een achterstandsbuurt: de gevreesde Confituurwijk. Haar nieuwe buurman, die in het dorp bekend staat als de Kroniek van de laatste kans, maakt het haar onmogelijk om te studeren voor een belangrijke auditie. Van een muzikale carrière is al snel geen sprake meer. Onthecht van alles wat ze kent, bevrijdt ze zich gaandeweg van alle verwachtingen en oefent ze zich in het nee zeggen. Tussen haar en buurtbewoonster Sam ontwikkelt zich ondertussen een complexe liefde. Confituurwijk toont dat mensen in staat zijn om zichzelf opnieuw uit te vinden, onder welke omstandigheden ook. Deze roman is een schitterende, poëtische vertelling over een botsing van culturen in een Vlaamse achterstandswijk, en een ode aan de schoonheid van banale dingen.

 

Met mijn wijsvinger schreef ik mijn naam op het beslagen raam. Door de letters bekeek ik de tuin. De zon stond laag en wierp schaduwen op de winterprei. Alles was met rijp bedekt. Op de bevroren vijver waggelde een eend. De paardenstal en het kippenhok waren verlaten. Ook de boomgaard, waar voorheen schapen hadden gegraasd, was kaal en leeg. Onder de bomen stond een bankje. Drieëntwintig jaar lang zag ik daar lammeren groeien en muggen dansen. De lucht geurde er afhankelijk van de seizoenen naar rijpe kersen, gemaaid gras, houtschors en afgevallen bladeren. Het bankje was afgebladderd. De stamrozen droegen hun kruin als hoedjes en waren voorover gewaaid. Ze konden niet aanzien wat er te gebeuren stond.
In elke hoek van de kamer woonde dons op de muur. Zachte witte schimmel die als een dekentje het loskomend behang warm hield. Mijn moeder spoot daar destijds minstens tweemaal per week een bus schimmelverdelger op leeg, zonder resultaat. Het dons kwam even snel terug als het onkruid in de tuin. Ze gaf eerst de vijver, daarna het grondwater en uiteindelijk de kleigrond van Oost-Vlaanderen de schuld van alles wat er scheef zat. In Duinbergen, waar ze was opgegroeid, hadden ze volgens haar geen last van opstijgend vocht, ook al ligt het aan zee.
Na haar dood zette ik haar werk voort. Ik liet de buitenmuren injecteren. Tevergeefs. Ook de Alabastine die ik in vijfendertig lagen op het dons smeerde, was weggesmeten geld. Op de dag van de openbare verkoop probeerde ik nog snel de geur van het verleden weg te jagen met een luchtverfrisser, maar de dennengeur gaf er net als ik na een kwartier de brui aan. Het dons werd straks iemand anders probleem. Ik verhuisde. En het was een kwestie van moeten, niet van willen. Mijn ouderlijk huis werd verkocht.
Emma vlijde zich tegen mijn kuiten. Ze miauwde en geeuwde tegelijk. Vol overgave zette ze haar nagels in het kader van de deur. Ik liet dat gebeuren: iedereen neemt op zijn eigen manier afscheid. Of dat zei mijn vader toch altijd. En hij hield woord: over zijn exit zou nog lang gesproken worden.
Ik had hem gevonden in zijn even geachte als geheime geneesherenkabinet.
'Zelfmoord zit in de familie,' zei ik tegen de agente die zijn dood kwam vaststellen. Hoofdschuddend keek ze naar de manshoge stapels medische tijdschriften die van het kabinet een doolhof maakten. Ik vroeg me af of ze net als ik aan het programma Extreme Hoarding dacht. Ze kruiste haar armen, hield zich aan zichzelf vast, demonstreerde haar ongemak. Een onnatuurlijk overlijden wordt altijd onderzocht, zei ze. Of ik een brief gevonden had? Ik toonde haar het armbandje dat hij me had nagelaten. Een simpel lederen koordje, bevestigd aan een ovalen plaatje waarin gegraveerd stond: Someone has to die in order that the rest of us should value life more.
Ik had daar drie gedachten bij: 1. Hij motiveerde me om er een eind aan te maken; 2. Hij wilde zijn dood verklaren; of 3. Hij wilde me er een laatste keer aan herinneren dat Virginia Woolf meer te vertellen had dan Google.
Ik gokte op het laatste. Hij adoreerde die vrouw. Zijn kast bevatte al haar boeken en zelfs in mijn moeder had hij haar gezocht. Op de foto's uit mijn moeders tienerjaren was te zien dat zij vaagweg op Virginia leek. Dezelfde elegante nek en wenkbrauwboog, dezelfde resignerende, gebukte blik - alsof het leven een allergie was waartegen geen enkel pilletje hielp.
De agente had haar ogen enkele seconden gesloten en haar hand op mijn schouder gedrukt.
In de week na mijn vaders dood sprokkelde ik een halve vrachtwagen aan vuil bijeen uit het kabinet. Het kostte me zeven dagen om dat aaneengekoekte doolhof in zakken te proppen. Alleen de onuitwisbare vlek op de tegelvloer deed nog aan hem denken. De contouren van zijn lijf in de steen gedrongen, als een rotstekening uit de oertijd. Hij zou dat geweldig gevonden hebben.
Ik drukte mijn neus tegen het glas. Aan de buitenkant van het venster trilde een web. De wolken hielden sneeuw vast. Ik opende het raam. De stilte was drukkend. Alsof het huis gestorven was, nog voor ik weg was, verzadigd van verleden, gestript van elk bewijs dat hier geleefd was. De muizen op zolder, die normaal gezien dag en nacht afzakten naar de ruimtes tussen de binnen- en buitenmuren, hielden zich stil. Ik zuchtte. Het parket kraakte onder mijn voeten en ik negeerde het feit dat er onder de planken een erfenis verscholen lag. Jaren geleden daar verborgen om zo snel mogelijk te vergeten, en zie: het was bijna gelukt.
Achterwaarts schreed ik de kamer uit. Er was geen ontkomen aan. Mijn schooljuf van in het lager onderwijs had twaalf jaar geleden al voorspeld dat het met mij de verkeerde kant op zou gaan. Volgens juf Mieke was ik het product van een tienerhuwelijk, de dochter van een vent die per toeval het diploma van dokter behaald had, het kind van een labiele moeder, overbeschermd en grootgebracht met pianomuziek en nutteloze weetjes. 'Je zal het nooit ver schoppen,' zei ze als ik voor de zoveelste keer een boek vergeten was, als er geen handtekening onder mijn toets stond, als ik mijn zwempak vergeten was. Tijdens een dictee. Tijdens mijn spreekbeurt. Juf Mieke hield van kwetsende woorden. Het gevoel dat ze haar gaven wanneer ze moeiteloos over haar lippen gleden en zich met onzichtbare weerhaakjes in hun bestemmeling groeven.
Mijn naam droop van het raam. De deur gleed zachtjes in het slot. Ik daalde de trap af en telde de treden. Het waren er achttien. Ik had ze al duizenden keren geteld. Mijn gsm zweeg. Geen berichten. Niemand kende mijn nummer, dat had ik zo gewild.
Beneden staarde ik een tijd naar de twee manshoge cactussen die het kabinet van mijn vader bewaakten. Net als ik bewogen ze geen stekel; niemand neemt graag als eerste afscheid.
Ik tilde Emma op en dwong haar in het transportbakje. Ze klemde zich met beide voorpoten vast aan de randen, maar gaf zich uiteindelijk gewonnen. Dit was het begin van het einde, ze voorvoelde dat. Zonder omkijken trok ik de voordeur achter me dicht. Buiten graaide ik een handvol aarde uit het bloemperk waar ik van kinds af een privékerkhofje onderhield. Ik liet twee cavia's, een hamster die maar een dag leefde, een goudvis en drie katten door mijn vingers in mijn jaszak glijden. Mijn ene hand klemde zich om het draagbakje, de andere om het handvat van mijn koffer waarvan de wieltjes dienst weigerden. Moeizaam sleepte ik het ding vol partituren, een blokfluit, het boek dat mijn vader het laatste las, kattenspullen en een minimum aan kleren over het erf. Mijn nieuwe bestemming was maar een paar straten verder en ik was er nog nooit geweest. Ik kende de Confituurwijk alleen van horen zeggen, van de scheve blikken en de achterklap als een wijkbewoner het waagde om bij de bakker of de slager iets te kopen. Confituurwijkbewoners moesten om boodschappen naar de aldi, dat vond iedereen in het dorp. Na honderd meter keek ik om. Het fluorescerend te-koopbord grijnsde naar me. Mijn huis, het grootste van de straat, stond deftig rechtop, alsof het wist dat het van goede komaf was en zich niet kon laten gaan. Vijf generaties dokters achter de kiezen. Zoiets kruipt in de muren.

© Copyright 2019 Femke Vindevogel en Uitgeverij van Oorschot, Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum