De kolonieman. Johannes van den Bosch (1780-1844), volksverheffer in naam van de koning van Angelie Sens is genomineerd voor de Libris Geschiedenisprijs 2020. De hoogste tijd voor een fragment!
Begin negentiende eeuw is Napoleon verslagen en het prille Koninkrijk der Nederlanden moet zich opnieuw uitvinden. Een cruciale spil hierin is Johannes van den Bosch. In zijn 45-jarige carrière wendt de visionaire militair, bestuurder, econoom en staatsman op doortastende wijze zijn geestelijke veerkracht en talenten aan bij de opbouw van het Nederlandse imperium onder de nieuwe koning Willem I.
Zijn in 1818 opgerichte Maatschappij van Weldadigheid heeft bij vele generaties Nederlanders sporen nagelaten die nog altijd doorklinken. Minder bekend is dat Van den Bosch ook grote daadkracht heeft laten zien in die ándere koloniën: de (bijna) afschaffing van de slavernij in Suriname en de invoering van het Kultuurstelsel in de Indonesische archipel zijn hier de meest pregnante voorbeelden van. De rode draad in zijn denken en handelen was de economische en sociale verheffing van zowel de paupers in Hollandse steden, de boeren in de Javaanse desa’s als de slaven op Surinaamse plantages. Daardoor was hij niet onomstreden.
Door sommigen beschouwd als utopisch socialist en wegbereider van de moderne verzorgingsstaat, door anderen als een puur pragmatische macher, ja zelfs een schurk. In deze fascinerende biografie schetst Angelie Sens een schitterend beeld van een tijdperk op een kantelpunt naar de moderne samenleving.
‘Die man was fantastisch!’ zegt de bejaarde gids die de bezoekers tijdens Open Monumentendag wegwijs maakt in het Drentse Veenhuizen. Hij staat stil bij de leegstaande, inmiddels ontwijde katholieke kerk en de protestantse koepelkerk ertegenover, die nog wel in gebruik is. In een tijd dat godsdienst er nog toe deed, zo vervolgt de man, durfde Johannes van den Bosch zich te onderscheiden door zowel katholieken en protestanten als joden de gelegenheid te geven in ‘zijn’ koloniën van Weldadigheid hun godsdienst te belijden. Die man was in het begin van de negentiende eeuw zijn tijd vooruit, wil de gids maar zeggen.
Heden ten dage is Johannes van den Bosch relatief onbekend, maar in de negentiende eeuw was hij een invloedrijk man. In 1818 – hij was toen 38 jaar – raakte hij bij een groot publiek bekend door de oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid: het ambitieuze sociaal-economische project dat beoogde de armoede terug te dringen en de algehele welvaart te bevorderen door het stichten van binnenlandse landbouwkoloniën. Enkele jaren later maakte hij naam als hoogst verantwoordelijke bestuurder in Suriname en op de Antillen (1827-1828) en vervolgens in de Indonesische archipel (1829-1834). In Paramaribo zorgde hij ervoor dat slaven niet meer beschouwd werden als vee of als goederen, maar als mensen van vlees en bloed. Vanuit Batavia (Jakarta) voerde hij in 1830 het Kultuurstelsel op Java in. In de laatste tien jaar van zijn leven bestierde hij het ministerie van Koloniën, werd hij staatsraad en lid van de Tweede Kamer. Dat is in het kort zijn curriculum vitae.Johannes van den Bosch wist door zijn innemende, maar ook ongeduldige persoonlijkheid en door zijn intelligentie en onvermoeibare werkzaamheid hoog op de sociale ladder te klimmen. Hij deinsde er niet voor terug om voor die tijd onorthodoxe ideeën om te zetten in daden. Van den Bosch was een eigenzinnige en creatieve originele geest, een man met idealen. Door die eigenschap is hij altijd lastig in een hokje te plaatsen geweest, zowel in zijn eigen tijd als nu.Twee portretten van hem zijn veilig opgeborgen in de schilderijenrekken van het Rijksmuseumdepot in het gebouw van De Nederlandsche Bank op het industrieterrein Larserpoort in Lelystad. Het is een onneembare vesting, met hoge stalen hekken, elektronische toegangspoorten en strenge bewakers. In deze kluis, waar ook de euromunten door De Nederlandsche Bank bewaard worden, heeft Johannes van den Bosch een van zijn laatste picturale rustplaatsen gevonden.Op beide schilderijen, het eerste van Cornelis Kruseman uit 1829 en het tweede van Raden Saleh uit 1836, staat een zelfverzekerde, trotse en charmante man met een licht kuiltje in zijn kin en een bos krullend haar. Hij is in vol militair ornaat gekleed en behangen met de hoge onderscheidingen die bij zijn positie en statuur horen. Hier blikt een belangrijke staatsman, een visionaire denker, een doortastende beleidsmaker en een maatschappelijke projectontwikkelaar avant la lettre de wijde wereld in.
Wat bezielde en dreef deze man? Zijn drijfveren en beweegredenen liggen in het verlengde van de tijd waarin hij leefde. Het waren zinderende jaren. Hij groeide op tijdens de revolutionaire decennia 1780 en 1790, waarin patriotten en Bataven het – politieke – heft in de Republiek in handen namen en stadhouder Willem V het nakijken gaven. Toen de Fransen in 1789 in eigen land de oorlog verklaarden aan het koningshuis en de adel, en twee jaar later de tot slaaf gemaakte bevolking van Saint-Domingue – het latere Haïti – hetzelfde deed met Frankrijk, onder dezelfde leus ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’, leek het erop dat een nieuwe samenleving eindelijk vorm kreeg.Met die revolutionaire en verlichte intellectuele bagage op zak arriveerde Johannes van den Bosch in 1799 als jonge genieofficier op Java; het was het jaar waarin de Verenigde Oost-Indische Compagnie (voc) ophield te bestaan. Ook in de Indonesische archipel lieten de wisselende nationale en internationale machtsverhoudingen zich voelen. En evenals in Europa en de rest van de wereld waren ook hier grote veranderingen op komst. Welke dat waren, liet zich rond 1800 niet zomaar voorspellen, maar de jeugdige Van den Bosch – hij was rond de twintig en had het netwerken goed in de vingers – zat er middenin en greep zijn kansen.Na twaalf jaar was hij weer terug in Nederland. Na het echec van Napoleon in 1813-1815 maakte Van den Bosch zich opnieuw op om zich een plek te verwerven in de maatschappij, nu in het nog prille koninkrijk onder Willem I. De wereld veranderde in rap tempo na de val van Napoleon. Koortsachtig bouwde men aan een nieuwe wereld met nieuwe kansen voor steeds meer mensen. Bij alles wat de militair ingenieur, schrijver, landbouweconoom, bestuurder en staatsman Van den Bosch aanpakte, stonden de vernieuwende organisatie en de hervorming van ‘land’ en ‘arbeid’ centraal. Het leidende principe was kolonisatie.Dit klinkt enigszins abstract, maar Van den Bosch tekende zeer gedetailleerd de beoogde resultaten uit van zijn kolonisatieprojecten, steevast als ‘proefnemingen’ betiteld. In zowel Nederland als Suriname en de Indonesische archipel diende woest land ontgonnen te worden voor landbouw en de daarmee samenhangende industrie. Op die nieuwe gronden zouden – nieuwe generaties – land- en fabrieksarbeiders met een arbeidsethos passend bij de moderne tijd aan het werk gaan. Met deze proefkoloniën wilde hij een hoger doel bereiken: economische groei voor het Nederlandse imperium als geheel en welvaart en welzijn voor alle inwoners van die rijksdelen. En hij dacht groot.En weer werden zijn inzet en daadkracht beloond. Tot aan zijn overlijden in 1844 drukte Van den Bosch als ‘een soort rijkskanselier voor de koning in economische zaken’ zijn stempel op de sociaal-economische en politieke ontwikkelingen binnen het Nederlandse imperium.Van den Bosch is vaak vereenzelvigd met koning Willem I en zijn – koloniale – beleid, waardoor de indruk is ontstaan dat hij aan de leiband van de koning liep. Maar dat doet hem tekort. Hij was eerder een origineel denker die in dienst van het koninkrijk zijn eigen plannen en kolonisatieprojecten heeft kunnen verwezenlijken. Hij was echter niet onomstreden.Johannes van den Bosch is de geschiedenis ingegaan als een negentiende-eeuwer met een op z’n minst dubieuze reputatie. Hij heeft veel lof geoogst, maar ook de nodige kritiek over zich heen gekregen. Hij is enerzijds betiteld als vernieuwer en aan de andere kant weggezet als aartsconservatief. Voor de een is hij een – historische – held die zich het lot aantrok van zoveel duizenden mensen wereldwijd wie het leven bepaald niet toelachte, hun kansen bood op werk en inkomen en op de mogelijkheid om zich te verheffen. Een ander daarentegen beschouwt hem als een niets of niemand ontziende slechterik die diezelfde mensen nu juist verder de ellende in heeft geholpen.
De periode 1780-1850 wordt gezien als de geboorte van de moderne wereld, de periode waarin de basis werd gelegd voor de hedendaagse samenleving. De nieuwe inrichting van staat en maatschappij heeft veel te danken gehad aan het Verlichtingsdenken, dat uitgaat van de maakbaarheid van de mens en de maakbaarheid van de natuur – een concept dat bij Johannes van den Bosch centraal stond.Die maakbaarheidsgedachte heeft zich in de negentiende en twintigste eeuw op allerlei terreinen gemanifesteerd: op het gebied van landbouw (grondgebruik, landverdeling, veredeling), milieu, industrialisering, arbeid (slavernij, onvrije en vrije arbeid), sociale mobiliteit, onderwijs, scheiding van kerk en staat, solidariteit en de verzorgingsstaat. Maar tegelijkertijd leverde ze ook ongelijkheid, armoede, dwang, criminalisering, stigmatisering, uitbuiting, geweld, discriminatie en ‘racisme’ op.De ‘geboorte van de moderne wereld’ verliep niet zonder horten of stoten en ging gepaard met grote dwang en veel geweld, tegen de achtergrond van zeer ongelijke machtsverhoudingen. De roep om rechtvaardigheid en het plegen van zowel lijdelijk als gewelddadig verzet waren hiermee onlosmakelijk verbonden. Dat gold voor tot armoede vervallen werklozen, voor Javaanse dwangarbeiders, voor Surinaamse en Antilliaanse slaven, en voor vele anderen wereldwijd die zich in het nauw gedreven voelden en hun recht op een menswaardig bestaan opeisten.Elke verandering, elke vernieuwing schuurt en roept tegenkrachten op. Idealen botsen keer op keer op een weerbarstige praktijk. En wat vanuit het perspectief van de een als positief wordt ervaren, is vanuit het standpunt van de ander niets meer en niets minder dan een aantasting van leven en welzijn. De verworvenheden uit die tijd, maar ook de keerzijdes ervan, zijn wereldwijd nog steeds actueel.
Zoals elke historische figuur was Johannes van den Bosch een product van zijn tijd. Tegelijkertijd was hij een motor, een aanjager, een vormgever van veranderingen, ontwikkelingen en nieuwe wendingen in de negentiende eeuw. Dat alleen al maakt hem bijzonder genoeg om een vuistdik boek over zijn leven en werken aan hem te wijden. Maar daarnaast was hij, tijdens zijn leven en ook nog lang na zijn dood, tot ver over de grenzen een inspiratiebron voor hervormers en beleidsmakers van zeer divers pluimage met uiteenlopende (bij)bedoelingen.Zo zag niemand minder dan president Abraham Lincoln Van den Bosch als een lichtend voorbeeld met de afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten (1865) in het vooruitzicht. Nieuwe landbouwkoloniën binnen en buiten de VS dienden een ‘oplossing’ te bieden voor het ‘probleem’ dat zou ontstaan als vrije mensen van Afrikaanse afkomst hun eigen leven wilden opbouwen en hun eigen weg wilden gaan. De politicus Lincoln propageerde in het complexe krachtenveld waarbinnen hij opereerde gescheiden werelden van wit en zwart om zijn doel van afschaffing te behalen. Zo’n halve eeuw eerder was Johannes van den Bosch ervan overtuigd dat er meerdere opties waren om de idealen van een nieuwe inrichting van de staat en samenleving te verwezenlijken, in Europa, de Oost en de West.
Progressieve én conservatieve krachten zijn met hem aan de haal gegaan. ‘Links’ en ‘rechts’ hebben de afgelopen tweehonderd jaar geput uit zijn gedachtegoed en projecten. Ze zullen dat waarschijnlijk nog lange tijd doen. Hij heeft zijn stem, zijn unieke negentiende-eeuwse stem, luid en duidelijk laten horen en zijn stempel onuitwisbaar gedrukt op het nieuwe Nederland na 1815. Zijn leven is daarmee tevens een portret van Nederland in de negentiende eeuw.
Copyright © 2019 Angelie Sens/Uitgeverij Balans