Leesfragment: De macht van niets doen

12 juli 2020 , door Jenny Odell
| |

Voor vakantiegeluk hoef je niet ver te reizen — als je een goed boek bij je hebt. Lees bij ons een fragment uit De macht van niets doen van Jenny Odell (vertaald door Menno Grootveld).

Niets is vandaag de dag moeilijker dan nietsdoen. Maar in een wereld waarin we er alleen maar toe doen als we 24/7 ‘aan’ staan, is nietsdoen misschien wel de belangrijkste vorm van verzet. Jenny Odell schreef een kritiek op de kapitalistische krachten die om onze aandacht strijden. We gaan anders denken over productiviteit, krijgen opnieuw verbinding met onze omgeving en ontdekken weer betekenisvolle vormen van geluk en echte aandacht.

N.B. Lees ook Miram Rasch' bespreking van De macht van niets doen.

Het overleven van nut

De verlossing handhaaft zichzelf in een kleine scheur in het continuüm van de catastrofe.
– Walter Benjamin

Niets is moeilijker dan niets doen. In een wereld waarin onze waarde wordt bepaald door onze productiviteit, wordt onze tijd tot op de laatste minuut als financiële hulpbron gevangen, geoptimaliseerd en toegeëigend door de technologieën die we dagelijks gebruiken. We onderwerpen onze vrije tijd aan cijfermatige evaluatie, interacteren met elkaars algoritmische versies, en bouwen en onderhouden persoonlijke ‘brands’. Voor sommigen kan er een soort technische genoegdoening schuilen in het stroomlijnen en netwerken van onze hele geleefde ervaring. Maar toch blijft er een zeker nerveus gevoel hangen, van overmatig gestimuleerd zijn en niet in staat zijn om een gedachtelijn vast te houden. Hoewel het lastig te vangen is voordat het verdwijnt achter het scherm van de afleiding, is dit gevoel in feite urgent. We onderkennen nog steeds dat veel van wat het leven betekenis geeft voortvloeit uit ongelukken, onderbrekingen en toevallige ontmoetingen: de ‘vrije tijd’ die een mechanistische kijk op de ervaring probeert te elimineren.
Al in 1877 heeft Robert Louis Stevenson druk zijn een ‘symptoom van onvolmaakte vitaliteit’ genoemd, en ‘een soort levend-dode, banale mensen’ geobserveerd, ‘die zich er nauwelijks van bewust zijn dat ze leven, behalve in de uit oefening van een of ander gebruikelijk beroep’. En we zijn er maar één keer. Seneca beschrijft in Over de kortheid van het leven de schrik van het achterom kijken en zien dat het leven door je vingers is weggeglipt. Het lijkt allemaal best veel op iemand die ontwaakt uit de verdoving van een uur op Facebook:

Kijk eens terug in je geheugen en overweeg ... hoevelen je van het leven hebben beroofd toen je je niet bewust was van wat je verloor, hoeveel ervan verloren is gegaan aan nutteloos verdriet, aan dwaze vreugde, aan hebzuchtig verlangen, aan de verlokkingen van de samenleving, en hoe weinig er voor jou is overgelaten; je zult het idee hebben dat je te vroeg aan je einde bent gekomen!

Op collectief niveau is de inzet nóg hoger. We weten dat we in ingewikkelde tijden leven die ingewikkelde gedachten en gesprekken vergen – en die vergen op hun beurt de tijd en de ruimte die nergens gevonden kan worden. Het gemak van onbegrensde connectiviteit heeft de nuances van interpersoonlijke communicatie onnavolgbaar naar de achtergrond gedrongen en al doende heel veel informatie en context laten verdwijnen. In een eindeloze cyclus waarin communicatie belemmerd wordt en tijd geld is, zijn er minder momenten om weg te glippen en minder manieren om elkaar te vinden.
Gezien het feit dat kunst het moeilijk heeft in een systeem dat louter de resultaten waardeert, zijn de belangen tevens cultureel van aard. Wat de smaken van de neoliberale techno manifeste lotsbestemming en de cultuur van Trump gemeen hebben is ongeduld met alles wat genuanceerd, poëtisch en niet meteen voor de hand liggend is. Dergelijke ‘niksigheid’ kan niet worden getolereerd, omdat het niet gebruikt of toegeëigend kan worden, en het geen producten oplevert. (In deze context bezien komt het verlangen van Trump om de financiering van de National Endowment for the Arts in te trekken niet als een verrassing.) Begin twintigste eeuw voorzag de surrealistische schilder Giorgio de Chirico een zich vernauwende horizon voor activiteiten die zo ‘improductief’ waren als de waarneming. Hij schreef:

Tegen de achtergrond van de steeds materialistischer en pragmatischer oriëntatie van onze tijd ... is het niet zo vreemd ons in de toekomst een samenleving voor te stellen waarin degenen die leven voor geestelijke genoegens niet langer het recht hebben hun plaats in de zon op te eisen. De schrijver, de denker, de dromer, de dichter, de metafysicus, de waarnemer ... hij die probeert een raadsel op te lossen of een oordeel uit te spreken zal een anachronistisch figuur worden, voorbestemd om van de aarde te worden weggevaagd, net als de ichthyosaurus en de mammoet.

Dit boek gaat over hoe we die plaats in de zon kunnen beschermen. Het is een gids voor het nietsdoen als daad van politiek verzet tegen de aandachtseconomie, met alle koppigheid van een Chinees ‘nail house’ dat een snelweg blokkeert. Ik wil dit niet alleen voor kunstenaars en schrijvers, maar voor iedereen die het leven ervaart als méér dan een instrument en daarom als iets dat niet kan worden geoptimaliseerd. Een eenvoudige weigering ligt ten grondslag aan mijn betoog: de weigering om te geloven dat de huidige tijd en plaats, en de mensen die hier met ons zijn, op een of andere manier niet volstaan. Platforms als Facebook en Instagram fungeren als dammen die onze natuurlijke belangstelling voor anderen en een tijdloze behoefte aan gemeenschappelijkheid uitbuiten; ze kapen en frustreren onze meest natuurlijke verlangens en profiteren daarvan. Afzondering, waarneming en eenvoudige gezelligheid moeten niet alleen worden erkend als doelen op zichzelf, maar ook als onvervreemdbare rechten van iedereen die zo gelukkig is om te leven.

[...]

 

© 2019, Jenny Odell
© 2020, Nederlandse vertaling: Menno Grootveld, p/a Uitgeverij Ten Have

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum