Leesfragment: De nieuwe rivier

16 april 2020 , door Eva Meijer
|

Morgen verschijnt de nieuwe roman van Eva Meijer: De nieuwe rivier. Lees bij ons de proloog!

'De rivier spleet de aarde in tweeën. Weilanden braken doormidden, bomen raakten ontworteld, een enkele koe was te laat weg. Bocht na bocht werd door het land een lijn getrokken en toen de mensen ’s ochtends hun gordijnen openden lag zij daar, bruin en glanzend, ja, je zou kunnen zeggen trots, het uitzicht voor altijd veranderd.’

Er kronkelt een nieuwe rivier door Koraalboom. Wetenschappers vermoeden dat grootschalige boskap voor de lokale sojateelt de oorzaak is; dorpsbewoners denken aan wraak van de oude goden. Twee dagen nadat de Engelse journalist Janet Stone naar het dorp is gekomen voor een artikel over de rivier, wordt sojaboer en dichter Hugo Frys vermoord. Wanneer Janet op onderzoek uitgaat, komt ze erachter dat het land wordt opgeslokt door ve el meer dan de rivier. De nieuwe rivier is een hallucinante eco-detective, waarin Eva Meijer een volstrekt originele wereld schetst. Een wereld om in te verdwijnen, met de sporen van Jorge Luis Borges en David Lynch.

N.B. Eerder publiceerden we op Athenaeum.nl een fragment uit Eva Meijers De grenzen van mijn taal, we bespraken De soldaat is een dolfijn, maar ook haar non-fictieboek Dierentalen, we publiceerden voor uit Het vogelhuis en we interviewden haar: 'Zelf denken is altijd belangrijk - niet alleen politiek maar ook existentieel.' Later sprak zij de laudatio voor Ali Smith uit tijdens haar bezoek aan Amsterdam, en richtte ze de Boekenweeketalage in. Meijers boeken werden eerder voor grote literaire prijzen genomineerd en de Socratesbeker; ze won de Halewijnprijs voor haar oeuvre en de Hypatiaprijs.

 

Proloog

Het gras onder Maia’s voeten is nat en de tuin lijkt veel langer dan overdag. De avocadobomen van de buurman fluisteren, buigen hun takken naar elkaar toe – waar zouden ze het over hebben? Het donker, de zomer, het meisje. Door het hoge gras aan de rand van de rivier scharrelen viscacha’s.
In haar kamer hing dikke hitte, buiten waait het. De wind koelt haar huid, laat de haren op haar armen overeind staan. ‘Kom maar,’ fluistert ze. Het gezoem zwelt aan. De muggen ruiken haar al.
Als ze het niet langer kan verdragen, rent ze terug naar binnen. Pas in bed begint het te jeuken. Jeuken lijkt op branden, maar dan kleiner en venijniger. Ze stelt zich voor dat er sterren in haar lichaam gebrand zijn die licht blijven geven. Haar huid is een melkweg, een heelal.

Haar moeder roept de volgende ochtend eerst de oude goden aan, dan de nieuwe, dan Jezus Christus en zijn vader en uiteindelijk Maia’s vader, Jor. ‘Dit kind is niet van mij.’
Maia staat naast haar, haar hoofd gebogen. Ze heeft een luciferdoosje in haar hand met daarin een dode kever met een gouden schild. Ze schuift het open om naar de kever te kijken. Gisteren vertelde haar buurmeisje hoe de dood in de wereld gekomen is. De eerste mensen werden oud maar vergingen niet. Een van hen, een moeder die talloze zonen het leven had gegeven, begon krom te lopen van vermoeidheid en zwakte. Haar gezicht toonde vooral rimpels, haar borsten hingen als lege theezakjes naar beneden, geen enkele man toonde nog interesse in haar. Jonge kerels begonnen haar te pesten. Ze kreeg bovendien niets meer te eten. Ze zeurde en weende, maar niemand was gevoelig voor haar geklaag. Op een dag liep ze door het bos en kwam ze een van haar plaaggeesten tegen. ‘Als je zoveel honger hebt,’ zei hij, ‘eet dan je eigen buik maar op.’ De vrouw pakte haar stok en sloeg hem tot hij niet meer bewoog. Met haar mes sneed ze zijn keel door. ‘Mijn vlees eten zal ik niet, maar het jouwe zal me goed smaken.’ Eerst at ze zijn hart op, vervolgens zijn lever en daarna de rest. Het mensenvlees smaakte haar buitengewoon goed. De sterke jonge mensen gaven haar toen ze terugkwam nog steeds niets en dus maakte ze er een gewoonte van om in het bos op ze te loeren. Man of vrouw, ze sloeg ze dood als ze de kans kreeg, en at ze op.
‘Wat is er?’ Haar vader steekt zijn hoofd om de deur van de woonkamer. Hij draagt zijn beige broek en heeft aftershave opgedaan. Dat doet hij altijd op dinsdag. Maia doet het luciferdoosje snel dicht.
‘Je dochter heeft zich lek laten steken door de muggen. Ik had haar gisteren verteld dat alleen de vrouwtjes steken en het bloed gebruiken om hun kinderen mee te voeden.’
‘Lieverd.’ Ze laat zich door hem vastpakken. ‘Je hoeft de muggen niet te helpen. Ze drinken ook bij de dieren. Ze regelen dat zelf wel.’
Terwijl hij spreekt, krabt ze aan haar been, haar andere been, haar arm. Hij krijgt er ook jeuk van.
‘Ik heb er azijn en mentholzalf op gesmeerd,’ zegt haar moeder. ‘Als het niet minder wordt, gaan we naar de dokter.’
Haar vader trekt even met zijn neus en geeft haar moeder dan een kus op haar wang. Maia krijgt een snelle kus boven op haar hoofd. Ze opent het doosje om weer naar de kever te kijken.

© 2020, Eva Meijer

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum