Leesfragment: De onafscheidelijken

19 oktober 2020 , door Simone de Beauvoir & Bregje Hofstede
| |

Nu in de Athenaeum Boekhandels: Simone de Beauvoirs De onafscheidelijken (Les inséparables, vertaald door Martine Woudt). Lees bij ons Bregje Hofstedes nawoord.

Als een nieuw meisje de katholieke meisjesschool komt binnenlopen, is de negenjarige Sylvie – het alter ego van Simone de Beauvoir – direct onder de indruk. Het meisje, Andrée, heeft een jaar school gemist omdat ze ernstige brandwonden had opgelopen, maar gaat door het leven met een wonderbaarlijke zelfverzekerdheid die Sylvie alleen van volwassenen kent. Ze bewondert Andrée en doet alles om haar te plezieren. Al snel wijken de twee niet meer van elkaars zijde. Sylvie en Andrée verdiepen zich in literatuur en filosofie, roken hun eerste Gauloises en verkennen het Parijs van het Interbellum. Er komen jongens in beeld, en Sylvie vraagt zich af of dat wat ze voor Andrée voelt, wel alleen ‘vriendschap’ is. Samen voeren ze een, vaak innerlijke, strijd tegen de conventionele verwachtingen in het conservatieve milieu waarin ze opgroeien – een strijd die De Beauvoir in haar latere werk zou kenmerken. Maar aan de vriendschap komt abrupt een einde.

In deze niet eerder verschenen autobiografische roman blikt Simone de Beauvoir terug op haar bijzondere vriendschap met Zaza. De onafscheidelijken is een wonderschone kennismaking met de jeugd van een van ’s werelds invloedrijkste filosofen en een bijzondere verdieping van haar werk.

N.B. Eerder bespraken we De Beauvoirs Pleidooi voor een moraal der dubbelzinnigheid en Kate Kirkpatricks biografie van De Beauvoir. En we publiceerden voor uit Misverstand in Moskou.

 

Nawoord

Het is niet moeilijk om je te laten raken door het verhaal van een jeugdvriendschap; bijna iedereen heeft er zelf een gekend. Ook ik had als kind een vriendin naar wie ik vreselijk opkeek. Ze was stoer, ze durfde dingen, en met haar durfde ik ze ook: van dak naar dak klimmen in haar volgebouwde woonwijk, met als excuus een bal die we steeds in de volgende dakgoot gooiden. Of: als ’s zomers de deuren overal wijd open stonden, dwars door een vreemd huis rennen en ons gillend uit de voeten maken. Ik was erg onder de indruk toen mijn vriendin haar bed verticaal tegen de muur had gezet, en een nacht rechtop had doorgebracht. Net zoals Andrée had dit meisje karakter. Iets te veel zelfs om soepel mee te komen in het volwassen leven, naar later bleek.

Als hommage aan een vriendschap die zo intens is dat hij de vrienden levenslang markeert, doet De onafscheidelijken denken aan Elena Ferrantes Geniale vriendin: ook dat verhaal vertelt van twee meisjes, waarvan het ene – donkerharig, klein, scherp en cynisch – geldt als de uitzonderlijke van de twee. Het andere, serieus, studieus en blond, steekt een beetje flets tegen haar af; maar zij voert de pen, en zij vertelt, terugblikkend als volwassene, hoe de ander ten onder gaat omdat de wereld geen raad weet met haar uitzonderlijkheid.
In plaats van in een epos in vier delen, zoals Ferrante, vat De Beauvoir dit verhaal in een slanke novelle. Maar die beknoptheid is misleidend. De onafscheidelijken is maar het topje van een ijsberg aan woorden. De Beauvoir schreef onder andere vier ongepubliceerde romans over haar jeugdvriendin Zaza (de ‘echte’ Andrée), en vertelde over haar in haar autobiografie. Het verhaal van Zaza was een vulkaan die Simones hele leven opnieuw bleef uitbarsten, en telkens nieuwe vormen vond. Het verdriet stolde blijkbaar nooit.

Nergens vertelt De Beauvoir het verhaal zo beknopt, en zo elegant, als in deze novelle. En toch is er geen gebrek aan filosofische thema’s. Zo slaat het motief van Les inséparables – De onafscheidelijken – niet alleen op de meisjes: achter het relaas van hun vriendschap sluimert ook een andere onafscheidelijke twee-eenheid, namelijk die van lichaam en geest.
Waarbij Andrée het lichaam is, en Sylvie eerder de geest.
Dat contrast wordt meermaals gemaakt. Zo is Andrée ‘een echte vrouw, een vrouw van vlees en bloed’, in de woorden van Pascal, terwijl Sylvie volgens hem nauwelijks beseft dat ze een vrouwenlichaam heeft. Als het op seks aankomt, heeft zij al haar kennis uit boeken; een theoretische kennis waar ze zich weinig bij kan voorstellen. Andrée daarentegen is sensueel, en voelt de dingen. Ze kan kippenvel krijgen van het eten van een perzik of het zien van een orchidee. Andrée heeft overduidelijk een lichaam. En dat lichaam lijdt.
Dat valt nauwelijks te vermijden: zoals voor alle vrouwen uit haar tijd, is het lichaam voor Andrée beladen met noties als ‘schuld’ en ‘zonde’. Het wordt ingeperkt door allerlei grenzen, taken en verwachtingen: het moet bekoorlijk zijn, het moet glimlachen en dansen en vergezocht voedsel serveren, gekleed in hoed en handschoenen. Het mág heel weinig. Zelfs de onafscheidelijke vriendinnen raken elkaar nooit aan.
Andrée krijgt niet alleen kippenvel van orchideeën, maar ook van het idee haar lichaam te verkopen in ruil voor een ‘goed’ huwelijk met een rijke man. Twee keer wordt ze verliefd; twee keer wordt haar liefde gedwarsboomd. Ook in het dagelijks leven is geen minuut vrij van verplichtingen.
Al die geboden en verboden wreken zich. Andrée slaapt slecht, ze vermagert, ze is uitgeput. Haar lijf wordt iets vijandigs. Ze probeert zich vrij te maken ten koste van haar lichaam, en zet de bijl erin – een handeling die misschien wat al te zwaar symbolisch lijkt, maar die werkelijk zo werd uitgevoerd door Zaza. Ten slotte rest haar nog maar één uitweg. De definitieve.
Zaza stierf; Simone floreerde. Maar haar geniale vriendin volgde haar als een schaduw. Vaak had De Beauvoir het gevoel dat ze zich ten koste van haar jeugdvriendin had vrijgemaakt – zij was ontsnapt, zij wel. Misschien dat ze in haar schrijven daarom steeds opnieuw bij Zaza terugkeerde.

Maar er gaat nog een tweede berg van woorden schuil in dit slanke boek. In 1949 – vijf jaar voor ze De onafscheidelijken schreef – publiceerde De Beauvoir, in twee vuistdikke delen, het wereldberoemde De tweede sekse, waarmee ze het feminisme nieuw leven inblies. Nog altijd citeert men daaruit de beroemdste zin: ‘Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt.’
Daarmee wilde De Beauvoir zeggen dat veel van de eigenschappen die we toeschrijven aan ‘de vrouw’, niet natuurlijk zijn, maar aangeleerd. Meisjes zijn niet van geboorte elegant, volgzaam en bescheiden; hun ondergeschiktheid is de vrucht van jarenlange training.
In haar essay illustreert De Beauvoir dit idee aan de hand van talloze citaten, cijfers en feiten. Maar als je het zou willen vatten in een handvol beelden, dan was het resultaat wel ongeveer het verhaal van Andrée. Wat elders werd ingekleed als ‘de vrouw’, is in De onafscheidelijken nog die ene jeugdvriendin. Cijfers en verwijzingen zijn vervangen door de hond Mirza die zachtjes jankt aan het einde van haar ketting. En dat maakt Beauvoirs feministische boodschap des te invoelbaarder.
Die boodschap spreekt bijvoorbeeld sterk uit het personage van Andrées moeder, die ooit, net als Andrée, ‘iets bijzonders’ in haar blik had. Net als Andrée wilde ze niet trouwen met de man die haar werd opgedrongen. Maar inmiddels lijkt ze ‘gemaakt’ voor het leven dat ze leidt. Dat is juist gezegd: mevrouw Gallard lijkt er niet alleen voor gemaakt, ze is er letterlijk voor gevormd, en nu dwingt ze haar dochter in dezelfde mal. Maar Andrée voelt te veel, leeft te veel, is te veel eigen om zich zo tot tandeloze droomvrouw te laten vormen. Dat wordt haar fataal.
Indrukwekkend vond ik ook de scène waarin Andrée, gefrustreerd door het zoveelste verbod, op de schommel in de tuin klimt, die ze steeds woester heen en weer laat zwieren. Sylvie staat erbij en kijkt hoe haar vriendin langs schiet, rechtop, met verbeten gezicht. Ze is bang dat Andrée zal springen, of dat de kettingen het zullen begeven en haar de hemel in zullen lanceren. Maar de kettingen laten niet los. De schommel wordt zo tot het symbool van een jeugd, en een opvoeding, waar Andrée uit probeert te breken. Tevergeefs. Ze kan alleen heen en weer, heen en weer. En de hond begint te janken.

Bregje Hofstede

 

© Éditions de L’Herne, 2020 All rights reserved
Nederlandse vertaling © Martine Woudt en Uitgeverij Cossee bv, Amsterdam

pro-mbooks1 : athenaeum