Leesfragment: De smaak van wilde peren

09 mei 2020 , door Ewald Arenz
|

12 mei verschijnt De smaak van wilde peren van Ewald Arenz (Alte Sorten, vertaald door Marcel Misset). Wij publiceren voor!

In een wijngaard lopen Sally en Liss elkaar tegen het lijf. Sally, jong en woedend, is op de vlucht voor alles en iedereen. Liss bestiert in haar eentje een boerderij. Vanaf het eerste moment voelen ze zich opmerkelijk met elkaar verbonden. Terwijl ze samen op de akker en in de perenboomgaard werken en de bijen verzorgen, raken ze met elkaar in gesprek over wat hen van anderen scheidt. Wanneer het verleden ongewild hun leven binnendringt, ontdekken ze de stille kracht van vriendschap.
De smaak van wilde peren is een roman die onthaast, en de aandacht richt op wat er werkelijk toe doet.

 

1 september

Op het hoogste punt van de smalle weg door de velden en wijngaarden trilde de lucht boven het asfalt. Toen Liss met de oude open tractor langzaam heuvelopwaarts reed, leek het alsof ze water zag, vloeibaarder dan gewoon water, lichter en beweeglijker. Zomerwater, dat je alleen met je ogen kon drinken.
Op de gedorste, van stoppels glanzende velden was de tarwe nog aanwezig als een overweldigende geur van stro; stoffig, zwaar en geel. De mais begon te verdrogen: het ritselen van de bladeren in de milde zomerbries klonk niet meer groen, maar hees, en fluisterde langs de randen.
Het was een warme dag, de hemel was hoog, maar als je de tractor uitzette, hoorde je meteen dat de vogelgeluiden afnamen en het tjirpen van de krekels al luider werd. Liss zag, rook en hoorde dat de zomer ten einde liep.
Het was een goed gevoel.

Niemand zat haar op de hielen. Niemand achtervolgde haar. Niemand was in een auto gesprongen om langzaam de provinciale weg af te speuren waarover zij nu al twee uur liep; sinds drie kwartier gestaag omhoog. Eerlijk gezegd – waarom zouden ze ook? Ze hoefde zich toch niet elk uur ergens te melden? Hoewel – ook dat had ze al meegemaakt.
Sally bleef staan en draaide zich om. Onder haar lag dat hele kutlandschap in de zon. Tienduizend veldjes met godmagweten wat erop en heel ver, aan de horizon, nog net zichtbaar in van die vochtige zomermist, de stad, met aan de rand de kliniek. Mooi in het groen. Met zo’n oprijlaan. Zo’n echte oprijlaan tot aan de poort. Die laan was voor mama om wat voor reden dan ook heel belangrijk geweest. Alsof de bomen op de een of andere manier een garantie waren voor een bijzonder goede behandeling.
Ze ging aan de kant van de landweg zitten. Geen echte weg, maar betonnen platen van precies achtenhalve stap lang. Ze had haar stappen geteld, want het was belangrijk om niet op de voegen te stappen. En nu zat ze langs de kant van de weg, trok ze haar knieën op en sloeg ze haar armen eromheen. Het was warm. Ze had een paar kilometer gelift, maar de gast die haar meegenomen had, was een stomme zak. Hij zat de hele tijd tegen haar te zeiken. De ene vraag na de andere, en de vragen die hij niet stelde, hoorde je tussen de regels door. Waar kom je vandaan? Hoe heet je? Wat doe je allemaal? Ben je op weg naar huis? Heb je al vakantie? Ben ik een achterlijke, debiele klootzak? Neem ik meisjes mee omdat ik mezelf supersociaal vind, maar wil ik eigenlijk alleen maar ergens heen rijden om ze te neuken? Hoe heet je dan? Zeg dan.
Op een gegeven moment had ze gewoon de handrem gepakt en aangetrokken. En was ze uit de auto gesprongen. Daar zat ze gewoon niet op te wachten. Niet vandaag. Nooit eigenlijk. Bovendien was lopen sowieso beter. De heuvel op, al was het schijtheet.
Schijtheet, schijtheet. Sally herhaalde het woord alleen maar om haar eigen stem te horen, die droog was geworden van de warme lucht. Ze pakte de fles water uit haar rugzak. Hij was bijna leeg. Op de heuvel naast haar stonden her en der verspreid een paar appelbomen met vrachten appels die haar dorst misschien ook hadden kunnen lessen, maar dat kwam niet in haar op. Eten was vandaag niet aan de orde. Vandaag al helemaal niet. Ze haatte het te moeten eten omdat anderen het zeiden of omdat dat nou eenmaal was wat je deed. Omdat het ochtend was. Of middag. Of avond. Omdat je honger had. Ze wilde eten wanneer ze wilde eten. Ze wilde drinken wanneer ze wilde drinken. Niemand die er ook maar iets van begreep.
Ze dronk de laatste twee slokken lauwwarm water op en draaide de lege fles weer dicht. Op de top van de heuvel lag een dorp. Daar kon je vast ergens je fles bijvullen. En zo niet, dan niet.
Ze stond op om verder heuvelopwaarts te lopen. Het was nog niet laat. Zodra ze het dorp achter zich had gelaten, kon ze een slaapplaats gaan zoeken. Het was nog warm en ze had… Het schoot Sally nu pas te binnen dat ze nog nooit echt buiten geslapen had. Ja, in een tent natuurlijk, jaar in, jaar uit op dezelfde camping in Italië. Met tienduizend andere gezinnen die ook allemaal in de pinkstervakantie naar Italië reden. Wat had ze toch een geweldige ouders! Zo creatief ook. Aan de andere kant… buiten slapen was waarschijnlijk ook maar gewoon een romantisch idee. Waarschijnlijk kropen er mieren in je oren en je neus. En teken had je ook. Maar misschien kon ze ergens een schuur vinden of zo.
De landweg ging over in de dorpsstraat, die veel steiler was dan ze had verwacht en die na een paar boerderijen, een meter of honderd, tweehonderd, uitkwam op de hoofdstraat. Na tien minuten was ze eindelijk boven en bleef ze even staan om zich te oriënteren. Het dorp was niet erg groot: van waar ze stond liep je in een paar stappen het dorp weer uit. Ze kon ver over het land kijken. Windmolens stonden in ruime rijen in de velden; hun wieken draaiden ontspannen rond in de nazomerwind, die in het dorp nauwelijks voelbaar was. Nog een geluk dat die windmolens er stonden. Het was allemaal zo godvergeten idyllisch dat het haar moeite kostte om het niet uit te schreeuwen. Het liefst zou ze midden op straat zijn gaan zitten pissen. Gewoon om iets vuil te maken.
Ze had terug naar de stad moeten gaan. Maar daar was overal politie. Bovendien had ze geen zin in mensen die ze kende. Ze had al heel lang geen zin meer in mensen die ze kende.
Vlak voor het plaatsnaambord van het dorp liep ze langs een voortuin waarin een sproeier vermoeid waterstraaltjes op de bloemperken spetterde. Sally klom, zonder om zich heen te kijken, over het tuinhek, trok de slang van de sproeier en vulde haar fles. Toen die vol was, nam ze nog een paar slokken direct uit de slang, gooide die weer op het gazon en sprong over het hek terug de straat op.

Liss had de aanhanger losgekoppeld, want je kon op de smalle weg tussen de wijnranken niet keren met de tractor en een aanhanger erachter. Het was handiger om hem los te maken en met de hand te draaien. Bij het keren was een van de voorbanden in de greppel tussen de weg en de akker gegleden, waardoor de dissel heel onhandig tussen twee wijnstokken stond en ze met de tractor niet dichtbij genoeg kon komen om de boel weer vast te maken en de aanhanger los te trekken. De band paste in de greppel als in een sleuf, waardoor de dissel muurvast zat. De aanhanger was niet zo groot, op een vlakke weg kon je er makkelijk mee draaien, maar in haar eentje kreeg ze hem niet uit de greppel. Plotseling, ze wist ook niet waarom, moest ze aan Sonny denken. Aan de jonge Sonny van toen, niet die andere. Dit was een kolfje naar zijn hand geweest, hij genoot altijd van zijn eigen kracht. Als er zoiets zou zijn gebeurd, met hun bus bijvoorbeeld, was hij meteen in het gat gesprongen, had hij zich schrap gezet, en had zij zachtjes gas gegeven terwijl hij uit alle macht duwde tot het busje weer vrijkwam.
Vrij.
Liss hoorde het woord in haar hoofd nagalmen, kwam overeind, kneep met haar ogen tegen de zon en keek omlaag het dal in. De scherpe, helder afgetekende schaduwen van de wijnbladeren op het blinkende beton waren blauw omrand. Toen ze weer opkeek, moest ze met haar hand haar ogen beschermen tegen de al brandende zon. Het land was weids. De rivier lag daar als een glanzende ceintuur, zo ver het oog reikte. Ze was vrij, zei ze tegen zichzelf. Ze kon gaan waar ze wilde. Nog één keer trok ze uit alle macht aan de geblokkeerde dissel. Toen zag ze het meisje over de landweg haar kant op lopen.

 

© 2019 DuMont Buchverlag, Keulen
© 2020 Nederlandse vertaling Marcel Misset / Uitgeverij Nieuw Amsterdam

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum