Leesfragment: De wraak van Diponegoro

06 november 2020 , door Martin Bossenbroek
| |

10 november verschijnt De wraak van Diponegoro. Begin en einde van Nederlands-Indië van Martin Bossenbroek. Lees bij ons alvast een fragment.

In De wraak van Diponegoro vertelt Martin Bossenbroek het grote verhaal van het gewelddadige begin én einde van Nederlands-Indië, zoals dat werd beleefd door de hoofdrolspelers in beide kampen. In het eerste deel, handelend over de Java-oorlog (1825-1830), legt de mystieke prins Diponegoro het na jaren van massaal en fanatiek verzet af tegen de flegmatieke legercommandant Hendrik de Kock. In het tweede deel, over de dekolonisatieoorlog (1945-1949), bundelt de charismatische, door Diponegoro geïnspireerde nationalistische leider Soekarno met succes alle krachten tegen ‘de laatste landvoogd’, de noeste dromer Huib van Mook.

De wraak van Diponegoro is een magistraal epos in twee bedrijven over de bloedstollende krachtmeting tussen tijger (Nederland) en buffel (Indonesië).

N.B. Lees bij ons ook een fragment uit Bossenbroeks Fout in de Koude Oorlog.

 

Pronkstuk

Singapore, 21 augustus 2018

De kleuren spatten minder van het doek af dan de website doet vermoeden, maar de scène is en blijft van een ongekende dramatische kracht. Boschbrand is het absolute topstuk van de National Gallery Singapore. Dat blijkt al uit de bijzondere bewegwijzering. ‘Let the roar of the tiger lead the way’, staat er in kloeke letters op de trap naar de South East Asia-afdeling, met daarboven een opgeblazen uitsnede van leuning tot leuning. Het schilderij zelf vult een volledige wand, één en al dreiging en beweging van vloer tot plafond. Centraal staan, of beter gezegd hangen, twee tijgers en twee buffels, in paniek gevlucht voor het razende vuur en nu onderling vechtend aan de rand van de afgrond. Marie-Odette Scalliet heeft gelijk. Het is Raden Salehs Nachtwacht.
Maar waarom hangt dit meesterwerk van de Javaanse virtuoos in vredesnaam hier, en niet in het Rijksmuseum in Amsterdam of het Museum Nasional in Jakarta? Het antwoord veroorzaakte een kleine twee jaar geleden de nodige ophef. Op 7 oktober 2016 bracht nrc een vier pagina’s groot artikel onder de pakkende kop ‘Geen Oranje wilde twaalf vierkante meter tijgers’. In een onthullend verslag werd Scalliet, oud-conservator van de Leidse universiteitsbibliotheek, door redacteur Arjen Ribbens opgevoerd als tragische heldin.
Op 3 april 2007 beleeft zij haar kunsthistorische finest hour. In Paleis het Loo krijgt zij eindelijk het schilderij te zien waarvan iedereen het bestaan vergeten was. Boschbrand. Daar is het dan. Zij heeft het herontdekt. Een ‘joepiegevoel’. Weliswaar in verschrikkelijke staat – het doek heeft tijden opgerold en opgevouwen liggen schimmelen op koninklijke zolders – maar daar is iets aan te doen. In het Restauratieatelier Limburg wordt het grondig aangepakt. Drie jaar later is het weer toonbaar. Tot haar grote voldoening. En nu permanent tentoonstellen, adviseert ze het Koninklijk Huisarchief dringend, in het Rijks of een ander Nederlands museum. Het is een uniek schilderij, de laatste van de ooit dertien Raden Salehs in het bezit van de Oranjes.
Maar dan begint de tweede akte. In 2013 doet Scalliet een nieuwe, dit keer ontluisterende, ontdekking. De eigenaren, omschreven als ‘de veertien kleinkinderen van Juliana’, hebben het schilderij verkocht naar het buitenland, ‘naar verluidt voor een bedrag tussen de 3 en 5 miljoen dollar’. Ze is verbijsterd, maar staat machteloos. In 2014 presenteert de National Gallery Singapore trots de nieuwe gezichtsbepalende aanwinst.
Het nrc-artikel leidt tot grote verontwaardiging in kunstminnend Nederland – en tot hoongelach in hoger sferen. De geest van Raffles moet dubbel gelegen hebben van leedvermaak. Bij leven was hij, teruggeroepen uit Java, in 1817 tijdelijk in Europa. Hij bezocht toen ook Brussel, waar hij een knarsetandende ontmoeting had met de afwisselend daar en in Den Haag residerende Willem i – de nieuwe koloniale opperheerser. Onder diens leiding zou er niks terechtkomen van het zo veelbelovende Java, voorspelde hij na afloop bitter. De Nederlandse koning bleek alleen maar geïnteresseerd in ‘profit, and immediate profit’. Dat was volgens Raffles geen basis voor een goed werkend koloniaal bestuur.
Dubbele genoegdoening dus twee eeuwen later. De eenentwintigste-eeuwse Oranjetelgen lijken de reputatie van hun aartsvader nog altijd eer aan te doen, en het tastbare bewijs hangt pontificaal in zijn bloedeigen Singapore. Daaraan kan alle commotie in Nederland niets meer veranderen. De koop is volgens de regelen der kunsthandel gesloten. En naar de Rijksvoorlichtingsdienst, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister-president eendrachtig verklaren, is dat gebeurd met inachtneming van alle voorgeschreven procedures, inclusief de verlening van een uitvoervergunning door de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer in Groningen.
Maar eeuwig zonde blijft het, is mijn persoonlijke conclusie hier in Singapore, oog in het oog met het ‘verkwanselde nationale erfgoed’. De critici hebben gelijk, zelfs meer dan ik in de commentaren heb gelezen. Er is een nog dwingender reden dan alleen de artistieke kwaliteit om het schilderij een ereplaats in Nederland dan wel Indonesië te gunnen. Door de combinatie van realisme en symboliek is Boschbrand de ultieme verbeelding van het gewelddadige begin en einde van Nederlands-Indië.
Alles zit erin. Om te beginnen natuurlijk de verwijzing in tweevoud naar het traditionele tijger-buffelgevecht, tot in de negentiende eeuw populair aan de Javaanse vorstenhoven. Daarin stond de tijger voor Nederland en de buffel voor Java. Met – wisten alle Javanen – meestal de buffel als winnaar. Op het door Saleh vastgelegde moment is één koppel niet meer te redden. Dat stort al vechtend de afgrond in. De andere twee, groter, woester allebei, staren de toeschouwer aan, met panische ogen: hoe te ontsnappen?
Je hoeft geen symbolist te zijn om dat beeld op historische waarde te schatten. Evenmin als de betekenis van de andere roof- en prooidieren op de achtergrond. En wat te denken van het jaartal achter Salehs signering? 1849. Alsof hij de uiteindelijke afloop, precies een eeuw later, al kende. Om die complete toekomstvoorspelling een jaar later cadeau te doen aan koning Willem iii, vlak vóór zijn eigen terugkeer naar Java.
Ik hoef niet langer na te denken. Ter plekke besluit ik: dit wordt het omslag van De wraak van Diponegoro. De tweede beslissing neem ik even later op het zonovergoten dakterras van de National Gallery, met uitzicht op het koloniale cricketveld tussen de futuristische kantoortorens. Die vogel. Natuurlijk, dat is een Brahmaanse wouw, dat ziet iedereen. Maar lijkt die van een afstand niet verdacht veel op een Amerikaanse zeearend? Ja, zó wordt het. Het verhaal begint en eindigt in New York, het voormalige Nieuw-Amsterdam.

 

 

Copyright © 2020 Martin Bossenbroek/Athenaeum—Polak & Van Gennep

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum