Leesfragment: Deze waarheden

28 juni 2020 , door Jill Lepore
| |

30 juni verschijnt Deze waarheden. Een geschiedenis van de Verenigde Staten van Jill Lepore (These Truths: A History of the United States, vertaald door Piet Dal, Ineke van den Elskamp, Sjaak de Jong, Rob Kuitenbrouwer, Arjanne van Luipen, Nannie de Nijs Bik en Pon Ruiter). Lees bij ons alvast een fragment!

Deze waarheden is de briljante weerslag van de bewogen geschiedenis van de Verenigde Staten. In fonkelend proza beschrijft Jill Lepore de worsteling van Amerika met haar eigen historie en met de fundamentele waarheden waarop zij als natie is gebouwd: gelijkheid van alle mensen, soevereiniteit, en het recht op leven, vrijheid en het streven naar geluk.

Dit boek voorziet die worsteling van historische context. Een erudiete, messcherpe analyse van de Amerikaanse politiek, het recht, de journalistiek, de technologie, de erfenis van de slavernij, de blijvende ongelijkheid. Bekende en onbekende Amerikanen bevolken het relaas: presidenten en schurken, rijken en armoedzaaiers, wetenschappers en kunstenaars – en dragen bij aan Lepore’s meeslepende verhaal.

 

Inleiding

De vraag gesteld

De loop van de geschiedenis is onvoorspelbaar, zo grillig als het weer, zo zwalkend als affectie, naties komen op en gaan onder door willekeur en toeval, geteisterd door geweld, aangetast door hebzucht, in bezit genomen door tirannen, geplunderd door schurken, misleid door demagogen. Zo was het tot lezers van de New-York Packet op dinsdag 30 oktober 1787 op de voorpagina van de krant een advertentie aantroffen voor een almanak met tabellen die de ‘zonsopkomst en zonsondergang’, ‘schatting van het weer’ en de ‘lengte van de dagen en nachten’ voorspelden, en als extraatje iets volkomen nieuws: de grondwet van de Verenigde Staten, een poging om de bewegingen van de overheidsgeledingen en de scheiding van hun macht in vierenveertighonderd woorden in kaart te brengen alsof het om natuurkunde ging, zoals de passage van de zon en de maan en het opkomen en afgaan van het getij. Dit moest een nieuw tijdperk inluiden waarin de loop van de geschiedenis misschien wel voorspelbaar gemaakt kon worden en een bestuur ingesteld kon worden dat zich niet liet leiden door toeval en dwang, maar door reflectie en keuzevrijheid. De oorsprong van dat idee, en het lot ervan, vormen het verhaal van de Amerikaanse geschiedenis.
De grondwet vergde veel werk en discussie. De afgevaardigden op de grondwetsconventie, gekleed in kniebroek, nat van het zweet, hadden de hele zomer in het diepste geheim vergaderd in Philadelphia. De ramen van de snikhete zaal waarin ze beraadslaagden waren dichtgespijkerd tegen luistervinken. Midden september hadden ze een voorstel opgesteld, geschreven op vier perkamentvellen. Dat concept stuurden ze naar de drukker, die een gigantische W, zo scherp als de klauwen van een vogel, gebruikte in het zetsel van de preambule die erboven prijkte:

Wij, de bevolking van de Verenigde Staten, verordenen en vestigen deze grondwet voor de Verenigde Staten van Amerika, met als doel een perfectere Unie te vormen, gerechtigheid te vestigen, de binnenlandse rust te verzekeren, in de gemeenschappelijke verdediging te voorzien, het algemeen welzijn te bevorderen en de zegeningen van de vrijheid voor onszelf en ons nageslacht veilig te stellen.

Toen de zomer overging in de herfst trof de vrije bevolking van de Verenigde Staten in kranten en almanakken de grondwet aan, met de vraag die al dan niet goed te keuren. Ondertussen gingen het hooien, het malen van koren, het leerlooien, het zingen van hymnes, het uitleggen van naden van de winterjassen van vorig jaar (want de vaders en moeders waren dikker geworden) en het losmaken van de zomen (want de kinderen waren gegroeid) gewoon door.
Ze lazen dit vreemde, ingewikkelde document en bespraken de opzet. Sommigen vreesden dat het nieuwe systeem te veel macht gaf aan de federale overheid: aan de president, aan het Congres of aan het Hooggerechtshof, of aan alle drie. Evenals de eenenzestigjarige George Mason uit Virginia, een afgevaardigde die had geweigerd zijn handtekening eronder te zetten, wilden velen dat er in de grondwet een lijst met rechten werd opgenomen. (‘Een lijst zou in een paar uur opgesteld kunnen worden,’ had Mason op de conventie tevergeefs gesmeekt.) Anderen klaagden over deze of gene bepaling, tot op de komma. Het was geen gemakkelijk stuk om te lezen. Enkelen stelden voor het in de prullenmand te gooien en opnieuw te beginnen. ‘Kan de macht die deze conventie bijeen heeft geroepen er niet nog een bijeenroepen?’ vroeg een burger zich af. ‘De mensen zijn toch nog steeds baas over zichzelf?’
Veel van wat de mensen zeiden is vastgelegd. ‘De beginjaren van de meeste naties zijn gehuld in stilte of omgeven door fabels,’ merkte James Madison ooit op. Voor de Verenigde Staten ligt dat anders. Net als melktandjes in een glazen potje, zijn hun eerste jaren bewaard gebleven in de vier perkamentvellen van de grondwet, op de bladzijden van almanakken met tabellen van het weer van lang geleden, en in honder- den kranten, waar stukken voor en tegen het nieuwe bestuurssysteem stonden tussen het scheepvaartnieuws, veilingaankondigingen en advertenties voor het terugbezorgen van mensen die nooit baas over zichzelf waren geweest – vrouwen en kinderen, slaven en bedienden –, die waren weggelopen in de hoop voor henzelf en voor hun nageslacht de zegeningen van de vrijheid te verordenen en te vestigen.
In de herfst van de ratificatie reilde en zeilde alles zoals gebruikelijk. Een schoolmeester liet in de New-York Packet van 30 oktober 1787 weten dat hij in lokalen vlak bij het stadhuis lessen aanbood in ‘lezen, schrijven, rekenen en boekhouden’. De boedel van Gearey, Champion, and Co., die hoofdzakelijk bestond uit ‘een groot en algemeen assortiment geneesmiddelen en medicamenten’, ging onder de hamer. Veelmastige zeilschepen uit Londen en Liverpool en schoeners uit St. Croix, Baltimore en Norfolk waren in de haven voor anker gegaan, sloepen uit Charleston en Savannah lagen met een vanglijn aan de steiger. Een Schot loofde een beloning uit aan degene die zijn gestolen kastanjebruine merrie van veertien handbreedtes hoog terugbracht, ‘trotse gang, zeer schone draf en handgalop’. Een koopman met een pakhuis aan de Peck Slip wilde de lezers laten weten dat hij gedroogde kabeljauw, een partij melasse, gemalen gember in vaten, Yorkrum, gepekelde kabeljauw, schrijfpapier en herenschoenen te koop had. Ook de Columbian Almanack, met of zonder de grondwet als bijvoegsel, was te koop bij de drukkerij, waar New Yorkers tegen betaling ook informatie konden krijgen over twee personen:

TE KOOP. EEN VEELBELOVENDE jonge NEGERDIENSTMEID, 20 jaar, ze is gezond en heeft de pokken gehad, ze heeft een jong kind van mannelijke kunne.

De moeder zou ‘opmerkelijk handig zijn met huishoudelijk werk’, haar baby was ‘ongeveer 6 maanden oud’ en werd nog gezoogd. Hun namen werden niet vermeld. Zij werden niet geregeerd door rede en keuze. Zij werden geregeerd door geweld en dwang.
Tussen de alledaagse gruwelijkheid van de slavernij en het laatste nieuws van de apotheek stond op pagina 2 van de New-York Packet van die dag een stuk met de titel ‘The Federalist No. 1’. Het was, anoniem, geschreven door een voortvarende dertigjarige advocaat, Alexander Hamilton. ‘U wordt opgeroepen zich te beraden over een nieuwe grondwet voor de Verenigde Staten van Amerika,’ zei hij tegen zijn lezers. Maar er stond volgens hem meer op het spel: een verkeerd besluit zou leiden tot ‘algehele rampspoed voor de mensheid’. Hij betoogde dat de Verenigde Staten een staatkundig experiment waren dat een nieuw tijdperk inluidde in de geschiedenis van het staatsbestuur:

Op grond van hun gedrag en het voorbeeld dat ze geven lijkt het te zijn voorbehouden aan de mensen in dit land om te beslissen over de belangrijke vraag of een mensenmaatschappij werkelijk in staat is op basis van reflectie en keuzevrijheid een goed bestuur te vestigen of dat het haar lotsbestemming is voor haar politieke constitutie altijd afhankelijk te zijn van toeval en dwang.

Dit was die herfst de vraag. In zekere zin is het sindsdien elk jaargetijde de vraag geweest, bij elke zonsopgang en zonsondergang, op dagen met regen en dagen met sneeuw, op heldere dagen en bewolkte dagen, bij elke klap onweer. Kan een politieke samenleving werkelijk bestuurd worden op basis van reflectie en verkiezing, van rede en waarheid, in plaats van op basis van toeval en geweld, van vooringenomenheid en bedrog? Kan het bestuur zo ingericht worden, zo gegrondvest, dat een volk zichzelf kan regeren, eerlijk en rechtvaardig, als gelijken, door middel van oordeelsvorming en het betrachten van zorgvuldigheid? Of zijn de inspanningen van een volk ongeacht de staatsinrichting gedoemd om gecorrumpeerd te raken, wordt het oordeel van een volk vertroebeld door volksverlakkerij, wordt de rede opgegeven voor razernij?
Onder alle omstandigheden is deze vraag de vraag van de Amerikaanse geschiedenis. Het is ook de vraag van dit boek, een uiteenzetting over de oorsprong, het verloop en de gevolgen van het Amerikaanse experiment gedurende meer dan vier eeuwen. Het is geen eenvoudige vraag. Ik ben ooit een boek tegengekomen dat The Constitution Made Easy heette. De grondwet kan niet makkelijk gemaakt worden. Het is nooit de bedoe- ling geweest dat die makkelijk was.

[...]

 

Copyright © 2018 Jill Lepore
Copyright Nederlandse vertaling © 2020 Piet Dal, Ineke van den Elskamp, Sjaak de Jong, Rob Kuitenbrouwer, Arjanne van Luipen, Nannie de Nijs Bik, Pon Ruiter en Uitgeverij De Arbeiderspers

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum