Leesfragment: Een wolf bij zijn oren pakken

25 mei 2020 , door Sana Valiulina
| |

Dinsdag 26 mei verschijnt Een wolf bij zijn oren pakken van Sana Valiulina. Lees bij ons alvast een kort fragment! We publiceren voor.

Als de bejaarde keizer Tiberius, die zich op Capri heeft teruggetrokken en per brief het Romeinse imperium regeert, op de rots naar de zeetelegraaf staat te turen wordt hij verteerd door angst. Zal zijn plan om de machtsbeluste Sejanus uit te schakelen slagen of wordt hij straks zelf vermoord, als het hem niet lukt om snel genoeg naar Syrië te vluchten? Sejanus zwaait immers al jaren de scepter over Rome en weet zich verzekerd van de steun der pretorianen. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Hoe kon de keizer die niemand vertrouwde zijn lot leggen in de handen van deze omhooggevallen plattelandsridder? Wie is deze Sejanus en hoe zijn deze gebeurtenissen verbonden met het geheimzinnige banket dat vijftig jaar geleden plaats heeft gevonden?
Een wolf bij zijn oren pakken is een ongezellige familieroman over de machtigste geslachten van het keizerlijke Rome, verteld vanuit het perspectief van de ‘droevigste van alle mensen’, keizer tegen wil en dank Tiberius, en over de maakbaarheid van het leven en lot.

Sana Valiulina (Tallinn, 1964) studeerde in Moskou Noorse taal en letterkunde en woont sinds 1989 in Amsterdam. Ze schreef eerder Het kruis (2000), Vanuit nergens met liefde (2002), Didar en Faroek (2006, nominatie Libris Literatuur Prijs), Honderd jaar gezelligheid (2010), het bejubelde Kinderen van Brezjnev (2014) en Winterse buien (2016, winnaar Jan Hanlo Essayprijs).

N.B. Eerder publiceerden we voor uit Winterse buien.


Het gelach dat na deze woorden losbarstte verstomde weer, daar er twee soldaten vanachter de grote mast verschenen, die iets over het dek sleepten. Algauw was te zien dat ieder met een hand een voet vasthield. In de plotseling gevallen stilte was het gebonk van een hard voorwerp te horen dat bij nader inzien het hoofd van Doron bleek te zijn, de Afrikaanse knaap, de Gift van de goden. Voordat de soldaten zich konden verroeren om het lijk beter te bekijken, gaf Tiberius het teken om stil te blijven staan en liet de twee het lichaam dichter naar hem toe brengen. De secretaris die zich gillend op de knaap wilde storten werd door een zwaard tegengehouden.

Het lichaam dat zich nu voor de voeten van Tiberius en Marcellus uitstrekte leek nog warm en loom, als na het Venusspel, de open ogen keken naar iets wat niemand behalve de knaap zelf kon zien, het gezicht drukte geen angst of pijn uit, maar verwondering. De dood had de roze meisjesachtige lippen waar nog zo kort geleden een geheimzinnige lach om had gekruld in een verbijsterde roep geopend om de jongen zijn laatste adem te laten uitblazen. Morsdood was hij, en toch, dacht Tiberius, terwijl hij het ongeschonden lichaam bekeek dat amper door een korte, afgedragen tuniek was bedekt, leek de knaap zich nu even hartstochtelijk aan de dood over te geven, als hij zich aan de liefde had overgegeven, en misschien bestond de dood voor hem daarom niet en had Jupiter groot gelijk om hem naar gelukkiger oorden mee te voeren waar deze nederige slaaf onsterfelijk zou worden, net als de koningszoon Ganymedes met de gouden wijnbeker in zijn hand, ooit de mooiste van alle levende jongens.

De soldaten en de officieren zwegen, de twee jonge tribuni militium* zwegen, zelfs Massurius Paulinus die niet meer door het zwaard van een centurio op afstand werd gehouden, staakte zijn geweeklaag en knielde naast zijn Doron. Hij trok zijn tuniek recht en drukte zijn mond tegen de lippen alsof hij het recht van de dood op de laatste adem weer terug wilde pakken.

Het waren nauwelijks zichtbare donkere plekjes op de olijfoliekleurige jongensnek, recht onder elkaar bij zijn linker oor, die Tiberius in het oog sprongen. Als de huid van de knaap niet zo teer was geweest waren deze vier vlekjes en dat grotere, vijfde dat tegenover het bovenste op een rij prijkte, waarschijnlijk onzichtbaar gebleven. Of als de ogen van Tiberius vandaag niet zo scherp waren geweest, zelfs in de zon. De tere huid van de tere nek, die je met een grove, brede hand kon omsluiten en ferm vasthouden en misschien een beetje drukken. Om de wind- en zeegoden gunstig te stemmen, om de oude traditie in ere te houden, om een tribunus militium met angst voor de verdrinkingsdood tevreden te stellen en hem veilig naar het vaste land te brengen dankzij een prachtig offer. Wie weet, was deze Afrikaanse Adonis, voordat hij door de piraten gevangen was genomen en aan een Oosterse slavenhandelaar verkocht, die keurig invoerrechten aan de Romeinse staat had betaald en hem op de slavenmarkt te Rome aan Massurius Paulinus had doorverkocht, de zoon van een koning geweest, net als de wijnschenker van goden, Ganymedes, de zoon was van koning Tros, die zijn naam aan Troje had gegeven.

© 2020 Sana Valiulina

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum