Leesfragment: Hannah Arendt

05 september 2020 , door Ann Heberlein
| |

10 september verschijnt Hannah Arendt. Over liefde en kwaad, de biografie van Ann Heberlein (Arendt. om kärlek och ondska, vertaald door Marika Otte). Lees bij ons alvast een deel van het eerste hoofdstuk!

Een leven lang hield Hannah Arendt (1906-1975) zich bezig met de onzekere grens tussen goed en kwaad. Een leven dat een cruciaal hoofdstuk in de geschiedenis van het Westen omvat, een tijd waarin onze ideeën over de mens en zijn waarde, schuld en verantwoordelijkheid opnieuw werden gedefinieerd – en waarin Arendt uitgroeide tot een van de belangrijkste denkers van de twintigste eeuw.

Als dochter van Joodse ouders groeit Arendt op in het onstuimige Duitsland van de jaren dertig, waar ze zich vanaf jonge leeftijd volledig toelegt op de filosofie. Ze begint een relatie met de Duitse filosoof Martin Heidegger, die enkele jaren later echter net als vele andere intellectuelen fervent aanhanger wordt van het nazisme. Arendt wordt gedwongen het land te ontvluchten en zal zich tot aan haar dood in New York bezighouden met vragen over de aard van het kwaad, de mens, liefde en politieke theorie.

In deze biografie verweeft auteur Ann Heberlein het bewogen leven van Hannah Arendt met haar gedachtegoed, dat ook nu, een halve eeuw na haar dood, nog altijd angstaanjagend relevant is in een wereld die steeds verder verdeeld raakt.

 

1.

De kleine Hannah

Martha was hoogzwanger toen ze het in een boekhandeltje kocht: het boek dat haar vervolgens haar hele leven zou vergezellen, dat ze met elke verhuizing en elke vlucht inpakte, van stad naar stad, van land naar land en over de grote oceaan naar Amerika. Dat wist ze niet toen ze het in de herfst van 1906 zorgvuldig uitkoos, een rood boek met de woorden ‘Unser Kind’ in zwarte gotische letters mooi op de voorkant gedrukt. De pagina’s binnen de rode omslag waren nagenoeg leeg. Ze wachtten erop gevuld te worden door Martha, wachtten op het verhaal over het kleine kind dat ze onder haar hart droeg.
Het kind was zeer welkom, het eerste van Paul en haar en, zoals zou blijken, het enige. Martha en Paul waren beiden geboren en getogen in Königsberg, de hoofdstad van Oost-Pruisen, maar hadden hun geboortestad verlaten om te studeren en iets van de wereld te zien. Martha had drie jaar in Parijs doorgebracht, waar ze Frans en muziek had gestudeerd. Paul had meerdere grote Europese steden bezocht – het Parthenon in Athene en het Colosseum in Rome gezien – waarna hij een opleiding tot ingenieur gevolgd had aan de Albertina, de universiteit in Königsberg, vooral bekend omdat filosoof Immanuel Kant er ooit werkzaam was.
Paul Arendt en Martha Cohn maakten beiden deel uit van de welgestelde Joodse middenklasse. De familie Cohn hield zich bezig met import van Russische producten. Martha’s vader Jacob runde J N Cohn & Co, het grootste bedrijf van Königsberg en tevens Europa’s belangrijkste theehandelaar, die onder andere de Britten van Russische thee voorzag. De vader van Paul, Max Arendt, was zakenman en politiek actief in Königsberg.
In het begin van de twintigste eeuw woonden er bijna vijfduizend Joden in Königsberg. Velen van hen waren, net als de ouders van Martha, Russische Joden die pogroms en vervolging ontvlucht waren. Jacob Cohn, Martha’s vader, had Rusland in 1852 verlaten, naar aanleiding van de hardvochtige politiek van tsaar Nicolaas I. Ook Jacobs echtgenote Fanny Spiero was een Russische vluchteling.
De familie van Paul Arendt had ook een Russische achtergrond, maar was al halverwege de achttiende eeuw naar Königsberg gekomen. De familie Arendt had Rusland verlaten om te ontkomen aan de gedwongen verhuizing van Joden naar de Pale – een groot gebied, oorspronkelijk geïnitieerd door Catharina de Grote, dat voornamelijk bestond uit dorpen en steden in het huidige Litouwen, Wit-Rusland en Oekraïne, waar Joden zich mochten vestigen.
Vlucht en vervolging maakten deel uit van het verleden van Martha en Paul en zouden ook deel uit maken van de geschiedenis van hun dochter. In de herfst van 1906 zat Martha echter elders met haar gedachten. In de wereld was het relatief rustig en de Duitse economie bloeide. In Europa was het al tientallen jaren vrede en de grote allianties die gevormd waren, tussen Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Italië aan de ene kant en Frankrijk, Rusland en Servië aan de andere kant, leken een stabiele toekomst te garanderen. Het antisemitisme waarvoor de Cohns en de Arendts op de vlucht geslagen waren, leek ook tot het verleden te behoren. De tijd van de grote pogroms leek voorbij. De toekomst zag er positief uit.
Martha en Paul waren jong en pasgetrouwd en hadden net hun eerste eigen woning betrokken in een leuke wijk in het stadsdeel Linden in Hannover. Martha’s gedachten draaiden om het kind dat zich rustig bewoog onder de gespannen huid van haar buik. De hele zomer en herfst had ze boeken verslonden over de ontwikkeling van het kind, gelezen over kinderpsychologie en -opvoeding. Het echtpaar Arendt zag zichzelf als verlichte en moderne mensen en wilde hun kind tot een zelfstandig, denkend mens opvoeden. Onder Martha’s vooruitstrevende middenklassevriendinnen waren onderwerpen als borstvoeding en zindelijkheidstraining dagelijkse kost.
Zowel Martha als Paul was geïnteresseerd in de maatschappij en beschouwde zich als radicaal. In hun jeugd waren ze lid geworden van de Sociaaldemocraten, toen die partij in Duitsland nog verboden was. Voor religie en religieuze onderwerpen hadden ze weinig interesse. Net zoals oorlog en antisemitisme leek religie tot het verleden te horen. Martha en Paul waren moderne mensen, verwierpen bijgelovigheid en conservatieve ideeën over de maatschappij en de mens. Voor hen was het vanzelfsprekend dat hun kind, ongeacht het geslacht, een goede opleiding zou krijgen en voorbereid zou worden op een werkend leven. Martha had niet aan de universiteit gestudeerd, omdat vrouwen in haar tijd geen toegang tot de universiteit in Königsberg hadden gehad. Maar in 1906, in hetzelfde jaar dat Martha haar dochter kreeg, opende de Albertina ook voor hen haar deuren.
En zo werd er op 14 oktober 1906 een meisje geboren. Het meisje kreeg de naam Hannah en zou een van de belangrijkste en meest toonaangevende denkers van de twintigste eeuw worden. Hiervan wisten Martha en Paul natuurlijk nog niets – maar net als alle prille ouders vonden ze hun dochter een wonder. Hannah leek haast wel een pop, met haar bleke huid, grote ogen en donkere haar. Haar ouders aanschouwden haar met verwondering en Martha noteerde in het boek met de rode kaft zorgvuldig het gewicht en de lengte van het meisje, elk krampje en alle groeispurtjes die ze maakte.
Op de oudst bewaarde foto van Hannah zie je een lachend meisje op de arm van haar grootvader Max. Hannah is net een jaar oud, en het gezin is op een van hun regelmatige bezoekjes in Königsberg. Max is een lange man met een goedverzorgde witte baard. Hij houdt het meisje stevig, maar voorzichtig vast – misschien zodat ze zich niet aan zijn greep zou ontworstelen? Volgens de aantekekeningen in Unser Kind was Hannah een levendig kind. Voor ze een jaar oud was kon ze al lopen en praten. ‘Een zonnekind,’ schreef haar moeder Martha.
Toen Hannah bijna vier jaar was werd het bestaan van het gezinnetje overschaduwd door ziekte. De syfilis die Paul al vroeg had opgelopen, speelde weer op en in 1910 was hij zo ziek dat hij niet meer kon werken. In verband daarmee verhuisden Paul, Martha en de kleine Hannah naar Königsberg, om dicht bij Hannahs grootouders te zijn en omdat Paul er verzorging nodig had in het academisch ziekenhuis. Zijn ziekte verliep langzaam maar meedogenloos en in de lente van 1911 werd Paul opgenomen. De ziekte had toen het laatste stadium bereikt, wat voor lichamelijke en geestelijke symptomen zorgde: Hannahs vader raakte de controle over zijn lichaam en geest kwijt. Naarmate de spasmes toenamen, werd hij ook licht waanzinnig.
Hannah moest dus al vroeg leren hoe breekbaar het leven was, en dat de dood op elk moment het menselijk bestaan overhoop kan halen. Toen haar vader ziek werd, bood haar grootvader Max geborgenheid. Hannah vond het geweldig om met hem mee te gaan naar de synagoge en hield ervan om met hem in de mooie stadsparken te wandelen. Paul en Martha waren geen van beiden religieus, maar Max was actief in de Joodse gemeente van Königsberg. Hannah was gefascineerd door de rituelen en luisterde met gespitste oren toen haar grootvader Max haar inwijdde in zijn onuitputtelijke voorraad Joodse verhalen, parabels en mythes.
Als volwassene vertelde Hannah zeer weinig over vroeger. Ze heeft niets over haar jeugd geschreven en was in interviews spaarzaam met details over haar vroege jaren. Het meeste wat we over Hannahs kindertijd en jeugd weten, is afkomstig van de aantekeningen die Martha maakte in Unser Kind. Als Hannah wel eens over haar kindertijd sprak, noemde ze vaak haar grootvader Max als een groot verteller. Misschien heeft hij haar interesse in literatuur gewekt? Of waren het de goedgevulde boekenkasten in haar geboortehuis die van Hannah een lezend en schrijvend mens gemaakt hebben? Ze zat altijd met haar neus in de boeken, en las alles, van poëzie en romans tot Kant en Griekse mythologie.
Hannahs geliefde grootvader Max stierf in maart 1913. In oktober van datzelfde jaar overleed Paul. Hannah was zeven jaar oud en had binnen een halfjaar zowel haar vader als haar grootvader verloren. Martha was buiten zichzelf van verdriet en zorgen: hoe moesten Hannah en zij zich nu redden? De Arendts en de Cohns waren welgesteld en omringden Martha en Hannah met goede zorgen, maar een alleenstaande moeder was in het begin van de twintigste eeuw evengoed kwetsbaar. Een foto die vlak na de dood van Paul genomen is, toont een bleke maar beheerste vrouw en een ernstig meisje met dikke, lange vlechten. Hannah staat tegen haar zittende moeder aangeleund. Ze zijn beiden donker gekleed en houden elkaars hand stevig vast, alsof het zij tweeën tegen de wereld was.
Martha deed haar uiterste best om het dagelijkse leven voor haar en haar kleine meisje zo goed mogelijk in stand te houden – ze leerde Hannah pianospelen en zorgde ervoor dat het meisje haar familie vaak zag. Hannah was vooral gesteld op de stiefzus van haar vader Paul, Frieda, die haar ’s zomers mee naar het strand nam en Martha hielp door Hannah op te halen van de Kindergarten. Hannah hield van haar Kindergarten, vond het leuk om met de andere kinderen te spelen en maakte indruk op de leraressen toen ze al op vijfjarige leeftijd had leren lezen.
Paul had een grote verzameling boeken nagelaten. Hij had een vurige interesse in Griekse en Latijnse mythologie gehad, en had zowel Latijn als Grieks gestudeerd. Hannah ontfermde zich met groot enthousiasme over de boeken van haar vader en zou uiteindelijk met veel succes Grieks en Latijn studeren. In de herfst van 1913 begon Hannah op de Szittnickschool, waar ze het nog meer naar haar zin had dan op de Kindergarten. Martha schrijft tevreden in Unser Kind over het enthousiasme en de vooruitgang van haar dochter, dat Hannah een snelle leerling is en dat ze volgens klassenjuf Juffrouw Jander een jaar voor ligt op haar klasgenootjes.

*

 

© 2020 Ann Heberlein
© 2020 Nederlandstalige uitgave: Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv

pro-mbooks1 : athenaeum