Leesfragment: Het verhaal van de kat die boeken wilde redden

18 december 2020 , door Sosuke Natsukawa
|

Sosuke Natsukawa's Het verhaal van de kat die boeken wilde redden (vertaald door Geert van Bremen) is een van de cadeautips van Athenaeum Boekhandel Van Rossum. Lees bij ons nu een fragment!

De verlegen middelbare scholier Rintaro brengt veel tijd door in de tweedehandsboekhandel van zijn opa, de Natsuki Boekhandel. Als zijn opa overlijdt, erft hij de kleine winkel die verstopt zit in een achterafstraatje. Rintaro staat op het punt de boekhandel voorgoed te sluiten, tot er op een dag een kat verschijnt.

Tot Rintaro’s grote verbazing blijkt de kat te kunnen praten. Hij overtuigt Rintaro om hem te helpen boeken van de ondergang te redden. Samen komen ze voor vier verschillende uitdagingen te staan. Zal het ze lukken, of zijn het juist de boeken die de mens beschermen?

 

Om te beginnen is grootvader er niet meer.
Dat is nogal plompverloren als opening, maar het is een feit waar weinig aan te veranderen valt.
Dit feit is van een orde waaraan even weinig valt te veranderen als het gegeven dat ’s ochtends de zon opkomt en dat je in de loop van de middag honger krijgt. Hij kon zijn ogen sluiten, zijn oren dichtdoen en net doen of hij van niets wist, maar zijn grootvader zou daarmee niet terugkeren. Geconfronteerd met deze harde werkelijkheid stond Rintaro Natsuki zwijgend als aan de grond genageld.
Aan de buitenkant leek hij een rustige jongen. Onder de bezoekers van de uitvaart bevonden zich ook mensen bij wie zijn verschijning ongetwijfeld een beklemmend gevoel opriep, want voor een tiener die zo plotseling zijn enige familielid had verloren, maakte hij een nogal kalme indruk. De manier waarop hij in een hoekje van de aula bewegingloos naar het portret van zijn grootvader stond te staren, deed zelfs wat raadselachtig aan.
Toch was Rintaro niet bij uitstek een kalme, beheerste jongen. Hij was nu alleen maar stilgevallen omdat hij zijn enigszins wereldvreemde, afstandelijke grootvader niet wist te koppelen aan het voor hem onwennige concept van ‘de dood’.
Dat de god van de dood zich niet zo gauw zou bemoeien met het rimpelloze, kabbelende bestaan van zijn grootvader, die zich van dag tot dag onvermoeibaar en sereen door het leven had geslagen, had Rintaro vanzelfsprekend geleken. Toezien hoe zijn grootvader er onbeweeglijk bij lag nadat hij zijn laatste adem had uitgeblazen, voelde daarom alsof hij naar een scène in een slecht toneelstuk zat te kijken.
In feite zag zijn grootvader in de witte kist er zo normaal uit dat het Rintaro helemaal niet zou verbazen als hij, alsof er niets was gebeurd, ‘welnu’ prevelend opstond, water ging koken op de petroleumkachel en geroutineerd thee ging zetten.
Maar hij kon lang wachten, want grootvader deed zijn ogen niet meer open, laat staan dat hij zijn geliefde theekop ter hand zou nemen. Hij bleef doodstil en enigszins plechtig in zijn kist liggen.
In de aula van het uitvaartcentrum klonk het slaapverwekkende geluid van zangstemmen die op vlakke toon aanhoudend soetra’s reciteerden. Ondertussen werd Rintaro met enige regelmaat aangesproken door de spaarzame gasten.
Om te beginnen is grootvader er niet meer. Langzaam drong dit besef tot hem door. ‘Wat doe je me aan, opa?’
Op zijn gefluisterde woorden kwam geen enkele reactie.

Rintaro Natsuki was maar een eenvoudige tiener, vijfde klas middelbare school.
Hij was klein van stuk, drager van een bril met enigszins dikke glazen, had een lichte huid, was weinig spraakzaam, niet atletisch, geen uitblinker in een of ander vak, en hij had geen favoriete sport: kortom, een heel doodgewone tiener.
Op jonge leeftijd waren zijn ouders gescheiden en niet veel later stierf zijn moeder, waarna hij tegen de tijd dat hij aan de lagere school begon door zijn grootvader in huis werd genomen. Sindsdien hadden ze met zijn tweetjes een gezin gevormd. Deze situatie mag voor een eenvoudige tiener wat ongewoon lijken, maar voor de persoon in kwestie was het niet meer dan de normale, alledaagse gang van zaken.
Maar nu zijn grootvader was gestorven, werd het verhaal wat ingewikkelder.
Hoe je het ook wendt of keert, zijn dood was onverwacht gekomen.
Op een ongekend koude winterochtend trof Rintaro zijn grootvader, die doorgaans vroeg opstond, tot zijn verbazing niet in de keuken aan. Toen hij ging kijken in de schemerige slaapkamer bleek zijn grootvader in bed reeds te zijn gestopt met ademhalen. De met spoed opgetrommelde huisarts concludeerde aan de hand van het als versteend slapende lichaam, waarop geen spoor van lijden te zien was, dat hij vermoedelijk door een plotselinge hartstilstand en zonder doodsstrijd was overleden.
Daiōjō, hij is een zachte dood gestorven,’ zei de arts.
Rintaro reageerde aangedaan op die raadselachtige woordcombinatie van ‘gaan’ en ‘leven’. Hoe konden die twee woorden samen ‘sterven’ betekenen? Dat dit hem nu zo aangreep voelde ongepast, maar wellicht was het een teken van zijn verwarring.
De arts had de problematische situatie van Rintaro juist ingeschat, en het duurde dan ook niet lang voor zich vanuit het niets een bloedverwant aandiende die zich tante noemde en die van verre kwam aangesneld.
Deze aardige dame regelde voortvarend het afhandelen van de overlijdensakte tot en met het organiseren van de uitvaart en andere noodzakelijke rituelen.
Rintaro sloeg dit alles gade zonder dat het tot hem doordrong, maar hij vergat niet om er een verdrietig gezicht bij te trekken. Toch leek het hem onnatuurlijk als hij bij de aanblik van grootvaders overlijdensfoto zijn tranen de vrije loop zou laten; het zou belachelijk zijn en een leugen. Het kostte Rintaro weinig moeite zich voor te stellen hoe zijn grootvader hem vanuit de kist met een schamper lachje zou vermanen om daar onmiddellijk mee op te houden. Daarom deed hij zijn grootvader tot het laatst toe zwijgend uitgeleide.
Na de uitvaart bleef hij achter met de bezorgd kijkende tante en de hem nagelaten winkel, die weliswaar schuldenvrij was, maar als erfenis ook nagenoeg waardeloos.
Natsuki Boekhandel, zoals de winkel heette, was een klein antiquariaat verstopt in een achterafstraatje van een oude buurt.

pro-mbooks1 : athenaeum