Leesfragment: Japan in honderd kleine stukjes

11 april 2020 , door Paulien Cornelisse
| |

15 april verschijnt Japan in honderd kleine stukjes van Paulien Cornelisse. Lees bij ons alvast een fragment!

Paulien Cornelisse houdt al jaren een Japanverzameling bij. En die verzameling ziet nu voor het eerst het licht in dit prachtig vormgegeven boek.

Pauliens collectie bestaat uit dingen die ze weet over Japan. Soms zijn het vondsten die ze deed tijdens haar reizen en verblijven in het land, onder meer voor haar VPRO-serie Tokidoki. Soms zijn het opmerkelijke feitjes. En omdat ze het nu eenmaal niet laten kan, zitten er in haar verzameling ook veel schitterende observaties van de Japanse taal.

Japan in honderd kleine stukjes is een verfrissend boek voor reizigers, thuisblijvers, taalliefhebbers en andere nieuwsgierigen. Paulien Cornelisse laat je ervaren hoe het voelt om te houden van een land dat nooit van jou zal zijn.

 

Voorwoord

Lange tijd is Japan mijn droomland geweest. Daar moest ik heen! Daar zou ik heen! En toen ik er eenmaal geweest was, werd Japan mijn heimweeland. Kijk, dat is ware liefde.
Zolang ik me kan herinneren hield ik me op de een of andere manier met Japan bezig. Zo was ik als kind een paar jaar geobsedeerd door origami, de Japanse vouwkunst waarmee je wezens kunt maken die je zelf nog nooit hebt gezien. Nog steeds kan ik blind een kraanvogel vouwen. Het is een geruststellende bezigheid: je volgt het patroon, en je figuur verschijnt. Maar soms wordt het te ingewikkeld. Zo is het mij nooit gelukt om een boeddha te vouwen, terwijl ik dat toch heel graag wilde. Mijn boeddha’s leken allemaal op torren. Blijkbaar stonden er ook aanwijzingen tússen de regels.
Zo gaat het ook met denken over Japan. Tot op zekere hoogte begrijp ik het land, maar elke keer als ik in Japan ben, word ik weer verrast. Het origamipatroon klopt niet, dit hadden we toch niet afgesproken?
Toen ik voor de VPRO het programma Tokidoki mocht maken, nam ik mij voor om nooit te zeggen: ‘Japan, land van tegenstellingen.’ Elk land is een land van tegenstellingen, dus ook Japan. Waarschijnlijk is het benoemen van tegenstellingen vooral een manier om uit te drukken: het is niet makkelijk om een land te beschrijven zonder het tekort te doen.
Dit boek is geen uitputtende Japan-studie, maar een portret in kleine stukjes. Geen allesomvattende duiding met een conclusie aan het eind, maar een verzameling van wat mij opvalt, interesseert, ontroert en doet lachen in Japan. En natuurlijk schrijf ik in dit boek ook veel over de Japanse taal, omdat ik dat nu eenmaal niet kan laten.

Ware liefde is niet blind, niet kritiekloos. Wie Japan ziet als een paradijs vol zen-types in Marie Kondo-huizen, die kijkt niet goed. Maar wie denkt dat Japanners allemaal fanatici zijn met een wreed soort humor, zit er ook naast. Japan is ontstellend anders en verbazingwekkend gewoon.
Ha, daar begin ik al te duiden. Terwijl: je moet een kraanvogel niet uitvouwen, dan bestaat hij niet meer.

1 Hajime

Hajime!’ riep meneer Donker, en dan begonnen we. Judo bij Kindervreugd in Amsterdam-Oost. Hajime (spreek uit: hádzjiemè) betekent ‘beginnen’. Bij judo dacht iedereen dat ik een jongetje was omdat ik kort haar had. ‘Trap hem dood,’ werd er bijvoorbeeld geroepen door de vader van een van mijn tegenstanders. ‘Het is een meisje,’ probeerde mijn vader voorzichtig. ‘Nee hoor,’ zeiden de andere vaders.
Ik was toen zes. Meneer Donker had de zwarte band. Zijn assistent heette meneer Zwart, die had verwarrend genoeg de bruine band. Meneer Donker en meneer Zwart gooiden ons van een tafel af, zodat we onze val goed leerden breken. Terwijl je door de lucht zweefde hoorde je: ‘Afslaan!’ En dat deed je dan.
Doordat ik aan judo deed, voelde ik me sterk. Meneer Donker en meneer Zwart prentten ons in dat we onze kennis uit de dojo nooit zouden mogen gebruiken in een gevecht op straat. Dat zou oneerlijk zijn tegenover onze tegenstanders.
Niet dat ik ooit bij een gevecht op straat betrokken ben geraakt. Maar is het niet een fijn besef voor een kind? Je kunt iets, maar je mag het niet gebruiken; je bent onoverwinnelijk.

 

2 Gummetje

Hoe begint een liefde voor Japan? Bij mij niet eens met judo, maar met een gummetje van Bobby en Kate. Bobby en Kate zijn een hondje en een poesje, een soort B-keuze Hello Kitty. Hoewel, B-keuze? Ze zijn veel leuker! Ze zijn namelijk altijd gezellig met elkaar aan het spelen, terwijl Hello Kitty alleen maar wezenloos naar de einder staart.
Net als bij Hello Kitty hoort er geen tv-serie of boek bij Bobby en Kate. Ze bestaan alleen in de wereld van de überschattige spulletjes. In Japan hebben karakters geen verhaal nodig, de spulletjes zelf zijn het verhaal. Een verhaal van schattigheid.
Ik had dus een gummetje van Bobby en Kate. Maar ook een potlood. Aan het einde van dat potlood hing een piepklein plastic etuitje, met daarin miniatuurpotloodjes van Bobby en Kate. En die miniatuurpotloodjes Deden Het Ook Nog. Ik was me er niet van bewust dat ik Japan aan het meemaken was. Voor mij waren Bobby en Kate gewoon Bobby en Kate.
Japan begon voor mij bij Made in Japan.

 

*

Nog iets over dat gummetje: ik herinner me dat ik de expliciete instructie kreeg het niet op te eten. Mijn ouders begrepen blijkbaar hoe groot de aantrekkingskracht van dat zachte, geurige gummetje was.
Ik likte er soms voorzichtig aan. Het smaakte naar niets, terwijl het rook naar... naar wat eigenlijk? Naar iets wat niet bestond. Een droomgeur.

 

© Paulien Cornelisse

pro-mbooks1 : athenaeum