Leesfragment: Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al

14 november 2020 , door Massih Hutak
| | |

19 november verschijnt Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al van Massih Hutak. Lees bij ons alvast een fragment!

Als jongen was Massih Hutak blij toen KFC eindelijk naar Amsterdam Noord kwam. Toen er nieuwe huizen kwamen en de eerste hippe winkels neerstreken ook, want de buurt werd er alleen maar beter van, toch? Maar algauw sloeg die blijdschap om in eerst verbijstering en daarna woede, want de oude sociale huurwoningen stonden er nog even vervallen bij. Woningen die vrijkwamen gingen de markt op en werden voor drie keer zoveel verkocht. Hij en andere jongens uit de buurt waren al tijden op zoek naar een huis, maar die nieuwe huizen bleken niet voor hen. Wel voor mensen met beduidend meer geld. Daar is een woord voor: gentrificatie.

Geïntrigeerd ging Massih Hutak op onderzoek en overal trof hij dezelfde ontwikkelingen aan, van Berlijn tot New York, van Londen tot Los Angeles: in arme buurten worden de prijzen kunstmatig opgedreven en de oorspronkelijke bewoners verdreven. Maar niet iedereen pikt dat: in de buurt die hem en zijn vrienden heeft gevormd, begon Massih Hutak Verdedig Noord, een activistisch project bedoeld om mensen bewust te maken van de kwalijke gevolgen van gentrificatie, buurtbewoners mondig te maken en te leren wat hun rechten zijn, en verbintenis te zoeken tussen het oude en het nieuwe. In dit boek laat Massih Hutak de schaduwkant zien van gentrificatie, hoe het gemeenschappen verwoest en het beleid faalt, en hoe we als buurtbewoners ook verantwoordelijkheid dragen voor de gemeenschappen waarin we misschien al erg lang leven, of net in terechtgekomen zijn.

 

Inleiding

Welkom in de Noordside

In groep 7 vertelde ik mijn klasgenoten dat ik ging verhuizen van Osdorp naar Amsterdam-Noord. Ze lachten. Noord lag toch niet in Amsterdam, en je kwam er toch alleen met de boot? Er reden niet eens trams. Wie wilde daar nou wonen? Ik had geen idee, ik herhaalde gewoon wat mijn vader had gezegd. Sommige vriendjes gingen niet meer met me om nu ik volgens hen buiten het echte Amsterdam woonde. Wat bezielde mijn vader om naar een plek te verhuizen waar niet eens trams reden en waar je alleen met de boot kon komen? Ik schaamde me. Voor mijn adres, voor mezelf en voor Noord.
Maar als mensen me nu vragen waar ik vandaan kom, antwoord ik beslist: Amsterdam-Noord. Als ze daarna lachend vragen waar ik écht vandaan kom, zeg ik: Buikslotermeerplein. Je weet wel, dat winkelcentrum waar mediamakers voor hun voxpopitems naartoe gaan om spraakmakende quotes op te halen. Ik geef ze geen ongelijk; waar vind je authentieker Amsterdammers dan in Noord? Nog voordat ik mezelf Afghaan of Nederlander noem, zelfs nog voordat ik mezelf Amsterdammer noem, noem ik mezelf Noorderling. Noord is de plek waar ik opgroeide. De plek waar ik binnen de verschillende culturen van mijn vrienden leende wat ik tof vond. Samplen, geheel in de traditie van mijn grote liefde hiphop. Noord is de plek waar ik op een streng christelijke middelbare school zat en elke ochtend een dagopening las uit De Zoutkorrel. Noord is de plek waar ik zonder diploma jaren mocht lesgeven op dezelfde vmbo-school waar mijn broers hadden gezeten. Noord is de plek waar ik als tiener op het ndsm-terrein uren aan het water zat en naar het centrum keek, alsof daar Het Beloofde Land lag dat ik moest veroveren. Terwijl het goud zich al bevond onder mijn royale Noorderlingenreet.
Ik ben geboren in Afghanistan, ik ben opgegroeid in Nederland, maar ik ben thuis in Amsterdam-Noord. Voor ik de Nederlandse nationaliteit had, verruilde ik met mijn vader en broers het ene vluchtelingenkamp voor het andere, reizend van azc naar azc. Van Zevenaar tot Groningen, van Crailo tot Helmond en ten slotte Amsterdam. In Noord kwam het allemaal samen.

Zomer 2003. Ik was in mijn wijk Plan van Gool aan het voetballen met vrienden toen Ciano zijn auto midden op het pleintje parkeerde en de ramen omlaag draaide. Hij riep dat iedereen moest komen luisteren naar de gruwelijke shit die hij voor ons ging spelen. Het was het nummer ‘Mijn hart’ van rapgroep thc. Tuindorp Hustler Click, vertelde Ciano.

In dit harde leven zijn we van weinig dingen zeker,
Eén ding weet ik, dat is zeker, echt ik zal alles geven.
Ik zal niet breken blijf proberen deze tijden te keren,
wat weet me?
M’n eigen angst? Tijd leert me dat degene die niet waagt
vaak niet wint.

Ik was elf. Voordat Ciano wegreed, schreeuwde hij nog een keer uit zijn raam: ‘Tuindorp, broertje. Boys van de buurt. thc. Noordside!’ Zelfs mijn kennissen in Venlo kenden liedjes van thc. Het internet kwam net op en jongeren deelden massaal thc-liedjes via het chatvenster van msn. thc bestond uit jongens die op loopafstand van mij woonden. Jongens die rapten over dingen die gebeurden in buurten als de wijk waar ik opgroeide. Jongens die eruitzagen en praatten als mijn vrienden en ik. Ze waren de grondleggers van de Nederlandstalige straatrap. Ik was trots op mijn buurt.
Noord is Nederland in het klein. Vogelbuurt is Groningen: een dorp dat heel graag een stad wil zijn – en niemand zegt er wat van. Nieuwendammerdijk is Crailo: Het Gooi van Noord, waar de upper class in Zaanse huisjes woont, met een boot voor de deur. Floradorp is Helmond: kinderen van witte arbeiders, oud-Jordanezen, rijden in Canta’s. Noord is de enige plek waar ik tien jaar lang onafgebroken heb gewoond. Maar ook al ben ik hier opgegroeid, ik herken steeds minder van mijn jeugd, mijn buurt en buren. Dankzij de gentrificatiegolf die ook deze kant van het IJ overspoelt. Gentrificatie is het sociaal, economisch en cultureel opwaarderen van een plek. In theorie. In de praktijk betekent gentrificatie het sociaal, economisch en cultureel opwaarderen van een structureel verwaarloosde plek omdat er voorheen geen economisch interessante demografie woonde, maar waar nu een grote toestroom aan kapitaalkrachtige en machtige mensen naartoe komt die voorheen niet dood gevonden wilden worden op deze plekken, de zogenaamde ‘no-goarea’s’ en ‘wrong sides of town’, met als automatisch gevolg dat de oude bewoners worden verdreven en het oorspronkelijke karakter en de authentieke cultuur van deze plekken verdwijnen.
Gentrificatie is geen nieuw fenomeen. Wat nu in Amsterdam-Noord gebeurt, voltrok zich in de jaren zeventig en tachtig al in de Jordaan. Velen kennen deze plek nu als de hippe kern in het hart van de stad, met de Negen Straatjes als misschien wel de bekendste attractie, maar honderd jaar geleden was de Jordaan dé volksbuurt van Amsterdam. Een levendige plek, bekend om het illegale ‘palingtrekken’, en vruchtbare grond voor muziek van onder anderen Johnny Jordaan, Willy Alberti, Tante Leen, zeg maar de thc van de vorige eeuw. Maar ook een plek waar arbeiders in erbarmelijke woonomstandigheden leefden, met veel werkloosheid, epidemieën en sociale spanningen. Na de Tweede Wereldoorlog volgden plannen voor grootschalige sloop en nieuwbouw, die in de decennia daarna plaatsvonden. Deze plannen tastten het karakter van de historische binnenstad aan doordat open ruimten plaatsmaakten voor gesloten bouwblokken. Dit zorgde voor veel ophef en zelfs protesten van de oude bewoners. Mensen met hogere inkomens en investeerders ‘ontdekten’ de Jordaan. Uiteindelijk bleken de nieuwe huizen te klein en bovendien te duur voor de arbeidersgezinnen en kozen zij voor ruimere woningen met een tuin aan de rand van de stad, zoals in Vogeldorp in Amsterdam-Noord. Vogeldorp is het oudste tuindorp van Noord, samen met zuster Disteldorp. In het begin hadden deze woningen geen eigen bad en moesten de bewoners naar het gezamenlijke badhuis, waar inmiddels Museum Amsterdam-Noord zit. Vogeldorp, in 1918 gebouwd door Berend Boeyinga, in de stijl van de Amsterdamse School, neemt een belangrijke plaats in in de geschiedenis van de sociale woningbouw en de emancipatie van de arbeidersklasse. Sinds 2014 is het een rijksbeschermd stadsgezicht van Amsterdam-Noord.

Veroordeeld zonder kans op gratie
Niet passend in de maatschappij
Wat weet de nieuwe generatie
Nog over deze buurt van mij
Ik kan er dagen over praten
Het wordt een eindeloos verhaal
We zullen het er maar bij laten
Want wie verstaat nog onze taal
– Willy Alberti, ‘De Buurt’

Toen de Jordaan transformeerde van een witte arbeiderswijk naar een buurt voor alleen de allerrijksten, verhuisden de Jordanezen naar Noord. Die cyclus herhaalt zich nu en diezelfde oud-Noorderlingen worden verdreven naar IJburg, Purmerend en Almere, zodat de yuppen hun gerenoveerde sociale huurwoningen kunnen opkopen om vervolgens te klagen over hun nieuwe buurt waar tot ’s avonds laat muziek op straat te horen is, waar jongeren elke dag voetballen op de pleintjes of gewoon rondhangen. Ze hebben niet door hoe intimiderend hun bakfietsen en de zoveelste moestuin overkomt op ons, de oude bewoners. Deze dingen hebben de schijn van onschuld, want hoe kun je nou tegen bakfietsen en moestuinen zijn? Het antwoord is: niemand is tegen bakfietsen of moestuinen, maar wij zijn tegen de grotere, structurele misstand die ze symboliseren: een buurt waar eerst decennialang nul onderhoud is gepleegd, die nu in korte tijd ontzettend hard groeit en waarin wordt geïnvesteerd, zonder dat de oude bewoners daarvan meeprofiteren. Sterker nog, het wordt als een vanzelfsprekendheid gepresenteerd dat bij dit soort uitsluitende veranderingen nu eenmaal hoort dat de oude bewoners verdwijnen omdat ze hun huren niet meer kunnen betalen of, nog veel erger, omdat hun huizen niet meer veilig zijn om in te wonen. Waar zij heen moeten, daar heeft niemand het over. En dit zijn allemaal zaken die te voorkomen waren. Mensen hebben altijd (verhoogde) huren betaald, maar het onderhoud aan hun huizen is uitgebleven. We leven in een van de allerrijkste landen ter wereld, maar het water dat uit onze kranen komt, is vergiftigd. Ook dit was te voorkomen, want de loden leidingen die het water vervuilen waren allang bekend bij de wooncorporaties. Maar die doen er niets aan. Niet genoeg in ieder geval.
Ik denk niet dat de nieuwe buurtbewoners een kwade wil of slechte intenties hebben. Ze hebben simpelweg geen weet van hun eigen rol in het geheel. Vaak omdat zij zich op een gunstigere tree bevinden van de sociale ladder, de middelen, het netwerk en de kennis hebben om dingen voor elkaar te krijgen die verder gaan dan alleen maar overleven, in tegenstelling tot veelal armere en lager opgeleide oude buurtbewoners.

[...]

 

© Massih Hutak

pro-mbooks1 : athenaeum